weekblad-logo

week 42-2018

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Jos Mol. De nieuwe opgave komt dus van hem. De vragen zijn:

Waar is dit? (volledige naam)

Halverwege de straat is een toegang tot een gang, hier met een deur afgesloten.

Tussen welke twee straten ligt deze doorgang?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Vorige week werden we weer eens de Westelijke Eilanden op gestuurd. Dat waren oorspronkelijk werkeilanden: werven, werkplaatsen, pakhuizen en hoogstens wat woningen voor personeel. Dit Realeneiland heeft die bestemming het langst vastgehouden. We kijken hier naar Realengracht 4-5 met het dubbelpakhuis De Lepelaar. De foto is genomen vanaf de kop van het Bickerseiland en de Zandhoek blijft rechts net buiten beeld.
Het enorme pakhuis op nr. 6-13 helemaal links is het Leydsche Oranje Nassau Veem dat 't laatst in gebruik was bij BATCO. Het is in 1982-'83 gesloopt en vervangen door nieuwbouw-woningen. De Lepelaar is gerenoveerd in tot woningen omgetoverd.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Aschwin Merks, Adrie de Koning, Wim Huissen, Arjen Lobach, Ria Scharn, Louis Olivier, Ruud Fontijn, Harry Snijder, Mike Man, Anna Denekamp, Robert Raat, Onno Boers, Han Mannaert, Jan Snijders, Paul Graalman, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Erwin's keuze

Bekende namen op de gevel, maar waar was dit gebouw?

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: NAI/Nieuwe Instituut;
de foto bevindt zich ook in het Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Anje's keuze

Het is duidelijk geworden dat we de firmanaam Dynamo hadden moeten blurren, want die naam voerde direct naar de oplossing. Waar dit onderstuk op Kloveniersburgwal 37, hoek Nieuwe Hoogstraat was, staat nu een torenhoog huis met winkel en vijf woonlagen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Goede oplossingen kwamen van Maaike de Graaf, Fanta Voogd, Jos Mol, Arjen Lobach, Adrie de Koning, Ria Scharn, Anneke Huijser, Mike Man, Otto Meyer, Harry Snijder, Anna Denekamp, Robert Raat, Emmanuel Zegeling, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Een puzzelprent deze week. Waar is dit, wat staan de mannen te bestuderen en hoe heet de firma/winkel.

Waart is dit?
Wat staat men te bekijken?
Hoe heet de winkel?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week


Er werd gemopperd dat deze foto toch echt te simpel was voor dit gezelschap. De lijst met goede oplossingen laat anders zien! We kijken hier over de Leidsegracht richting Marnixstraat, Op deze foto liep de Leidsegracht nog maar tot de Lijnbaansgracht en stond aan 't eind de Hollandsche Manege die in 1744 aan de Schans gebouwd werd. Omstreeks 1882 werd de Leidsegracht doorgegraven tot de Singelgracht waarvoor de manege moest verdwijnen. Die verhuisde naar de Vondelstraat waar ze vandaag nog steeds is.
De beslissing om de Leidsegracht tot de Singelgracht door te trekken werd in 1880 genomen, de manege verdween in 1881 en de werkzaamheden voor de doorgraving zullen aansluitend begonnen zijn.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Meer over de Hollandsche Manege leest u in aflevering 50 van het Jaarboek 2015. Klik de afbeelding om te lezen.

Over de bijzondere rol van de Leidsegracht in onze grachtengordel leest u meer in o.a. de PDF 'die Verhelinghe'.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anje Belmon, Ria Scharn, Anneke Huijser, Otto Meyer, Katja Kronenberg, Anna Denekamp, Adrie de Koning, Robert Raat, Jos Mol, Onno Boers, Mike Man, Hans van Efferen, Paul Graalman,

Met de camera op pad...

De fotograaf was weer eens voor Bureau Monumentenzorg op pad.

Welke gracht is dit?
Welke straat kijken we in?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Onze hoofdgrachten zijn lang, dus ook al heb je de gracht moet je flink zoeken. Dit is de Herengracht gezien vanaf de Koningssluis (#29) in de richting van de Nieuwe Spiegelstraat, waar de Herengracht een bocht maakt..., een Gouden Bocht.
De oplossingen die dit - in navolging van de begeleidende tekst in de Beeldbank - brug#2 noemden (dat is de Heiligewegssluis) zaten 'een brug te ver'. Brug #2 ligt over het Singel en over de Herengracht dus brug #29, allebei uitkomend op het Koningsplein. Toch nog maar eens de PDF Amsterdams Waterstaat er op nalezen. Door de fout in de Beeldbank hebben we van dit deel van het antwoord niet zo'n punt gemaakt. Degenen die eigener beweging het juiste brugnummer opzochten vinden hun naam vetgedrukt in de lijst.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Jos Mol, Otto Meyer, Mike Man, Anna Denekamp, Robert Raat, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Anthony Kolder,

Hulp gevraagd...

Over deze foto en zijn omschrijving bestaat twijfel bij de Beeldbank. Die beschrijving luidt:
Prinsengracht 574-568; geheel rechts Spiegelgracht 18-24 en de ingang van de Lange Leidsedwarsstraat tussen Spiegelgracht 20 en 20A. Foto 105 uit het album van W.J.R. Dreesmann.
Dat is 't in elk geval niet en er bestaat enige twijfel of dit wel Amsterdam is. De twee gevelstenen bieden ook al weinig houvast maar het kan natuurlijk zijn dat ze niet meer bestaan. Als dit één van onze hoofdgrachten is, zou één der gevels nog wel bestaan. Het meest linkse pand met zijn in- en uitgezwenkte gemetselde gevel valt op. Het hoekhuis met houten onderpui en pothuis zal je in de Vierde Uitleg, waar de omschrijving het toch over heeft, niet snel aantreffen. Weet u waar dit is? Laat 't ons weten via deze link
Klik de foto om in de Beeldbank te bekijken.

Sarphati en Amsterdam: Wbv Salerno (slot)

In navolging van de stichting van de allereerste woningbouwvereniging in Amsterdam, de Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse (VAK), volgt in 1853 de Wbv. Salerno. De VAK maakte ‘onderscheid van geloofsbelijdenis’ en was te elitair en daarom was een open en vrijzinnige vereniging nodig, aldus het Salernobestuur. Via een gedrukte folder riep dat in 1853 burgers ‘zonder onderscheid van stand of belijdenis’ op om ‘vijfhonderd gulden of minder’ in te leggen. Sarphati, alhoewel zeer ingenomen met het initiatief, neemt in eerste instantie slechts een aandeel van ƒ500 in het oprichtingskapitaal maar bemoeite zich niet met de gang van zaken. Dat wordt zo'n tien jaar later anders als hij een bestuursfunctie aanneemt.
Vaste architect was J.H.W. Leliman die ook de Broodfabriek voor Sarphati had getekend. Het eerste complex woningen verrees in de Valckenierstraat. Ook al hebben 'dankbare' bewoners 100 jaar later een gedenksteen laten plaatsen waarop Sarphati alle credits krijgt, dit was toch een project dat alleen zijn welwillende ondersteuning genoot maar meer ook niet. Salerno maakte eerder handig gebruik van de populariteit van Sarphati.
Waar Sarphati wel achter zat, was de poging vakverenigingen op te richten. Met de beste bedoelingen organiseerde hij vergaderingen waar gesproken werd over de oprichting van werkliedenverenigingen maar hij ontmoette veel argwaan. Sarphati hoorde toch tot het establishment en hij stuitte op fanatici als de marxist Klaas Ris.

Waar we het slechts terloops over gehad hebben en wat Sarphati bij zijn diverse ondernemingen parten heeft gespeeld, is het alom aanwezige anti-semitisme in het Nederland van toen. Hij had machtige sympathisanten als koning Willem III, minister-president Thorbecke en burgemeester Boot, wat in de regel nog meer kwaad bloed zette bij zijn tegenstanders. Velen daarvan maakten er geen geheim van dat het jood-zijn van Sarphati de hoofdreden van het tegensputteren was. De leden van het Réveil met in dat kielzog de leden van de Anti-Revolutionaire Partij spraken zich keer op keer uit tegen de toenemende invloed van joodse burgers in het maatschappelijk leven en de politiek. Doordat het politiek geworden was, klonk dat commentaar ook door in de Gemeenteraad en B&W bij besprekingen en stemmingen over de initiatieven van Sarphati en zijn Vereniging voor Volksvlijt. Teding van Berkhout spande de kroon met zijn treitercampagne tegen het Paleis voor Volksvlijt dat hij acht jaar wist te traineren.
Hierboven zagen we het mislukken van Sarphati's inspanningen bij de oprichting van werkliedenverenigingen. De vergaderingen werden in het paleis belegd en - misschien niet zo handig - bij de entree mochten bezoekers een kwartje entree betalen. Een 'jodenstreek' was het commentaar.
Dat is de teneur die door alle lagen van de toenmalige bevolking bestond en dat is een sentiment dat tot enkele jaren ná de Tweede Wereldoorlog bleef bestaan.

Foto: Grafzerk Sarphati en zijn echtgenote op begraafplaats Beth Haim; ©Studio Koning

In juni 1866 openbaarde zich een ziekte bij Sarphati die ernstige maag- en darmklachten meebrachten. Er wordt beweerd dat het typhus was maar bevestigd is dat nooit. Op 21 juni miste hij de opening van een belangrijke tentoonstelling en dat was zo bijzonder dat men zich zorgen begon te maken. De opening door prins Frederik was niet iets dat Sarphati zou hebben willen en mogen missen. Dat het echt ernstig was, bleek toen Samuels vader Immanuel op 23 juni bekend maakte dat zijn zoon overleden was.
De begrafenis was indrukwekkend te noemen; er was toch wel een belangrijke publieke figuur heengegaan. De baar met de lijkkist werd van zijn woonhuis op de Herengracht naar de Portugese synagoge gereden en vandaar in een koets, gevolgd door meer dan 30 koetsen naar de begraafplaats Beth Haim in Ouderkerk gereden werd. Die stoet werd nog gevolgd door drie stoomboten met mensen die er in Ouderkerk bij wilden zijn.

Het duurde 20 jaar voordat een monument voor Samuel Sarphati opgericht werd. Het werd in 1886 onthuld in het park dat in de oorspronkelijke plannen in 'zijn' stadsuitbreiding al voorzien was en dat nog twee jaar later (1888) zowaar de naam Sarphatipark kreeg.

Dit was toch een hele uitgebreide serie ovder iemand die we eerder een visionair noemden en die enkele belangrijke accenten in Amsterdam achtergelaten heeft. Onderbelicht bleven zijn inspanningen voor de Portugees Joodse gemeente en de armenzorg, omdat dit in algemene zin geen opvallende landkenmerken heeft achtergelaten. Als u meer daarover wilt lezen raden wij u de biografie aan die Lydia Hagoort schreef.

Amsterdamse hofjes: het Gasthuijshofje en Staalhof

Gasthuijshofje en Staalhof  
door Adrie de Koning en Jos Mol

Inleiding
In het oudste gedeelte van de binnenstad waren lang niet zoveel hofjes dan in de later gebouwde grachtengordel en de Jordaan. Tot nu toe hebben we daarvan alleen het Begijnhof en het Doelenhofje beschreven. Toch waren daar nog twee hofjes, die misschien wat minder bekend zijn, maar die ook vermeldenswaardig zijn, te weten het Gasthuijshofje en de Staalhof.

Ligging en ontstaansgeschiedenis
Het Gasthuijshofje bevond zich op het terrein van een voormalig klooster aan de Oude Turfmarkt, tegenwoordig meer bekend als het Binnengasthuisterrein. Dit klooster van de zogenoemde Nieuwe Nonnen dateerde uit het begin van de 15e eeuw, maar werd in de eerste helft van de 17e eeuw deels bestemd voor het Binnengasthuis, toen nog Sint Pietersgasthuis genoemd. Omstreeks 1645 werden rond de oude kloosterhof negen kleine huisjes gebouwd. Deze huisjes waren via een poortje en een gang, de Gasthuijsgang, vanaf de Oude Turfmarkt (thans nummer 139) toegankelijk.
Het Gasthuijshofje is gesticht door de regenten van het Pietersgasthuis, dat het klooster "overgenomen" had van de nonnen. 

In 1840 kwam het hofje in handen van Bernardus Lambertus van Hees. Hij vestigde er het Sint Bernardusgesticht voor de verzorging van bejaarden. Hij breidde het gesticht uit en liet daarvoor omstreeks 1883 aan de Oude Turfmarkt een nieuw pand in neo-renaissancestijl bouwen. Het gehele gesticht werd in 1914 verplaatst naar de Marnixstraat, hoek Nieuwe Passeerdersstraat. Het complex aan de Oude Turfmarkt 139 werd in 1912 gekocht door de Nederlandsche Bank. Thans is er de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam gevestigd. De Nederlandsche Bank was al sinds 1814 gevestigd in de panden op de nummers 127-137. Deze panden kennen we nu als het Allard Piersonmuseum, dat vroeger op de hoek van de Sarphatistraat en de Roetersstraat zat.

Bijzonderheden 
Amsterdam werd ook vroeger al vaak bezocht door reizigers en zeelieden. Deze kwamen na een lange reis soms vermoeid, of zelfs ziek, in Amsterdam aan en ze werden dan barmhartig opgevangen. Voor hen was opvang geregeld in gasthuizen, waar ze dus te gast waren, maar ook verpleegd werden. Zo komen we aan de naam Gasthuis, die we nog altijd terugvinden in de naam van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG). Het Binnengasthuis was dus een combinatie van zieken-, verpleeg- en verzorgingshuis. De huisjes aan het hofje zouden we nu aanleunwoningen noemen.

Toegankelijkheid
Het poortje van het Gasthuijshofje bevindt zich nog altijd aan de Oude Turfmarkt ter hoogte van nummer 139. Via een, vrij toegankelijke, gerestaureerde oude booggang biedt het toegang tot het universiteitscomplex. Boven het poortje staat in een halfronde witte steen gebeiteld: 'T Gasthvishof'.

Tekening: Jan Pieterse, bron: Stadsarchief Amsterdam

De Staalhof
Niet ver van het Gasthuijshofje lag een geheel andersoortig hof, de Staalhof, dat we daarom ook hier meenemen. De Staalhof lag aan de Groenburgwal op het huidige nummer 44, vlak bij de Staalstraat. Het is gebouwd tussen 1626 en 1630. Het is, anders dan de meeste hofjes, niet gebouwd voor bewoning. Er was een binnenplaats, de Tarnhof, die gebruikt werd voor het meten en keuren van stoffen. Rond het hof lag een complex van gebouwen met een lakenhal, een zijdehal en een saaihal (saai is een wollen stof). Het was de vestiging van de Opzienders van de Lakenhandel. Er werden stoffen gewogen, getarnd, gekeurd en gelood. En de beroemde Staalmeesters van het schilderij van Rembrandt vergaderden hier. Het schilderij heeft er van 1662 tot 1771 ook gehangen. In 1817 kwam hier het chemisch laboratorium van de voorloper van de Universiteit van Amsterdam, het Atheneum Illustre.

Het oorspronkelijke Staalhof is niet meer helemaal te zien, maar in de Staalstraat is op nummer 7 nog wel kunst- en designcentrum Hôtel Droog gevestigd in de oude Saaihal, waarvan de gevel intact is gebleven (foto). In de top van de gevel is de keizerskroon met eronder het stadswapen te zien. De oude Lakenhal aan de Groenburgwal 42 is nu de Engelse Episcopale kerk.

Alle afbeeldingen, op het schilderij na, komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Column: Zico draait er zijn hand niet voor om

 

 

e in Amsterdam Noord geboren Zico van Pareen was drie jaar en toen al gegrepen door het verschijnsel draaiorgel. Wat wil je, zoiets maakt indruk op een kind, in-het-oor-liggende muziek van allerlei blaas- en percussie-instrumenten, uit een speeldoos zo groot als een halve huiskamer, met fondantkleurige guirlandes en afbeeldingen en een paar lachende mozartpopjes met hun beweegbare armpjes die een belletje beroeren. De orgelman, een noeste man met een pet die met precieze regelmaat aan een groot wiel draait dat zich aan de achterzijde bevindt waardoor allerlei radertjes gaan bewegen die een harmonikavormig boek door een gleuf leiden. Daar huppelt een hulpje dat een koperen mansbakje laat rammelen ten einde het schouwspel economisch te bedruipen. Het bakje stroomt vol, zeker bij zonnig weer, want zoals de rode schoentjes iedereen laten meedansen en zoals de rattenvanger van Hamelen de kinderen meelokt, zo is het ook met het meest Jordanese instrument dat er is,…..het draaiorgel,… mensen pakken elkaar beet en dansen, dansen, dansen. Ouderwetse gezelligheid en saamhorigheid alom. Beter dan televisie.
Zico mocht van de draaiorgelman op de bok meerijden en elk jaar mocht ie een straatje verder mee en hielp hij door met een mansbakje gewapend overal aan de bel te trekken.
Zico verdiepte zich voor de volle 110% in de draaiorgelkunde en kwam na een jarenlange studie voor de keus te staan: ga ik ergens werken van 8 tot 5 of kies ik voor mijn hobby c.q. vrijheid. Het werd het laatste.
Toen Zico 10 jaar was, leerde hij de draaiorgel-liefhebber Willem van der Velde uit Durgerdam kennen wiens hulpje hij jarenlang werd.

Voor het overlijden van Willem werd afgesproken dat Zico een draaiorgel van hem zou overnemen inclusief de vergunning om in Amsterdam Noord te mansen. Hij is nu al weer twaalf jaar professioneel orgeldraaier en speelt met name in Amsterdam en Almere. In zijn daaiorgelsbestaan heeft hij maar één klacht gehad! Dat was toen hij in zijn enthousiasme iets te lang doorspeelde en de directie van H&M - zonder hem even te waarschuwen - meteen het stadhuis verwittigde. Zico laat de gekste soorten muziek horen, van klassiek tot Justin Bieber en de muziek van de ‘Luizenmoeder’! Ook bakvisjes van zeventien dansen enthousiast rond zijn ‘Doornroos’. De dure hardkartonnen draaiboeken schaft hij zelf aan; er liggen er honderd onderin zijn orgel. Het orgel draait automatisch, maar kan overschakelen op handbediening. Zico laat kinderen draaien waarna ze een draaiorgeldiploma krijgen. Naast de vaste routes wordt hij vaak gezien op orgelfestivals, happenings, bejaardenhuizen etc. Hij vertelt er smakelijk over, bijvoorbeeld over die demente mevrouw die al acht jaar niet sprak, maar tijdens een van zijn sessies spontaan ging praten en meezingen! Als het slecht weer is, of als hij ziek is, vallen de inkomsten weg! Er is geen orgeldraaierspensioen. Elke dag legt hij wat weg voor minder goede tijden. Orgeldraaier, een uitstervend beroep. Er waren er honderden. Nu zijn er nog maar vijftien; in Amsterdam drie! Zico is de jongste! Doe maar wat muntjes in zijn mansbakje als je hem hoort!
PS: Ook al een probleem voor de straatartiest: mensen hebben geen geld meer bij zich! Dus stop altijd een paar muntjes bij je! Dán blijft het gezellig op straat!

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 23 oktober 1918 - Van verschillende kanten was eerder aangedrongen op een start- en landingsplaats voor vliegtuigen voor burgergebruik. Nu neemt Publieke Werken het voortouw om tot realisatie te komen. De belangrijkste instantie die daarop aandringt is het Postbedrijf dat kansen ziet voor postverkeer per vliegtuig.
Er is een militair vliegveldje in de Haarlemmermeer door aankoop van 16½ ha boerenland dat oktober 1916 in gebruik genomen werd. PW, bij monde van de Commissie van Bijstand, meent voor 'handel en nijverheid' 30 ha nodig te hebben. Meteen na de Eerste Wereldoorlog maakt men gebruik van het militaire vliegveld maar de burgerluchtvaart overvleugelt binnen de kortste keren het militaire gebruik. In 1919 gaat Schiphol als Amsterdamse luchthaven van start en wordt de KLM opgericht. Het militaire gebruik vloeit langzaam weg.

Op de foto het militaire vliegveld in 1916; bron: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45 wk46
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave