weekblad-logo

week 20-2018

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Anthony Kolder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Wat is het adres van dit hoge pand?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Wat werd hier gebouwd? Als we een recentere foto van het gebouw laten zien weet u 't meteen. Het was het gebouw van Maison de Bonneterie in aanbouw.
"Josef Cohen en Rosa Wittgenstein openden in 1889 in de Kalverstraat 181 hun eerste winkel in manufacturen en gebreide goederen, De Bonneterie.
Na enkele uitbreidingen naar naastgelegen panden, kreeg architect Albert Jacot in 1907 van het echtpaar Cohen de opdracht om ter plekke een groot modemagazijn te ontwerpen. De nieuwe winkel werd op 15 maart 1909 feestelijk geopend".

Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Tekst: winkelstories.com

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Arjen Lobach, Robert Raat, Mike Man, Jos Mol, Adrie de Koning, Anje Belmon, Aschwin Merks, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Maaike's keuze

Maaike de Graaf stuurde een aantal foto's voor deze rubriek. Deze week een tweede keuze.

Waar is dit?

Maar zeker is dit Amsterdam! Het pand staat er nog steeds.

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Maaike's keuze

"Typisch een foto van Breitner", riep een deelnemer. En gelijk had hij; Breitner maakte deze foto rond 1905 van de Brouwersgracht, gezien naar het westen. De net zichtbare brugleuning is die van de brug #56 voor de Binnen Brouwersstraat. Het meest rechtse huis op de foto is het hoekhuis nr.88 met die straat. We kijken naar de Papiermolensluis in de Prinsengracht.
Dat er niet veel veranderd is bewijst de Street View (onder) die Harry Snijder stuurde.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Carol de Vries, Jos Mol, Harry Snijder, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Ria Scharn, Han Mannaert, Robert Raat, Mike Man, Adrie de Koning, Anje Belmon, Aschwin Merks, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Waar? Wat?

De straat is in deze foto bijzaak, maar we vragen er toch naar.

Welke straat kijken we in?
Wat is hier aan de hand?
Welk jaar is dit dus?

Oplossingen graag via deze link

De fotograaf hoort u volgende week.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Alleen maar een mooie foto, geen moeilijke opgave. De glazenwasser kijkt uit over de samenkomst van Oudezijds Achter- en Voorburgwal. Links gaat het naar de Oudezijds Kolk (sluis) met de liggerbrug in de Zeedijk. Onze ouders noemden juist dit stukje water liefdevol 't Kolkje (zie tekening hieronder).
De huizen aan de overkant zijn de achterkanten van huizen aan de Zeedijk. Rechts is nog een stukje van het complex "Vredenburgh" te zien, ooit een bejaardenhuis.

Foto: Bernard Eilers; bron: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Harry Snijder, Carol de Vries, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Ria Scharn, Onno Boers, Jos Mol, Robert Raat, Maaike de Graaf, Han Mannaert, Otto Meyer, Hans Olthof, Mike Man, Adrie de Koning, Anje Belmon, Menno van Ham, Aschwin Merks, Hans van Efferen, Fanta Voogd,

Met de camera op pad...


We zijn gek op dit soort sfeerplaatjes van Amsterdam. Kostelijk toch?

Welke gracht is dit?
Over welk water ligt de brug?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Best een bijzondere geschiedenis, dit rijtje van vijf halsgeveltjes op Prinsengracht 747-755. Als illustratie van de overbodig grote uitleg - vanaf 1662 - bleef het grondstuk van vier percelen aan de gracht en vijf corresponderende aan de Kerkstraat tot begin 18de eeuw braak liggen. Zijdeverver Pieter van Suylen had ze uit speculatieve overwegingen gekocht maar zag geen kans ze snel winstgevend te verkopen. Het duurde zes jaar tot in 1670 het laatste van de 43 erven in dit park tussen Leidsestraat en Nieuwe Spiegelstraat verkocht was.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Pas na zijn overlijden verkocht zijn weduwe de grondstukken aan speculerende bouwers die er huizen op bouwden om met winst te verkopen. Zelfs dat ging niet van een leien dakje. De weduwe maakte een ingewikkelde financi ële deal met de bouwers (waarschijnlijk familie) dat ze de betaling konden uitstellen tot die uit de winst op de verkopen voldaan kon worden. Ze bedong wel 4% rente over het uitstaande bedrag. Voor deze huizen aan de gracht duurde dat twee jaar; de aflossing ging in vijf delen, zodra een der huisjes verkocht werd was de aflossing aan de orde. Het eerste huis werd in april 1701 opgeleverd, waarvoor een jaartalsteen ingemetseld werd. Het laatste huis werd in mei 1702 verkocht. De weduwe had extra nog ƒ8000,- geleend om de bouwers met de bouw te kunnen laten beginnen. Op de vier percelen van 22 voet breed bouwden de aannemers dus vijf huizen, ook al wilde de stad eigenlijk niet dat er 'gesmaldeeld' werd.
De huizen kregen de namen van de bekende werelddelen: van laag naar hoger huisnummer Europa, Asia, Africa en America. Het middelste huis met de jaartalsteen werd daarbij overgeslagen en had dus Australia moeten heten. Dat continent was al bijna een eeuw daarvoor 'ontdekt'. Deze naamgeving leverde de vijf huizen de gemeenschappelijke naam 'de vijf werelddelen' of ook wel 'de vijf werelden' op.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

In de 19de eeuw verloederde het rijtje huizen, getuige de foto hierboven. In 1959 werd een begin gemaakt met restauratie van de geveltoppen. Met behulp van bouwfragmenten van gesloopte panden werden de halsgevels hersteld, een werk dat in 1961 afgerond werd. Het geheel was inmiddels rijksmonument geworden. Het herstel betrof alleen de gevels; achter die gevels werd alles afgebroken en vervangen door een doorgaande betonconstructie die er é én groot kantoorgebouw van maakte. In nr.747 kwam onderin een garagepoort naar het nog steeds grote binnenterrein.

Foto: amsterdamsegrachtenhuizen.nl

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Jos Mol, Ria Scharn, Robert Raat, Otto Meyer, Mike Man, Adrie de Koning, Anje Belmon, Aschwin Merks, Hans van Efferen,

Hulp gezocht...

Fred Houthuijs stelde ons een vraag: "Volgens mij is dit het Rembrandt huis en lag aan de Sint Antoniesdijk later de Jodenbreestraat. Op de achtergrond de Zuiderkerk. Is dit juist?" Als we niet onlangs het Rembrandthuis in de quiz 'behandeld' hadden, waaruit bleek dat het oorspronkelijk een trapgevel had en daarna een classicistisch timpaan kreeg, zouden we nog kunnen twijfelen. Ook het feit dat de Jodenbreestraat feitelijk een zeewering was klopt niet met de lage oever. Oever van wat? De Houtkopersburgwal ligt minstens 50 meter verwijderd. Een daartussen ligt de sluiskolk van de Sint Anthoniessluis. Afgezien van dichterlijke vrijheden konden we Fred al berichten dat dit nauwelijks het Rembrandthuis kan voorstellen. Maar weet u wat dit dan wel voorstelt?

Laat het ons dan weten via deze link

Verdwenen hotels: Grand Hotel Prins Hendrik

Onlangs belichtten wij het verdwenen Hotel du Passage op de Prins Hendrikkade. Vandaag voegen we er nog eentje toe: Grand Hotel Prins Hendrik, eveneens op de Prins Hendrikkade. En ook dit hotel zou het uiteindelijk afleggen tegen het Victoria Hotel. Om met het slot te beginnen: in 1904 werd het hotel in veiling gebracht en door het Leger des Heils - op zoek naar een nationaal hoofdkwartier - voor een bepaald bescheiden bedrag gekocht. En dat zo kort na de enorme verbouwing door architect Evert Breman (1901) die de drie panden 49-50-51 tot dit neo-renaissancegebouw verbouwde.

Foto's bij dit item: Stadsarchief Amsterdam

Prins Hendrikkade 51 lag tegenover de Kampersteiger en was al enkele eeuwen in gebruik als veerhuis met logement. Hier was ook het kantoor van de Lemster Stoomboot Mij in gevestigd. Tot ver in de 20ste eeuw was dit het terrein van beurtvaarders, ook al verhuisden de grote lijnen rond 1900 naar de De Ruijterkade. Op de Kampersteiger waren tot n á WO2 de lijnen op Deventer en Zutphen gevestigd.

Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in 1883 werd nr. 51 met twee verdiepingen verhoogd en helemaal als hotel ingericht. Het werd bekend als Hotel Karsten, vernoemd naar de eigenaar. Eveneens met de Wereldtentoonstelling in het verschiet waren nrs.49 en 50 samengevoegd en van een nieuwe gevel voorzien. Dat hotel werd het bekendst als Hotel Wilhelmina. Het opengewerkte kroontje als top van de toren zou een voorbode van de toekomstige inhuldiging van koningin Wilhelmina (in 1898) zijn.
Deze foto maakte Jacob Olie iets later dan 1883 want de in 1887 gereed gekomen Sint Nicolaaskerk is hier al in volle glorie aanwezig.

In 1901 worden de drie panden, die twee hotels herbergen, in opdracht van Mij. tot Exploitatie van Onroerend Goed 'La Volont é' samengevoegd tot het gebouw dat we vandaag nog kunnen zien. Het ontwerp van nrs.49-50 dient als basis, wat betekende dat er grote wijzigingen in nr.51 aangebracht moeten worden. Zoals we vaker gezien hebben waren de kosten voor deze verbouwing niet snel terug te verdienen, wat de onderneming op lose schroeven zette. Vandaar dat er in 1904 een - al of niet gedwongen - veiling georganiseerd werd. Het Leger Des Heils had een koopje aan het object; men betaalde er slechts ƒ55,000.- voor.

In deze reeks passen ook de bijdragen over het Hotel du Passage als onderdeel van de quizpagina van week 15 van 2018 (rubriek WatWaar). Klik hier om nog eens te lezen.

Ook het Bible Hotel is een verdwenen hotel waar een PDF over geschreven is. Klik de omslag om dat verhaal nog eens te lezen.

In de PDF over de verkeersdoorbraak Damstraat-Paleisstraat komt ook een uitgebreider onderdeel over het Palais Royal voor (pp.20-21). Nog zo'n verdwenen hotel. Klik hier om dat te lezen.

Column: Kerken en orgels en veranderingen -3

at in de beste families voorkomt: In de kerk in Slotermeer kwam een plotsopkomend schismaatje voorbij. Er was een incident en het illustere ploegje beatmisanimeerders kwam niet tot een handige oplossing en splitste zich in twee ën. Een deel van de leden bleef de Slotermeerse Sint Catharina trouw, en de rest zocht een gezellig onderkomen in een kerk niet al te ver van het verlaten nest. De paters Augustijnen van de Amsterdamse Sint Augustinuskerk aan de Postjesweg 123  wilden de groep, waar ook Gijsbreght als muzikant deel van uitmaakte, wel opnemen voor het verzorgen van de liturgie en de koorzang van de jeugdmissen. Er was al een ouderenkoor c.q. latijns koor, en een nieuwe impuls zou goed kunnen werken ook vanwege het feit dat het kerkbezoek rond 1970 terug dreigde te lopen (zie geschiedenis-augustinus).
Tot tevredenheid van de mislezende en meevierende paters, het kerkvolk en de nieuwe jongerengroep liep alles al snel als een trein en zat het grote kerkgebouw tijdens de jongerenmissen tot aan de nok vol met een grote meute meezingende gelovigen. Alleen, er ontbrak nog een dirigent! Want die was in Slotermeer achtergebleven! De leden zochten zich suf, maar ze vonden niemand, en binnen gelederen dachten de meesten zo’n verantwoordelijke en podiale baan niet aan te kunnen. Er moest gerepeteerd en gedirigeerd worden!!

Maar wie o wie zou het koor uit de brand halen? Gijsbreght vond net als de overige leden dat het koor zeker bestaansrecht had en zat nogal in tweestrijd.

Hij was zanger, hij was trompettist, maar de wekelijkse repetities voorbereiden en leiden, en tijdens optredens op de bok staan,… dat was zo nog eens wat! Hij woelde enkele nachten rond in zijn bezwete legerstede, en toen had ie het! Hij zou het é én keer proberen. E én keer de repetitie leiden en tijdens een beatmis é én keer zijn aspirantdirigeerkunsten laten zien en als e.e.a. dan faliekant mislukte, kon ie zich altijd nog achter zijn trompetje verschuilen. En zo geschiedde. En God zelf zag dat het goed was. Toen Gijsbreght na een kleine zelfanalyse wilde stoppen, omdat hij meende dat hij toch niet professioneel genoeg was, braken er protesten uit en werd hij net als Augustinus zelf op het schild gehesen. Men was tevreden! Gijsbreght leidde de repetities naar behoren, met name met het bestaande repertoire dat hij als zanger en trompettist natuurlijk al redelijk beheerste, en het koor en de muzikanten waren door de jaren inmiddels op een redelijk niveau beland en moeilijke tweede en derde stemmen kon hij altijd instuderen met behulp van de altijd hulpvaardige toetsenist! Bij liederen die het koor reeds goed beheerste, draaide de kersverse dirigent Gijsbreght zich als het zo uitkwam even om voor een oorstrelend trompettussenspelletje met zijn befaamde duizendliedjesboekje in zijn linkerhand. Met sommige kerken werd er later ook wel uitruil gedaan en kwam het Augustinusbeatkoor dus de mis verzorgen in diverse Amsterdamse kerken.

--wordt vervolgd

Bij de foto's: Een gastoptreden in de RK Begijnhofkapel (de HH Joannes en Ursulakapel) op het Begijnhof

Hoezo, de hel van 1963?

Pieter Klein las een commentaar op de film 'De Hel van 1963' die afgelopen maanden nogal wat aandacht kreeg. En hij vroeg zich met brandweerchroniqueur Gerard Koppers (foto links) af hoe de mensen dit ervoeren, die zich niet voor hun lol é én dag blootstelden aan zo'n 19°C vorst maar dat vanwege hun beroep weken achter elkaar moesten doen. Zoals de brandweerlieden die in de maanden januari en februari 1963 diverse branden niet naar behoren konden blussen omdat alles bevroor wat met water te maken had. Blusboten kon men vergeten; de grachten waren tot de bodem bevroren. Wakken slaan om water uit de gracht te tappen was om dezelfde reden onmogelijk. Van voren werden de mannen door de brand geroosterd, aan de achterkant bevroren ze.

Gerard Koppers: "De échte hel bevond zich meestal pal v ó ór hun neus, die dan ook prompt bijna verbrandde, terwijl het ijs op hun rug stond. Menige brand in deze lange en strenge vorstperiode kon niet of nauwelijks geblust worden omdat het ijs niet te kraken was of grachten en sloten tot op de bodem bevroren waren. In veel brandweerkorpsen bleken de‘ouwe taaie’ brandweerauto’s met watergekoelde motoren bevroren te zijn, omdat de simpele kachels niet tegen die kou konden opstoken. Er werd zelfs ijlings een boekje samengesteld met de titel ‘De brandweer in de winter’ met tips om onbruikbaarheid van voertuigen en brandkranen te voorkomen".

Op de foto: Singel 295 na de brand van januari 1963; foto: Sintrap

Gerard Koppers: "Op de dag van de elfstedentocht in 1963 brandde in Diemen de grote Luycks fabriek af (bekend om zijn mosterd, mayonaise en zure bommen). In de bitter koude ochtend was er geen bluswater te vinden en als het er eenmaal was, mocht de kraan niet dichtgedraaid worden, want de slangen bevroren onmiddellijk. Het dappere korps kreeg assistentie uit Amsterdam en het Gooi, maar er was geen redden aan. Later op diezelfde ochtend brandde in het poldergebied ten westen van Amsterdam een grote boerderij af. Ook hier was geen bluswater beschikbaar. Het kon nog erger: drie dagen later verbrandde in de Amsterdamse Spuistraat en Singel een complex magazijnen, kantoren en fabriekjes. De Amsterdamse brandweer rukte uit met tien autospuiten en riep voor het eerst sinds jaren de vrije manschappen op. Het lukte met veel pijn en moeite om de brand tot staan te brengen. Tien dagen later woedde er een grote brand in een kantoorpand verderop aan het Singel (foto hierboven).
Maar de ‘grande finale’ kwam toch op 16 februari, bij nog steeds strenge vorst. C&A aan het Damrak stond in brand en de Nieuwendijk werd ernstig bedreigd. Het Damrak was tot aan de bodem bevroren, dus geen krachtige blusboothulp. Ook hier veel en grote inzet van half bevroren of geroosterde brandweermannen. De volgende dag ging door Amsterdam al snel het rijmpje ‘Wat Luycks deed met zijn augurken, deed C&A met zijn jurken’. D át was pas de hel van 1963!"

Foto's Stadsarchief A'dam

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 18 mei 1918 - Alle kranten staan bol van de merkwaardige reis die stoomschip Nieuw-Amsterdam (HAL; 1906-1932) naar New York zal ondernemen. In deze oorlogssituatie is elke oversteek riskant omdat Nederlands neutraliteit vooral op zee regelmatig 'geschonden' wordt. De heenreis is niet spectaculair; de oversteek wordt gemaakt met meer dan 1100 passagiers. Opvallender is de lading voor de terugtocht. De Amerikaanse overheid stelt zich garant het schip afgeladen met graan voor hongerend Nederland terug te sturen. De overheid heeft het schip voor beide oversteken verzekerd voor vier miljoen gulden. Van de premie hoeft de HAL maar 10% te betalen, de rest is voor rekening Staat. De tocht zal in de nacht van 26 op 27 mei van start gaan.
Dit soort reizen gebeurde alleen met uitgebreide vrijgeleiden van zowel geallieerde als Duitse zijde. De Nieuw-Amsterdam zou in het laatste oorlogsjaar 1918 vijf keer in totaal de Atlantische Oceaan oversteken en terugkeren. De maatschappij zorgde ervoor dat dit 'vredesschip' steeds vreedzame tochten maakte; troepentransporten werden niet met dit schip ondernomen.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave