weekblad-logo

week 18-2021

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Robert Raat. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Robert vond de foto van de Boerenwetering met het weggepoetste monument wel grappig en dacht hier hetzelfde te doen. We staan wel net buiten ons interessegebied...

De vraag is:

Welk monumentaal gebouw is van deze foto verwijderd?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Sommige konden de verleiding niet weerstaan om hier het Tweede Weteringplantsoen in te zien, maar het is echt het Alexanderplein, een heel eind verderop. Een groot deel van het plantsoen heeft intussen plaatsgemaakt voor een parkeerplek voor blik.

Goede oplossingen kwamen van Robert Raat, Anneke Huijser, Marike Muller, Jos Mol, Mike Man, Kees Valentijn, Arjen Lobach,

Fotoquiz: Adrie's keuze

 

De keuzefoto betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.

 

Toen dit gebouw opgericht werd, stond het buiten de stad. Men wist echter dat dit niet lang zou duren, maar toch...

De vraag is:

Waar staat/stond dit pand?

We zien een mix van fraaie glas-in-loodramen en pakhuisluiken.

Waartoe werd pand het gebruikt?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Paul's keuze

Niet te geloven dat onderstaande foto vanaf hetzelfde standpunt gemaakt is. De linker foto is de Boerenwetering in 1891. Toen stond het Rijksmuseum er al wel maar voor de rest was het landelijk. Het museumgebouw hadden we 'even' uitgevlakt, anders was het te makkelijk.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anthony Kolder, Fred van Kooij, Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Boas, Frank Mulkens, Otto Meyer, Robert Raat, Mike Man, Herman Schim van der Loeff, Jos Mol, Adrie de Koning, Han Mannaert, Marike Muller, Kees Valentijn, Wim Huissen, Harry Snijder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Volgens ons zitten er genoeg aanwijzingen in deze foto om te kunnen bepalen waar dit is.

De vragen zijn:

Waar is dit?
Welke gebouw staat linksachter op de foto?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Wat moeilijk leek viel dus heel erg mee. Als u de leesbare teksten als zoekterm in de Beeldbank gebruikte kwam er snel resultaat. De tijdelijke gebouwtjes waren overnachtingsplaatsen voor bezoekers van een tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt (dormitory first class, dus niet voor personeel). Ze stonden op de Weteringschans ter hoogte van de Reguliersgracht. De school links kennen we het best als de Reguliersschool. Het deel van de foto staat er nog steeds maar gaat een beetje schuil onder de lage takken van de tweede boom (pijl). Iedereen die uitvond dat deze school zijn leven begon als de O.L.S. 4e klasse voor jongens hebben het grootste gelijk. Wanneer we de foto vergelijken met de Street View hieronder stellen we vast dat er later een flink stuk aan de school bijgebouwd is.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Ria Scharn, Jos Mol, Adrie de Koning, Kees Valentijn, Robert Raat, Otto Meyer, Mike Man, Han Mannaert, Marike Muller,

Met de camera op pad...

De tekst in de voorgrond moest even weg, want daar stond de oplossing. De vraag is:

Welke straat is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

De foto moet gemaakt zijn in 1909 toen de nieuwbouw van drie bruggen op de kruising Keizersgracht-Reguliersgracht op z'n eind liep. Het zijn brug #38, de Oetgenssluis over de Keizersgracht en de bruggen #39 en #40 over de Reguliersgracht. Een aantal deelnemers was jammer genoeg in de war met een soortgelijk project rond de Leidsegracht. Dat stel bruggen werd in de 70-er jaren vervangen door boogbruggen en dat had echt een ander soort foto opgeleverd.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Ria Scharn, Anthony Kolder, Jos Mol, Anneke Huijser, Jan Six van Hillegom, Robert Raat, Otto Meyer, Herman Schim van der Loeff, Kees Valentijn, Dirk Fuite, Harry Snijder,

Vriendenwandeling Stadsherstel

 

 

In 2014 organiseerde Stadsherstel haar jaarlijkse Vriendenwandeling met als thema Joods Amsterdam.
U kunt het boekje met de route van de wandeling nu downloaden en zelf de wandeling in uw eentje of met klein gezelschap (max. 4 personen) maken. U komt dan meer te weten over Joods Amsterdam en door Stadsherstel geredde monumenten met een Joodse geschiedenis.
Dit was destijds een georganiseerd evenement met veel extra activiteiten, maar nu in 2021 zijn een klein aantal van de punten, die toen als "geopend" stonden aangegeven, dat vandaag niet meer. Neemt niet weg dat u er met behulp van de beschreven punten langs de wandeling een leerrijke tocht aan over zult houden.

Download hier de wandeling

YouTube: Amsterdamse grachten in 1924

Weer zo'n automatisch ingekleurde oude zwart-witfilm; deze keer een vaart door de grachten. Het valt op dat de wateren in de stad bijna uitsluitend door het bedrijfsleven gebruikt worden.
Waarom de film met de effectenbeurs begint is ons niet duidelijk maar laat u dus niet afschrikken.

Klik hier of de afbeelding links om te zien.

redactioneel

De smalste huizen van Amsterdam -2

De smalste huizen van Amsterdam -2: het Kleine Trippenhuis Kloveniersburgwal 26 met als contrast het Grote Trippenhuis op Nr. 29

Deze twee huizen zijn tegenover elkaar gelegen aan de Kloveniersburgwal, het één op Nr 26 en het andere aan de oneven kant op Nr 29. Deze burgwal ligt bijna in het verlengde van de Geldersekade met daar tussenin is het Waaggebouw gelegen aan de Nieuwmarkt. Aan de West- en Oostzijde wordt de Kloveniersburgwal begrensd door de Oudezijds Achterburgwal en de Sint Antoniesbreestraat.
Het Kleine Trippenhuis is weleens abusievelijk het kleinste huis van Amsterdam genoemd met een voorgevel van 2.37 meter, terwijl het huis op Singel 7 écht het kleinst is met een breedte van precies 1,00 meter. In de gevelsteen van het Kleine Trippenhuis staat 1696, terwijl het Grote Trippenhuis tussen 1660 en 1662 gebouwd is en dus een stuk ouder zou moeten zijn dan het Kleine. De gebroeders Trip hebben, volgens de overlevering, beide huizen laten bouwen (zie hieronder).

Foto hierboven uit 1860, de oudste waarop het huisje te zien is

Het huis Kloveniersburgwal 26, het Kleine Trippenhuis

Het Kleine Trippenhuis vertoont in bouwstijl overeenkomst met het grote Trippenhuis op No. 29 en men neemt aan dat het door dezelfde bouwmeester, Justus Vingboons (1620-1698) gebouwd werd. 
Omtrent het ontstaan van het Kleine Trippenhuis bestaat het volgende verhaal.
Nieuwsgierig als Amsterdammers zijn werkte de bouw van het grote nieuwe huis, dat de machtige gebroeders Trip op de Kloveniersburgwal 29 voor zich lieten optrekken, veel belangstelling. Geregeld kon men groepen mensen voor het in aanbouw zijnde pand aantreffen, die veel commentaar hadden en zich in allerlei speculaties verdiepten omtrent de uiteindelijke vormen van gevel en interieur. Op zekere dag bevond zich tussen zo'n groepje nieuwsgierigen een bediende van de gebroeders Trip met zijn meisje. Stijf gearmd bekeek het jonge stel het werk. Dan, hardop dromend, slaakte de jongeman de verzuchting ‘hadden wij maar een huisje zo breed als de deur van het Trippenhuis, dan zou ik al gelukkig zijn’. Het meisje knikt blozend van ja, maar achter hen zei iemand ‘zouden jullie daar werkelijk gelukkig mee zijn’? Verrast draaide de bediende zich om en zag tot zijn schrik dat een van de heren Trip achter hen stond en blijkbaar alles gehoord had. ‘Ach meneer, het was natuurlijk een grapje, neemt u het mij niet kwalijk’.
‘Welnee beste jongen’, zei de machtige man, ‘ik zal eens zien hoeveel materiaal er overblijft van de bouw van dit huis en daarvan zal ik voor jullie een huisje laten bouwen zo breed als de deur van mijn woning’ en met deze woorden verdween Trip, de jongeman en zijn meisje sprakeloos van verbazing en vreugde achterlatend.
 
Er bleef voldoende bouwmateriaal over, Trip hield zijn belofte en zo kwam het Trippen-Kakhuys of het Kleine Trippenhuis tot stand.

Foto uit 1920, de eerste foto als winkel

Een leuk verhaal, maar het kan niet kloppen, want het grote huis werd opgeleverd in 1662, het kleine huis pas in 1696. De broers waren toen al overleden en de jongeman en zijn meisje bejaard!
Een andere versie verhaalt van een weddenschap waarin iemand zei dat hij een huisje kon bouwen, zo klein als de deur van het Grote Trippenhuis. Niemand wilde dat geloven, maar hij heeft het gedaan en zijn weddenschap gewonnen.
Feit is dat het huis een bewerkelijke zandstenen gevel in klassieke stijl heeft. De top heeft beelden van twee vrouwelijke sphinxen met blote borsten, reliëfs van druiven, zonnebloemen en een zandloper. Het beeldhouwwerk is van de hand van Jan Gijselingh de jonge. Het is één van de smalste grachtenhuizen in Amsterdam, maar aan de achterkant loopt het breder uit tot zo'n 6 meter. Het is waarschijnlijk gebouwd in een steegje tussen twee bestaande huizen. In de 19e eeuw is de houten winkelpui toegevoegd.  Het eerste bekende feit over het pandje dateert uit 1734. Toen ging Jan Nachtglas, eigenaar van dit huisje in ondertrouw met Andrea Boekman. Nachtglas bleef eigenaar tot 1770. Wie er echt woonde(n) en werkte(n) is niet bekend. Dit blijft zo tot ongeveer 1850 toen er een winkel in zat. In 1869 zat er een textielzaak in en later kwamen er onder meer een kruidenier, een kapper en een sigarenboer in. Nico Duivis vestigde hier in 1937 zijn kaashandel, die in 1944 een chocolaterie werd en tot 1971 bestond. Sinds 2002 is er een winkel in sexy lingerie gehuisvest.

Recente foto van het pandje

Het huis Kloveniersburgwal 29, het grote Trippenhuis
Het huis is gebouwd in opdracht van de gebroeders Louys of Lodewijk (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666). Louys en Hendrick verbleven een tijdlang in Zweden om zich te bekwamen in mijnbouw en handel en vestigden zich rond 1630 in Amsterdam. Louys trouwde met Emerentia Hoefslager; na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Hendrick met Johanna de Geer, een nichtje van hun grote concurrent en oom Louis de Geer. Ze woonden aanvankelijk op de Keizersgracht, maar verhuisden naar de Sint Antoniesbreestraat en de Oude Turfmarkt. Louys en Hendrick Trip handelden in koper, teer, ijzer, wapens en munitie en bezaten in Zweden mijnen, ovens, smederijen en geschutgieterijen. Ze waren tot 1640 tijdelijk betrokken bij patroonschappen in Nieuw-Nederland. Hendrick was meestal de bedenker van de plannen en Louys de uitvoerder.
De broers wilden het huis van Louis de Geer, het Huis met de Hoofden, in de schaduw stellen. Om dit te kunnen doen, sloegen zij in 1655 de handen ineen en lieten door Justus Vingboons  een  burgerpaleis ontwerpen, bestaande uit twee volledige huizen achter een gemeenschappelijke voorgevel. De kosten van de bouw van het Trippenhuis bedroegen 250.000 (!!) gulden. Het pand is zeven traveeën breed; tegenwoordig de breedste grachtenhuisgevel van Amsterdam.
Vanaf 1812 was hier het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten gevestigd, de voorloper van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW). De helft was bewoond door Lodewijk Napoleon, oprichter van de voorloper van de KNAW. De kunsthandelaar en inspecteur van Nationaal Museum Cornelis Roos had de andere helft in gebruik als Rijksmuseum van 1815 tot 1885. Een zeer groot aantal schilderijen, waaronder de Nachtwacht van Rembrandt, waren in het Trippenhuis tot in 1885 het Rijksmuseum werd geopend. Zie ook Theo Bakker’s Digitaal Weekblad 2019, Nr. 43 voor additionele informatie.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Amstelodamia: Straatnamen in oorlogstijd

Op last van de Duitse bezetters werden op 14 augustus 1942 diverse straatnamen bij besluit van de toenmalige burgemeester Edward Voûte gewijzigd. Het ging om ruim twintig straten, pleinen, kades, parken, e.d. die naar de toen levende leden van het koningshuis waren vernoemd en namen die verwezen naar joodse personen. Na de bevrijding werden op 18 mei 1945 de oorspronkelijke namen weer in ere hersteld.

Burgemeester Voûte werd  op 6 maart 1941, vlak na de Februaristaking, beëdigd en op 7 mei 1945 ontslagen, waarna hij op 25 april 1947 berecht werd voor zijn rol als collaborateur ten opzichte van de Duitsers en in de gevangenis belandde. Voor een verslag over zijn levensloop en zijn rol tijdens de bezetting, zie het artikel van Adrie de Koning en Jos Mol.

Foto: Edward John Voûte (1887-1950)

 

Eén van de straten die vernoemd waren naar leden van het koninklijk huis en die in 1942 gewijzigd werden, was de Wilhelminastraat. Deze werd veranderd in Westergasthuisstraat, naar het bijgelegen Wilhelminagasthuis, dat de naam Westergasthuis had gekregen.

 

Foto: Wilhelminastraat, veranderd in 'Westergasthuisstraat'

 

Het Julianaplein werd veranderd in Amstelstationsplein en het Prins Bernhardplein in Gooiplein, naar de nabijgelegen Gooiseweg. Het huidige Prins Bernhardplein heette vóór 1960 echter Mr. Treubplein. Het oorspronkelijke geplande Prins Bernhardplein uit 1939 was eigenlijk iets verder naar het oosten geprojecteerd maar werd nooit aangelegd.

Foto: Julianaplein en Prins Bernhardplein. In het Julianapark zijn volkstuinen aangelegd. Rechts boven achter de Gooiseweg het Prins Bernhardpark, 1970.

Het voormalige Julianapark - dat na 1990 plaats moest maken voor woningbouw in de nieuwe wijk Julianapark - kreeg de naam Pauwenpark. Deze naam verwijst naar de voormalige Pauwenlaan die bij de annexatie van 1921 overgenomen was van Watergraafsmeer en die in 1939 vervallen werd verklaard.

Het Prins Bernhardpark werd Frankendaelpark genoemd, naar de aan de overzijde van de Nobelweg gelegen buitenplaats Frankendael, het huidige Park Frankendael.

Het Beatrixpark, tussen de Beethovenstraat, de Boerenwetering en de Diepenbrockstraat, werd Diepenbrockpark gedoopt, naar de gelijknamige straat, genoemd naar de Nederlandse componist Alphons Diepenbrock (1862-1921).

Foto: Voor Joden verboden, Beatrixpark (tussen 1942 en 1945 'Diepenbrockpark'), 1942.

Buiten dat er in diverse delen van de stad bordjes stonden met ‘Verboden voor Joden’ werden straatnamen, vernoemd naar schrijvers, architecten, schilders en andere personen van joodse afkomst, in 1942 gewijzigd en in 1945 weer in ere hersteld. Daar moeten Voûte en/of zijn ambtenaren een grondig microscopische onderzoek naar hebben gedaan om deze feiten, van zo'n negentien straatnamen, boven tafel te halen en hier vervangende namen voor te verzinnen. Soms werden vroegere namen weer gehanteerd en of werden namen van niet-joodse Nederlandse personen er voor in de plaats gesteld.
Zo werd van de, naar de joodse weldoener Samuel Sarphati (1813-1866) vernoemde, Sarphatistraat Muiderschans gemaakt, naar de voormalige Schans die tijdens de Vierde Uitleg rondom Amsterdam was aangelegd. De Sarphatikade werd Vening Meineszkade genoemd naar een voormalige burgemeester van Amsterdam. Het Sarphatipark werd Bollandpark gedoopt, waarbij het borstbeeld van Sarphati werd overgebracht naar de kelder van het Rijksmuseum. Bolland verwijst naar de Nederlandse filosoof en taalkundige Gerard Bolland.

 

Het Wertheimpark, vernoemd naar de joodse bankier en weldoener Abraham Carel Wertheim (1832-1897) kreeg in 1942 de oude naam Parktuin, zoals dit park vóór 1887 heette. In 1812 werd het eerste openbaar toegankelijke park aangelegd, dat toen simpelweg  ‘het Park’ werd genoemd.

 

Foto: Hoofdingang van het Wertheimpark, op de hoek van de Plantage Middenlaan en Plantage Parklaan

 

De Jozef Israëlskade, genoemd naar de kunstschilder Jozef Israëls (1824-1911), werd veranderd in Tooropkade, de naam van de schilder Jan Toorop (1858-1928).

 

Prentbriefkaart: Jozef Israëlskade, 1927

 

 

De Herman Heijermansweg, genoemd naar de toneelschrijver Herman Heijermans (1864-1924)  kreeg tussen 1942 en 1945 de naam van de dichtende broer van de moeder van burgemeester Voûte: Jacques Perkweg. In 1953 werd er naar jong overleden Jacques Perk (1851-1889) een straat in Slotermeer genoemd.

 

Affiche voor het toneelstuk Ghetto van Herman Heijermans, 1925.

 

De David Blesstraat in Zuid, genoemd naar de joodse kunstschilder en lithograaf David Bles (1821-1899) werd gewijzigd in Marius Bauerstraat, naar de kunstschilder Marius Bauer (1867-1932). In de wijk Overtoomse Veld werd in 1957 een nieuwe Marius Bauerstraat aangelegd.

 

Prentbriefkaart: David Blesstraat in 1930

 

De Wibautstraat is vernoemd naar SDAP politicus Florentinus Marinus Wibaut (1859-1936), die niet van joodse afkomst was, maar die vanwege zijn socialistische denkbeelden bij de bezetters uit de gratie lag. De Wibautstraat werd van 1942-1945 omgedoopt in Weesperpoortstraat, naar de ligging van de vroegere Weesperpoort en het Weesperpoortstation.

 

Foto: Floor Wibaut

 

De Da Costakade, Da Costastraat en Da Costaplein zijn genoemd naar de joodse dichter en historicus Isaac da Costa (1798-1860), die in 1822 onder invloed van Willem Bilderdijk samen met zijn echtgenote Hanna Belmonte overging tot het christelijke geloof. Dit laatste heeft de Duitse bezetters er niet van weerhouden om van 1942-1945 de Da Costakade de naam Goeverneurkade te geven, waarschijnlijk  vernoemd  naar de letterkundige en kinderdichter Jan Goeverneur (1809-1890). Het Da Costaplein kreeg de naam Van Koetsveldplein, vernoemd naar de predikant en schrijver Cornelis E. van Koetsveld (1807-1893) en de Da Costastraat werd Van Tienhovenstraat, naar burgemeester Gijsbert van Tienhoven (1841-1914).

 

Foto: Blok huizen tussen de Da Costakade en de Da Costastraat wordt ontruimd vanwege explosieve projectielen. 13 augustus 1940.

Het Heimansplein in Noord kreeg de naam Eschdoornplein en werd op 9 oktober 1946 omgedoopt in Jac. P. Thijsseplein. De joodse onderwijzer en natuuronderzoeker Eli Heimans (1861-1914) heeft in 1899 samen met zijn vriend, de onderwijzer, schrijver en natuurbeschermer Jacobus Pieter Thijsse (1865-1945) de Geïllustreerde flora van Nederland samengesteld. Thijsse was in 1905 de initiatiefnemer voor de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. De Heimansweg werd Eschdoornweg genoemd en kreeg  in 1945 zijn oorspronkelijke naam terug.

Deze foto toont aan dat er nog ´oorlogsschade´ aan de Heimansweg was, waarbij de funderingspalen voor de nieuwe huizen in 1947 al geplaatst zijn

 

De huidige Spinozastraat werd genoemd naar filosoof Baruch de Spinoza (1632–1677), die vanwege zijn vrijzinnige ideeën uit de Sefardisch-joodse gemeente werd gestoten. De Spinozastraat werd in 1942-1945 Andrieszkade en Andrieszstraat genoemd. Vanaf 1908 heette het gedeelte langs de Singelgracht al Andrieszkade, naar een van de oudste burgemeesters van Amsterdam.

 

Foto: Andrieszkade (na 1945 Spinozastraat), 1900

 

 

Het Jonas Daniël Meijerplein, in 1873 genoemd naar de joodse advocaat en rechter J.D. Meijer (1780-1834), heette vóór die tijd Deventer Houtmarkt. Deze naam kwam gedeeltelijk weer terug in het besluit van 1942, toen dit plein tijdelijk in Houtmarkt werd omgedoopt.

 

 

 

Foto: Houtmarkt vóór de demping in 1861

 

De Lazarussteeg tussen het Waterlooplein en de Jodenbreestraat werd veranderd in Leprozensteeg. Lazarus komt voor in het Nieuwe Testament, als de aan lepra lijdende man die door Jezus ´uit de dood´ werd opgewekt. De steeg werd tussen 1942 en 1945 genoemd naar het Leprozenhuis, dat hier gevestigd was.

 

 

 

 

 

Foto: Het bevestigen van een nieuw straatnaambord in de Leprozensteeg
(Collectie Bart de Kok en Jozef van Poppel)

 

De Jodenbreestraat en de Joden Houttuinen  behielden in oorlogstijd hun originele namen, om aan te geven dat in deze hele buurt joodse Amsterdammers woonden. De wijk werd door de Duitse bezetters met borden aangeduid als Juden Viertel/Joodsche Wijk, waarbij ook de Nieuwe Herengracht, de Nieuwe Keizersgracht en de Nieuwe Prinsengracht voorzien werden van wijkborden en later zelfs door prikkeldraadversperringen werden afgezet

 

 

Foto: Jodenbreestraat, 1941

Omdat er ook niet-joden in de joodse wijk woonden en werkten, registreerden ambtenaren van Publieke Werken in 1942 dit feit, door op een kaart het aantal joodse bewoners in geel en niet-joodse in zwart aan te geven (1 cm is 50 personen). Het betreffende gebied is begrensd door de Kloveniersburgwal, Geldersekade, Waalseilandsgracht, Nieuwe Herengracht en Amstel.

 

Namen uit het Oude Testament, ofwel  de Tenach, ontkwamen ook niet aan de herbenoemingsdrift. De Jephtastraat (in de buurt Bosleeuw), genoemd naar een dramatisch spel van Vondel, werd veranderd in Badelochstraat, de echtgenote van Gijsbrecht van Aemstel in een treurspel, eveneens van Vondel.
Jephta was in de Tenach een rechter bij de Israëlieten.

 

Foto: Jephtastraat

De Mozes en Aäronstraat is gelegen tussen het Paleis en de Nieuwe Kerk. De twee broers uit het Oude Testament/de Tenach zijn door hun namen niet voor niets met deze straat verbonden. Mozes vertegenwoordigt het wereldlijke gezag (het voormalige Stadhuis) en Aäron het hemelse gezag (de Nieuwe Kerk). Tussen 1942 en 1945 heette deze straat Poststraat, omdat hij uitkwam op het toenmalige Hoofdpostkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal, het huidige Magna Plaza.

Foto: Mozes en Aäronstraat

De nooit gerealiseerde Jonathanstraat in de wijk Bos en Lommer was genoemd naar de oudste zoon van Saul, de eerste koning van Israël volgens de Tenach. Deze straat kreeg van 1942 tot 1945 de naam Multatulistraat, het pseudoniem van de schrijver Eduard Douwes Dekker. De nog onbebouwde Jonathanstraat en ook de geplande Hildebrandstraat aldaar werden in 1939 in het stratenplan opgenomen, maar het uitbreken van de oorlog verhinderde de huizenbouw. Bij het raadsbesluit van 6 oktober 1948 werden deze straten vervallen verklaard. De naam Hildebrandstraat werd rond 1985 gegeven aan een nieuwbouwproject in de Van Lennepbuurt.

Bronnen:

Ridder, B. De, Verdwenen straatnamen, Gemeentelijke Commissie Heemkennis, Amsterdam, 1958
Wiersma, J.A., De naam van onze straat, Stadsdrukkerij van Amsterdam, 1978

Foto's en kaarten: Stadsarchief Amsterdam

Column: Proveniers

orige week was het er weer... dat woord proveniershof. Wat is toch een provenier?
Dat was een kostganger die zich voor de rest van zijn leven inkocht in een verzorgingshuis. Ze waren er in soorten en maten, stedelijke, kerkelijke en privéinstellingen. Stedelijke omdat de stad zich verplicht voelde. Kerkelijke idem maar ook in de vorm van nevenactiviteiten van een kloosterorde. De privéhuizen deden het alleen maar als broodwinning.
De kloosterorden die zich hiermee bezig hielden, deden dat pas toen zij steeds minder ondersteuning van de bevolking kregen, op het moment dat de Middeleeuwen afliepen en de renaissancemens ontdekte dat er meer was dan kerk en klooster.

In Amsterdam waren er twee instellingen die dezelfde weg bewandelden met het verschil dat er iets van anderhalve eeuw tussen zat.
Het Sint Jorishof was buiten de stad opgericht om besmettelijke zieken te kunnen isoleren. Het hof bestond al eind 14de eeuw getuige een Schepenbrief van 1399. Toen de stad opschoof en het hof midden 15de eeuw binnen de stad kwam te staan, werden de besmettelijke zieken opnieuw buiten de stad verbannen. Dit keer naar een tehuis dat op de Sint Anthoniesdijk stond. Daar zaten ze dus anderhalve eeuw veilig opgeborgen. Ook die instelling bestond al in de 14de eeuw omdat ze in 1402 ter sprake kwam, weer in een Schepenbrief. Nu weten we niet welke orden deze beide tehuizen opgericht hadden. Wèl wie ze financierden: dat waren broederschappen waarvan er diverse in de stad bestonden. Je kunt dit zien als een lekenorde; het waren geen geestelijken maar gegoede burgers die zich verdienstelijk wilden maken. Het Sint Joris- of schrijnwerkersgilde bestierde het hof in de Kalverstraat. Van dat op de Sint Anthoniesdijk was dat het Sint Nicolaas- of kleermakersgilde, wat de naam Sint Nicolaasgasthuis opleverde. De stad wilde wel grip krijgen en houden op deze instellingen en stelde regenten aan.

Het Sint Jorishof intussen werd na de verhuizing van de besmettelijke zieken niet gesloten maar draaide lustig door op niet-besmettelijke maar wèl betalende zieken. Dat verwaterde met de jaren en zo konden ook gezonde ouderen zich inkopen.
Datzelfde gebeurde met het Sint Nicolaasgasthuis toen dat in 1593 binnen de stad kwam te staan. De besmettelijke zieken verdwenen naar een haastig ingericht huis aan de Overtoomsevaart, waarvoor in 1635 een definitief onderkomen gebouwd werd: het Pesthuis.
Ook het Sint Nicolaasgasthuis verdween niet, alleen de naam, want paapse namen waren uit de mode. Op het moment dat de besmettelijke zieken verdwenen kwam de naam Leprozenhuis in zwang en dat bleef lange tijd de naam terwijl lepra in de 17de eeuw toch niet meer voorkwam in het tehuis. Ook hier woonden na verloop van tijd betalende gasten ofwel proveniers, officieel door de overheid geregeld in januari 1697. Het opnemen van proveniers werd in Amsterdam door de overheid geregeld middels een keur op de opnamegelden. Alles kon ingebracht worden maar het was vaak onroerend goed.
De Fransen waren in 1795 de eersten die dit soort private instellingen 'niet meer van deze tijd' verklaarden en op bestuurlijk niveau wilden regelen. Armen, wezen en weduwen die niet in staat waren voor zichzelf te zorgen werden zaak van de overheid. Na de Franse tijd nam het Koninkrijk het idee over en organiseerde de Armenwet van 1854.
Dat betekende het einde van het Leprozenhuis, maar dat lag juridisch wat gevoelig. De opname was immers door een eenmalige betaling geregeld?! Daar kon de overheid niet zomaar onderuit. De proveniers lieten zich op hun beurt door de overheid uitkopen en dat resulteerde in een gratis onderkomen elders met een vast jaargeld van ƒ650. En nog waren niet alle proveniers tevreden en weigerden. De laatsten kregen in 1860 de toezegging van ƒ20 per week en extra een verhuisvergoeding van ƒ100.

Gemeentearchivaris en historicus Isa van Eeghen schreef hierover een stuk in Amstelodamum. Lees hier...

Deze week honderd jaar geleden

 

Zondag 1 mei 1921 - Inwerking treden van de Gemeentelijke Keuringsdienst van Waren. Deze dienst wordt afgesplitst van de Gemeentelijke Gezondheids Dienst en zal 66 jaar zelfstandig opereren. De Dienst vestigt zich op de Keizersgracht 730-734. Op 1 januari 1987 gaat de dienst op in de Rijks Keuringsdienst voor Waren. Er blijft een vestiging in Amsterdam: Hoogte Kadijk 181.

Foto: Arbeiderspers / SAA

 

Woensdag 4 mei 1921 - De Gemeenteraad hakt een knoop door. De in 1917 begonnen aanleg van de Coenhaven heeft een financiële injectie nodig om afgemaakt te worden. Die wordt vandaag goedgekeurd. Het zal tot 1925 duren eer een bruikbaar deel klaar is. In de 30-er jaren wordt er nog steeds aan gewerkt, zoals uit de foto links uit 1933 blijkt.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2020 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave