weekblad-logo

week 07-2021

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Ria Scharn. De nieuwe opgave komt dan ook van haar.

De vraag is:

Welk water is dit in de voorgrond?
Aan welke straat/weg/kade staan de huizen aan de overkant?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Dit is de Ridderstraat in 1930, de tijd dat diverse verkrotte buurten gesaneerd werden. Ter gelegenheid daarvan wordt de naam van de straat gewijzigd in Nieuwe Ridderstraat. En als dat een beetje achter de rug is, komt er een oorlog overheen en daarna een metro onderdoor. Het is zeker een wonder dat er nog iets van deze huisjes overeind staat. Wel keurig gerestaureerd. Heeft u nu enig idee waarom de straat van naam moest veranderen? Om het groezelige verleden achter zich te laten?

Foto: Stadsarchief Amsterdam

De Ridder- en Jonkerstraat werden aangelegd in de periode kort na de Alteratie van 1578. Toen ging meteen de Lastage op de schop en werd dat deel van de stad, de opmaat naar de Eerste Uitleg, die tegengehouden was door het tot dan katholieke stadsbestuur. Alle ondernemende Amsterdammers lagen daardoor overhoop met dat bestuur en in 1578 grepen ze hun kans. Vooral de smallere binnenstraten leden begin 19de eeuw erg onder de verpaupering van de arme buurten en daar ontkwamen de Ridder- en Jonkerstraat ook niet aan.

Tek: Jonkerstraat in 1903; Herman Misset © Ervan Misset

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Robert Raat, Anneke Huijser, Arjen Lobach, H. Braaksma, Otto Meyer, Mike Man, Han Mannaert, Jos Mol, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Ton's keuze

 

 

De keuzefoto's betreft deze week een locatie binnen de Singelgracht.

 

De vraag is:

In welke straat staat dit pand met huisnummer 14?

Oplossingen graag via deze link

Foto: © Ton Brosse

Oplossing: Dirk's keuze

Weet u nog? De Prinsessekerk in de Van Hallstraat in de Staatsliedenbuurt? De bouw van deze NH-kerk begon in 1914 en ze werd in gebruik genomen in 1918. Bij de eerste dienst was de koninklijke familie aanwezig, inclusief prinses Juliana. Daar ging de vorige quizvraag over. Deze keer de kerk gezien over de Kostverlorenvaart. De kerk werd in 1982 gesloopt.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Ria Scharn, Bert Brouwenstijn, Kees Valentijn, Robert Raat, Bob Bommellaan, Arjen Lobach, Jos Mol, Otto Meyer, Harry Snijder, Henk Swart, Harald Advokaat, Han Mannaert, Adrie de Koning, , Hans van Efferen, Patrick Nieuwenhuis, Mike Man,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Hier wordt gewerkt en dat zijn herstelwerkzaamheden. Bij goede bestudering van de foto blijkt dit een brug te zijn. Die heeft het heel lang met een prozaïsch nummer moeten doen maar heeft tegenwoordig een naam.

De vragen zijn:

Waar is dit?
Welke brug is dit (nummer)?
Hoe heet de brug tegenwoordig?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit is een foto van de allereerste kinderspeelplaats in Amsterdam, opgericht op initiatief van Nicolaas Tetterode (die van de lettergieterij). Daarvoor werd het Tweede Weteringplantsoen ingeruimd en de ambachtsschool aan de Weteringschans (van directeur Jacob Olie) maakte de toestellen. De speeltuin was een onmiddellijk succes; elke dag kwamen 400 á 500 leerlingen op bezoek met een kaartje dat ze voor goed gedrag op school uitgereikt kregen. De festiviteit was de 70ste verjaardag van koning Willem III in 1887.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Jouke Nienhuis reageert:
Ik woonde tussen de Nicolaas Witsenstraat en het Weteringplantsoen, vandaar dat ik de speeltuin herkende. Het was de eerste speeltuin die speciaal voor het vermaak van de kinderen van Amsterdam op 8 mei 1880 werd opgericht uit het initiatief van de Vereniging tot Veredeling van het Volksvermaak Amsterdam (VVVA). Het feest van de foto is in vereniging met Floralia, de Speeltuincommissie en de gymnastiekvereniging Lycurgus Achillis, georganiseerd voor 5300 kinderen.

Lees hier meer over de VVVA (1871-1910) "Van Volksverheffing tot Oranjevereniging" door Betty Dekker (doctoraal scriptie). Op pag.197 e.v. wordt de oprichting en functioneren van de speeltuin besproken.

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Robert Raat, Fanta Voogd, Harry Snijder, Jos Mol, Jouke Nienhuis, Otto Meyer, Mike Man, Henk Swart, Han Mannaert, Adrie de Koning, Bert Brouwenstijn, Kees Valentijn, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Dit is een nieuwbouwwijk. Het is maar vanaf welk moment u rekent. En toch binnen de Singelgracht.

Welke straat/weg is dit?

Op de voorgrond ziet u aan het plaveisel dat er een andere straat gekruist wordt. Welke?

Waar staat de fotograaf?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Met de Amstel en het Paleis voor Volksvlijt in de achtergrond had u toch heel wat houvast bij het plaatsen van deze foto. De fotograaf was een eind de Zuiderkerkstoren opgeklommen en schoot deze foto van het Waterlooplein met de Zwanenburgwal in de voorgrond.

Emmanuel Zegeling laat hieronder nog even zien hoe het er vandaag uitziet.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Adrie de Koning, Ria Scharn, Katja Kronenberg, Anneke Huyser, Jan van Veen, Robert Raat, Minne Dijkstra, Fanta Voogd, Harry Snijder, Maarten Helle, Emmanuel Zegeling, Dirk Fuite, Otto Meyer, Mike Man, Harald Advokaat, Hans Goedhart, Kees Valentijn, Han Mannaert, Patrick Nieuwenhuis, Bert Brouwenstijn, Jos Mol, Herman Schim van der Loeff, Lidy Vendrik, Hans van Efferen,

Hulp gevraagd...

In het fotoarchief van de Collectie Six (www.collectiesix.nl) bevindt zich deze foto. Jhr Jan Six van Hillegom zou graag willen weten waar deze foto is gemaakt en nog mooier zou het zijn te weten ter gelegenheid waarvan de schepen en boten hier gepavoiseerd zijn. Er bestaat de nodige twijfel of dit wel in Amsterdam is.
Weet u het? Laat het ons ook weten via deze link

en dan nog even over...

...het Natuurkundig laboratorium. Fons Baede tikte ons (en natuurlijk de Beeldbank) op de vingers. Hij meldt ons:

Naar aanleiding van de foto die je aanduidde als “het Natuurkundig Laboratorium” wil ik graag een opmerking maken.
Dit is niet het Natuurkundig Laboratorium (Nat Lab). Dat staat sinds 1880 aan de Plantage Muidergracht 6, aan de andere kant van de brug tussen Roetersstraat en Pl. Kerklaan. Dat gebouw staat er nog steeds en is tegenwoordig omgebouwd tot appartementen. Het gebouw op de foto is Pl. Muidergracht 8. Dat was oorspronkelijk een school waarin in 1932 de natuurkunde practica werden ondergebracht. Op dat moment stond er rechts (op de foto) naast het schoolgebouw een houten hulpgebouw (Pl. Muidergracht 10), eveneens voor practica, gebouwd rond 1918. Op de foto is dat houten gebouw niet aanwezig. Ik concludeer dan ook dat de foto van vóór 1918 dateert en dat het gebouw toen een schoolgebouw was, en niet een Natuurkundig Laboratorium of practicum.

Ria Scharn, die de foto als bijdrage instuurde, baseerde zich op de beschrijving van de foto in de Beeldbank, en dat deden ook de meeste deelnemers die hierop reageerden. Zoals gebruikelijk blijven wij dit goed rekenen, de uitslag verandert daardoor niet. Maar Ria heeft nog eens uitgeplozen hoe de beschrijving dan wèl moet luiden. De kaarten van PW (blad J6) geven enig inzicht. Op de kaart 1910 staat de locatie aangeduid met ULO-school 2e klasse Tesselschadeschool. In 1916 en 1925 heet het een school voor Buitengewoon Onderwijs, in 1930 staat er niets meer aangegeven en de kaart van 1935 verschijnt het noodgebouw op nr.10, óók voor BO (verhuizing van nr.8?). Dit is ongeveer het moment dat Fons Baede als vestiging van het Practicum noemt. Op de kaart van 1945 heet de locatie voor 't eerst Medisch Natuurkundig Practicum en dan is ook het noodgebouw in gebruik genomen door het NatLab. In 1966 heet het simpelweg Laboratorium (grotere nieuwbouw) en is het noodgebouw verdwenen. Die nieuwbouw heeft dan het nummer 12 gekregen. Dit alles verandert niets aan de juiste oplossing van de quizvraag: het water en de straat heten Plantage Muidergracht en de foto werd vanaf het Scheikundig Laboratorium genomen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Amsterdam rond 1922 in kleur

 

Amsterdam gefilmd rond 1922 en aansluitend automatisch ingekleurd zoals we eerder zagen van Jordaan en Jodenbuurt. Deze keer zijn de kleuren misschien niet zo best gelukt maar de beelden zijn waardevol. Sommige shots heeft u in andere filmpjes al eens gezien..., maakt niet uit, toch?

Klik hier of de afbeelding om te kijken

De strenge winter van 1929

 

Twee filmpjes deze week. Deze film van het Stadsarchief is deel van Bewaard voor de Stad. De opening van deze tentoonstelling is vanwege de Coronamaatregelen uitgesteld. De hele film kunt u nu al bekijken door de afbeelding te klikken.

Klik hier of de afbeelding om te kijken

redactioneel

de onmisbare Zaagmolensloot

We hebben in het verleden al een aantal keren gewezen op de wijziging in het plan van uitleg tussen de Derde en Vierde Uitleg, eerste helft 17de eeuw. Vandaag nog zo'n geval. De Achtergracht was het eigenlijke tracé van wat het verlengde van de Lijnbaansgracht moest worden, met daarbuiten de schans en de omwalling. Door een uitstulping te maken werd tussen Spiegelgracht en Amstel een strook extra toegevoegd die volledig gebruikt zou gaan worden voor vuile, stinkende en lawaaiige industrie. Als we bekijken wat dit buiten de Singelgracht voor implicaties had, wordt de eigenlijke bedoeling duidelijk. Amsterdam had door de razendsnelle ontwikkeling veel bouwhout nodig en vanaf 1634 werden in de 100 gaardengrens, de zgn. stadsvrijheid, rond de stad diverse plekken aangewezen waar ondernemers zaagmolens mochten bouwen. Om ze aan te moedigen kregen ze de benodigde grond gratis in gebruik. Door nu tussen Boerenwetering en Amstel een ruimere stadsvrijheid te creëren viel een lange en vooral brede sloot, de latere Zaagmolensloot, geheel binnen de mogelijkheden. Hier kwam de belangrijkste verzameling van 17 zaagmolens voor de stad tot stand. De erven kregen de letters A t/m Q toebedeeld, de namen van de molens gaven de molenaars zelf.

Kaart boven: stadsplattegrond met buitengebied, gegraveerd door Pieter Mol, in 1770 uitgegeven door Jan Mol. De geel aangezette streeplijn is de 100 gaardengrens. Noord is boven.

Kaart onder: Opmetingskaart die Cornelis Danckerts de Rij in 1643 voor de thesauriers maakte met nog 18 molenerven; 17 ervan zouden uitgegeven worden. Noord is nu onder.

Dit functioneerde een paar eeuwen uitstekend maar begin 19de eeuw kwam de klad in de branche door de ingestorte economie, veroorzaakt door de Franse overheersing. In 1825 werden de letters der erven door de kadastrale dienst vervangen door perceelnummers. Langs het Noordelijk Zaagmolenpad waren dat de nummers 69-77 en langs het Zuidelijk Zaagmolenpad 78-85.

Op de erven ten noorden van de sloot stonden - gerekend vanaf de Boerenwetering tot de Amstel - de molens De Kemphaan (69), De Klopper (70), De Noordster (71), Ouderkerk (72), De Arend (73), De Kiewiet (74), De Valk (75), Bouwlust (76) en De Juffer (bovenkruier) (77). Ten zuiden vanaf de Amstel: De Zeskant (bovenkruier) (78), De Groote Dommekracht (79), De Ooyevaar (80), De Ruyter (81), De Sparreboom (ook wel De Pijl) (82), De (Bonte) Kraai (83), De Nachtegaal (84) en De Panaal (ook wel De Koekoek) (85).

Op de tekening de molens aan de Zaagmolensloot met op de voorgrond de Hoogesluis en twee bolwerkmolens ter weerszijde van de Utrechtsepoot; ingekleurde ets door Petrus Schenk (detail)

Omdat er duidelijk een overcapaciteit was, werd elke molen die afbrandde - en dat gebeurde met enige regelmaat - niet meer opgebouwd, niet alleen langs de Zaagmolensloot maar over heel Amsterdam. Andere molens werden omgebouwd en kregen een stoommachine, weer andere kregen een andere bestemming. Zodra dat gebeurde klopte de stedelijke overheid aan en wilde huur vangen. Dat was immers de 'deal' van 1634.
De Groote Dommekracht (op de foto links samen met De Juffer) was in 1856 de eerste die vergunning kreeg een stoommachine te plaatsen. In 1865 kwam er een tweede bij die in 1867 al werd vervangen door een machine met meer PK. De molen was vervangen door een aantal loodsen.
De Zeskant volgde het voorbeeld, plaatste een stoommachine in een loods op het erf maar liet de molen staan. Dat hele complex brandde in 1881 af en werd niet meer opgebouwd. In 1885 verrees op dat erf de Hulpbank van Leening nr.11.

Ook hier liet het stadsbestuur het gebeuren dat erven voor een habbekrats werden verkocht aan de gebruikers. In 1856 was Melgers & Zn de mazzelaar die voor ƒ0,60 p/m2 zijn erf mocht kopen. Zodra Sarphati's plannen (1862) voor luxe bebouwing in deze buurt uitlekten, stegen de prijzen: in 1873 werd al ƒ20 p/m2 betaald en in 1882 ƒ28. Dezelfde Melgers kocht in 1876 523 m2 water van de Zaagmolensloot voor ƒ1000 die hij mocht dempen en bebouwen. Het werd een rommeltje rond de Zaagmolensloot; er verrezen allerlei loodsen en schuren op polderniveau, niet opgehoogd, zonder aansluitingen, zonder riool.
In 1867 kreeg de NV De Bouwkas vergunning om 68 arbeiders-woningen in drie blokjes van één woonlaag te bouwen aan het Zuidelijk Zaagmolenpad (bij de latere Van Woustraat). De gemeente ging akkoord mits de boel weer geruimd werd als de uitbreidingsplannen dat vergden. De huizenblokjes hebben maar tot 1881 gestaan omdat de Van Woustraat werd aangelegd.

In 1864 droeg Sarphati zijn concessie over aan de Nederlandsche Bouw Maatschappij (NBM) en twee jaar later overleed hij. De NBM was voor de stad Amsterdam een ander soort partner om mee te onderhandelen. Zij stelden onmiddellijk dat de plannen van Sarphati dermate kostbaar waren dat een winstgevende exploitatie onmogelijk was. Er moest gesleuteld worden aan de kwaliteit van de bouw en ook aan de kwantiteit: meer goedkopere huizen op hetzelfde oppervlak. Er werd in overleg zelfs een hele straat tussen gewurmd. Dit was geheel in de zin van het afgeslankte uitbreidingsplan van Ir. J. Kalf; het stratenpatroon parallel aan de toekomstige Stadhouderskade werd verlaten en nu evenwijdig aan de poldersloten aangelegd. De gedempte Zaagmolensloot werd als Albert Cuypstraat de ruggengraat van de nieuwe buurt. Er werd nu eindelijk gebouwd maar er werd ook rustig verder gezaagd; alles stond door elkaar.

Het ging niet goed met de eerste grootschalige uitleg van Amsterdam. De buurt rond de Zaagmolensloot, die later De Pijp zou gaan heten, werd een verzameling slecht gebouwde huizen. Doordat de ophoging voor toekomstige straten niet parallel liep aan die van de nog te bouwen huizen ontstond een wirwar van dijkjes voor straten waartussen grote waterplassen stonden. Een uitstekend milieu voor muggen en ander ongedierte. De gemiddelde ophoging zou 1.60 meter dienen te bedragen maar aan de Gerard Doustraat ging het meteen mis. De ophoging bleef ver achter en ook dat werd een kuil in de buurt. Bij voorbaat probeerde de stad te voorkomen dat kelderwoningen zouden ontstaan door een verbod op uitgraven. Toch kwamen er (pak)kelders. Er werd opeens vaart gemaakt met bouwen; eind 1876 bleken al 585 nieuwe huizen te zijn gebouwd. Die snelheid ging niet zonder kleerscheuren; op 21 september 1876 stortte een aantal huizen in aanbouw aan de Ferdinand Bolstraat in, wat twee arbeiders het leven kostte en acht min of meer ernstig gewonden opleverde.
Het verschil in kwaliteit tussen de eerste woningen aan de rand van De Pijp steekt schril af tegen die van de latere woningen. Kijk maar eens naar de Hemonylaan en -straat en de Eerste Jacob van Campenstraat.
De namen kregen de straten door Raadsbesluiten in verschillende jaren vanaf 1872.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Amstelodamia: Stadspoorten van Amsterdam -1

Afb: Kaart van Amsterdam - naar de kaart van Cornelis Anthonisz uit 1544 - met de namen van gebouwen en stadspoorten. Gelithografeerd door A. Braakensiek, 1869 t/m 1871. U kunt de kaart klikken en in de Beeldbank inzoomen om de teksten te lezen.

Zoals alle middeleeuwse steden was Amsterdam, dat in 1342 stadsrechten kreeg, omgeven door een aarden wal, waarschijnlijk met palissaden, die de burg (= stad) moest verdedigen. Deze wal was aan de binnenzijde van het water opgeworpen en vormde zodoende de ‘burgwal’. Telkens als de stad met grachten uitgebreid werd kwamen er burgwallen bij, met namen die nu nog steeds voortleven. Maximiliaan van Oostenrijk, als koning van het Heilige Roomse Rijk en regent van landsheer Filips de Goede van het Bourgondische rijk, waaronder ook het graafschap Holland viel, droeg in 1478 aan de stad op dat de wallen ‘versteend’ moest worden. In 1481 werd met de bouw van stenen stadsmuren begonnen, met daarin stadspoorten, die ’s nachts dicht gingen. Van die eerste eeuwen zijn helaas geen of weinig afbeeldingen bewaard gebleven. Alleen diverse namen en de plekken waar de poorten stonden zijn in oude geschriften te achterhalen.

Op het moment dat Cornelis Anthonisz zijn kaart maakte (1544) waren er drie uitvalswegen waarop de belangrijkste stadspoorten stonden. Elke stadsuitbreiding schoven ze een eind op, wat betekende dat de oude afgebroken werden of een nieuwe bestemming kregen en nieuwe aan de nieuwe stadsgrens gebouwd werden.

Nieuwendijk - Haarlemmerdijk

Afb: Het Singel met de tweede Haarlemmerpoort, gezien in zuidwestelijke richting. Links de Heilige Kruistoren, later Haringpakkerstoren. Datering voorstelling: 1544. Jan Goeree, 1723.

Rond 1380 werd er al een eerste Haarlemmerpoort gebouwd, op de Nieuwendijk, de plek van het oude Windmolenzijde-poorthuis, waar nu de Martelaarsgracht is. Dat was op het moment dat er een sluis in de dijk gemaakt werd en de Nieuwezijds Burgwallen via de sluiskolk met het IJ verbonden werden. Deze poort wordt ook wel Watergang-, Karthuizer- of Nieuwendijkerpoort genoemd en is in 1506 afgebroken. Een afbeelding is er niet van.

De tweede Haarlemmerpoort werd aan het eind van de Korte Nieuwendijk in de stadsmuur van 1480 gebouwd. De gigantische stenen poort (afbeelding hierboven) had zes torens en was door de muur verbonden met de Heilige Kruistoren, later Haringpakkerstoren genoemd.
Met de stadsuitbreiding van 1593 werd er een derde Haarlemmerpoort opgetrokken op de Haarlemmerdijk bij de huidige Herenmarkt, maar die werd in 1612 alweer gesloopt. Wij kunnen alleen op de kaart van Pieter Bast (1597; links) zien dat het een houten hek met voorliggende brug was. Na demping werd dit de Herenmarkt.

Afb: Detail uit de kaart van Pieter Bast uit 1597 met de Haarlemmerpoort tijdens de Tweede Uitleg van 1584.

Kalverstraat - Reguliersbreestraat - Reguliersplein (=Rembrandtplein)

Afb: De Regulierstoren, gezien van de stadszijde, met links en rechts de aangrenzende delen van de stadsmuur. Vrije interpretatie naar de kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544 door Jan Goeree, ca 1723.

De Byndewyckerpoort stond in de 14e eeuw in de Kalverstraat bovenop de Osjessluis (vroeger liep de Byndewyck = Binnenwijk van het Spui naar de Dam) en werd in 1526 afgebroken. Intussen was er tussen 1480 en 1487 aan het einde van de Kalverstraat een nieuwe grote poort gebouwd, de Regulierspoort genoemd naar het Reguliersklooster dat hier buiten de veste lag. Een deel van deze poort werd bij de stadsuitbreiding van 1593 afgebroken. Alleen het onderste gedeelte, waarop de huidige Munttoren is gebouwd, herinnert nog aan de Regulierspoort.

Afb: De tweede Regulierspoort achter de Reguliersplein; ets door Reinier Nooms ±1652

Er was nog een Regulierspoort, gebouwd omtrent 1585 van hout, aan het einde van de Reguliersbreestraat en het er achter liggende Reguliersplein. Omdat de Vierde Uitleg op zich liet wachten besloot men in 1654 de poort te vervangen door een stenen versie die het jaar erop gereed kwam.

Afb: De Botermarkt, het tegenwoordige Rembrandtplein met het Waaggebouw, de voormalige derde Regulierspoort, ook wel de Regulierswaag of Boterwaag genoemd.

Er werd in 1655 nog een derde Regulierspoort gebouwd, aan het Reguliersplein. De architect was Henrick Ruse, stadsvestingbouwer op dat moment. De poort werd gebouwd van blokken natuursteen die eigenlijk voor het nieuwe stadhuis bedoeld waren. Door de Eerste Engelse oorlog kreeg deze poort voorrang. Door de stadsuitbreiding vanaf 1658 werd deze poort overbodig en in 1669 omgebouwd tot Regulierswaag of Boterwaag. Dit gebouw werd in 1874 afgebroken.

Warmoesstraat - Zeedijk - St.Anthoniesbreestraat - Muiderstraat

Afb: De voormalige Sint Olofspoort in het midden en rechts de Oudezijds- of Sint Olofskapel. Datering voorstelling: 1546, uitgave van Andries van Damme, 1723.

In het middeleeuwse Amsterdam was de Sint Olofspoort uit 1370 een van de grote stenen stadspoorten met torens, die vlakbij het IJ aan de Kerkstraat, de latere Warmoesstraat, stond. De poort was vernoemd naar de Noorse beschermheilige van steden, Sint Olof, uit eer voor de Noorse zeelieden voor het vervoeren van de vele bomen die als heipalen voor de drassige grond in Amsterdam dienden. Ook kwamen de volgend namen van de poort voor: Zeedijkpoort, Kerkzijdepoort of Warmoespoort.

 

Afb: Deel van de Oudezijds- of Sint Olofskapel op de huidige Zeedijk en de Sint Olofspoort. Voorstelling naar de plattegrond van 1544 door Cornelis Anthoniz. Tekening NN, 18e eeuw.

Vanwege de stadsuitbreidingen en de bouw van nieuwe stadspoorten werd de poort in 1618 afgebroken. De steeg tussen de Zeedijk en de Warmoesstraat heet sinds 1914 Olofspoort. Voorheen was dit de Oudezijds Wijde Kapelsteeg.

Afb: De oude Sint Anthoniespoort, nu Waag. Veldzijde in 1604, tekening NN

Wat wij kennen als de monumentale Waag op de Nieuwmark met zijn kasteelachtige aanzien, was oorspronkelijk de Sint Antoniespoort als onderdeel van de toenmalige stadsmuur. De poort lag aan het eind van de Zeedijk, die buiten de stadsmuren verder liep als Sint Antoniesdijk (tegenwoordig de Sint Antoniesbreestraat en de Jodenbreestraat). De Sint Antoniespoort was in het begin kleiner dan het gebouw dat er nu staat en is in de loop der eeuwen steeds verder verhoogd en uitgebreid met een voorpoort.

Afb: Gezicht vanaf de Sint-Antoniesdijk op de zuid- en oostzijde van de oude Sint-Antoniespoort op de Nieuwmarkt. Laurens Frisius ca 1600-1610.

In 1614 kwam de poort binnen de stad te liggen en werd deze bestemd als Waag, omdat de oude Waag op de Dam te klein was geworden. Er werden gilden in gevestigd van smeden, schilders, metselaars, chirurgen en schutters. Er werd lange tijd aangenomen dat de eerste steen voor de Sint Antoniespoort gelegd werd in april 1488 omdat dit jaartal op een gedenksteen in de toren van het Metselaarsgilde staat. Bouwhistorica Jacqueline de Graauw heeft echter ontdekt dat de poort vroeger gebouwd moet zijn, omdat de oudste vermelding van de poort al van 6 juni 1466 stamt. Mogelijk was er zelfs al een eerdere, kleinere poort rond 1425 gebouwd, omdat rond die tijd de Geldersekade en de Kloveniersburgwal gegraven zijn, die bij de toenmalige stadsmuur samenkwamen bij de Zeedijk en de Sint Antoniesdijk. Helaas is er geen prent of tekening van een eerdere poort. Het huidige gebouw stond in 1829 op de nominatie om gesloopt te worden, wat gelukkig niet doorgegaan is vanwege het feit dat het ‘Theatrum Anatomicum’ er in gevestigd was tot 1869. Het gebouw had diverse functies, o.a. gevangenis, plaats voor de guillotine, gemeentearchief, Amsterdams Historisch Museum, Joods Historisch Museum en café-restaurant.

Afb.boven, links: De oudste St. Anthonispoort in zuidoostelijke richting. Jan Goeree, 1723.
Rechts: Vogelvlucht over de oude Sint Anthonispoort in zuidwestelijke richting. Datering voorstelling: 1544. Jacobus Stellingwerff, ca, 1725.

Afb: De Sint Anthoniespoort aan het eind van de Muiderstraat, naar ontwerp van Pieter de Keyser in 1636. Schilderij Jan van der Heijden, bron: Sotheby

In het kader van de Tweede Uitleg vanaf 1585 zou de Oudeschans en Zwanenburgwal de nieuwe stadsgrens worden. Voor die gelegenheid kwam er een houten hek op de dam tussen deze beide wateren. Er was toen nog geen sluis, die kwam pas in 1601.

Afb. onder: De Sint Anthoniespoort van Pieter de Keyser met brug met dubbele wip en hamei; ets door Cornelis Danckerts

Doordat de scheepsbouw onvoldoende ruimte had, zijn de plannen voor de Tweede Uitleg in 1593 aangepast en werd de grens verder naar buiten verlegd. De latere Nieuwe Herengracht werd nu de stadsgrens en daar kwam weer een hek aan het eind van de Muiderstraat. Omdat de Vierde Uitleg op zich liet wachten verving Pieter de Keyser dat hek in 1636 door een stenen poort. Toen die uitleg er toch kwam was deze poort overbodig en werd in 1670 afgebroken.

Afb. onder, links de ontwerptekening voor de stadzijde en rechts die voor de veldzijde.

Hulppoorten naar het buitengebied

Een bijzondere stadspoort was de Heiligewegspoort. In de eeuwen dat de pelgrimage naar de Heilige Stede van groot belang was voor de stedelijke economie, kwam er minstens zoveel verkeer door deze poort als door de zojuist benoemde poorten op de uitvalswegen. Gedurende de 16e eeuw en zeker na de Alteratie verdween het belang van deze pelgrimage en kreeg men alleen maar last van de toegang. Langs de Heiligeweg hadden zich vele ondernemers en herbergen gevestigd die "collega's" in de stad flink concurrentie aandeden. Nog in de 16e eeuw werd de brug naar de poort gesloopt, wat we op de kaart van 1544 al kunnen zien. Een loos poortgebouw bleef achter. Ieder die de stad wilde bereiken vanaf de Heiligeweg moest omlopen naar de Regulierspoort. Wij kennen alleen afbeeldingen van de poort, gebaseerd op bedoelde kaart.

Afb: Heiligewegspoort van de stad uit gezien in 1550; historiserende tekening Hendrik Spilman 18e eeuw

Afb: Heiligewegspoort van architect Jacob van Campen 1636; ets door Reinier Nooms 1661

Na bovenstaand verhaal is het des te opvallender dat tijdens de Tweede Uitleg vanaf 1584 er toch weer een poort op de Heiligeweg geplaatst werd. Dat was eerste een houten hek dat in 1636 vervangen werd door een stenen versie.
In datzelfde jaar zagen wij een poort verrijzen op de St.Anthoniesdijk door Pieter de Keyser. Gezien het gewicht van Van Campen blijkt de Heiligewegspoort van meer importantie. De poort werd in 1666 al weer gesloopt.

Afb: Singel bij de Torensteeg, reconstructie van de middeleeuwse stadsmuur en de Jan Rodenpoort; vogelvlucht vanaf de stadszijde. Naar de kaart van Cornelis Anthonisz, 1544. Tekening NN, ca 1900.

De Jan Roodenpoort was een hulppoort in de 15e eeuwse stadsmuur. Hij werd waarschijnlijk genoemd naar een bekende poortwachter die Jan Roode heette. Na de afbraak van de stadsmuur en de poort rond 1616 bleef de vestingtoren staan en kreeg begin 17e eeuw een nieuwe torenspits, mogelijk van Hendrick de Keyser, zoals wij deze nog uit oude tekeningen en schilderijen kennen. In 1829 werd de Jan Roodenpoortstoren, die ook een tijdje als gevangenis fungeerde, gesloopt. De brug over het Singel waarop deze toren stond is extra breed en heet nog steeds Torensluis.

Afb: De Korsjespoort gezien vanaf het Singel

De Korsjespoort was gelegen aan het Singel bij de huidige Korte Korsjespoortsteeg. Het was een doorgang door de muur, gebouwd aan het eind van de 15e eeuw. Deze poort en ook de nabijgelegen Jan Roodenpoort, waren slechts uitgangen naar de tuinen, die hier buiten de stad gelegen waren, met eenvoudige houten bruggetjes over de gracht. De toren naast de Korsjespoort heette oorspronkelijk de Heijmanstoren, maar de poort is vermoedelijk genoemd naar poortwachter en houtzager Corsgen Tijmensz, die van 1481 tot 1528 in de toren woonde. Ook word er gesproken over vernoeming naar een houtkoper, Corsgin Jacobsz, die hier een tuin en boomgaard had. Na de stadsuitleg aan het eind van de 16e eeuw werd de poort afgebroken.

Afb: Voorstelling van het 16e eeuwse Raampoortje aan de Kloveniersburgwal bij het Rusland, vrij naar de kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544. Tekening door Jacobus Stellingwerff, 1725-1727.

Tussen de Zwanenburgwal en de Kloveniersburgwal was in de 16e eeuw de lakenindustrie gevestigd, waar wollen stoffen vervaardigd werden en op houten raamwerken werden opgespannen om te drogen. Dit ambacht werd uitgeoefend langs de overzijde van de Kloveniersburgwal, voorbij de stadsmuur en was alleen toegankelijk via het Raampoortje. De namen van de grachten en straten herinneren hier nog aan: Raamgracht, Ververstraat, Groenburgwal (voorheen Verversgracht). De Staalstraat dankt haar naam aan de Staalmeesters van de Lakenhandel, die in de Staalhof gevestigd waren. Bij de uitleg van 1613 verdween het Raampoortje en de lakenindustrie verhuisde buiten de toenmalige veste waar opnieuw een Raampoort kwam en de lakenramen te kunnen bereiken.

--Wordt vervolgd met de poorten van de Derde en Vierde Uitleg

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Column: Daan & Daan -30 - Welgelegen en Weltevreden

oensdagmiddag. Ze liepen over de Plantage Middenlaan. Iedereen was weer present. Gijsbreght: ‘Zijn jullie vorige week nog bij mijn vorige huis op de Plantage Muidergracht geweest?’ ‘Niet echt, maar we hebben het vanaf de overkant even kunnen zien.’ ‘Ik zal het binnenkort aan jullie tonen, maar eerst even naar nummer vijfenveertig, nummer zevenenveertig en nummer negenenveertig op deze laan. Als kind zijnde was ik al verliefd op deze mooie buurt en op deze schitterende laan met de Stenen Leeuwen bij de Koningszaal en natuurlijk de artisgebouwen én… de artisgeluiden én de artisgeuren. Hier is de Artis Bibliotheek, hier werkte een kennis van mij die boeken restaureerde. In dit monumentale gebouw liggen drie hoge zalen verborgen. De Artis Bibliotheek is ontworpen door G.B. Salm en gebouwd tussen 1867 en 1872. Vanaf toen werd hier kennis van de natuur van over de hele wereld verzameld en bestudeerd. Nu huist in de Bibliotheekzaal nog steeds de historische boekencollectie, beheerd door de UvA. De Merian Zaal en de Linnaeus Zaal zijn beschikbaar voor evenementen, bijeenkomsten en recepties e.d.
‘Hier, wat vinden jullie van deze prachtige huizen?’

De jongens hadden de verhalen van Gijsbreght al vaker gehoord. Over hoe hij bofte dat de directeur van Artis, die hier woonde, ook in zijn kletsgroepje zat. En dat er dus een keer gebarbecued werd in de dierentuin.

‘Hier woonde ook een van de directeuren. In een van deze twee mooie monumentale huisjes dus. Het was de financieel directeur. Zijn dochter was weer vriendin met mijn vrouw. Toen ze jonge kinderen hadden, kwamen ze vaak bij elkaar, de ene keer op de Plantage Muidergracht en dan weer hier dus. Dat was erg leuk want aan de achterkant grensde de tuin aan Artis en zo kon je de grappigste dingen zien gebeuren. Er ontsnapten ook wel eens dieren, zoals een keer een wallabie, een soort kangoeroe; die jumpte zo de tuin in! Ha ha ha.’
‘Nog een opmerking: Ik heb de mensen die hier nu wonen meerdere keren gesproken. Ze wonen hier best lekker. Maar… in de weekends willen hier nog wel eens mensen die halfdronken uit het centrum voorbijscheuren het haltepaaltje bij Sint Jacob omverrijden met als resultaat elke week een nieuw paaltje en soms vervelende verwondingen. De verbandtrommels staan steeds klaar!’
Het was wederom een gezellige en leerzame woensdag. Ze besloten een keer na een artisbezoek een rondleiding te doen door de artisbibliotheek en daarna een lekkere appelpunt te pakken bij Oma Matilde. Opa Daan had nog een leuke raadfoto. Ze zochten als gekken. Hmmm… dat zou best nog eens moeilijk kunnen worden. De theobakkerlezers weten het wel! Wedden?

 

 

 

 

Oplossing van de vorige raadplaat:

De steen, die de Dans rond het Gouden Kalf voorstelt, hangt aan de gevel van Lange Niezel 25 waar omstreeks 1911 een winkel in slagersbenodigdheden zat en daarvoor een winkel in bijouterieën, pendules, spiegels en schilderijen.

Goede oplossingen kreeg ik van

Aaldrik Zaaiman, Arjen Lobach, Hans Olthof, Kees Valentijn, Mike Man, Jos Mol, Ton Brosse en Anthony Kolder

 

 

 

 

De nieuwe raadplaat:

Dit bekende torentje.

Van welk gebouw maakt dit torentje deel uit?
En… waar staat dat gebouw?
Welke winkel zat er onder in het pand?

Laat het ons weten via deze link

 

Buitenhuis Welgelegen’, Plantage Middenlaan 49. Dwarshuis enigszins in de trant van een herberg, met voorhuis over de hele hoogte t.w.n. waarvan onderhuizen en opkamers, de rechtse eindigend in een driezijdige apsis. Deurpartij en roedenverdeling ± 1800.

Buitenhuis Weltevreden’ Plantage Middenlaan 47. Houten dwarshuis. Deur en snijraam in omlijsting. Brede dakkapel. Goede roedenverdeling.

Links:

Rijksmonument Welgelegen en Grachtenboek

Rijksmonument Weltevreden en Grachtenboek

Deze week honderd jaar geleden

Donderdag 17 februari 1921 - De Postcheque- en Girodienst betrekt het Palais Royal op de Nieuwezijds Voorburgwal.
Dit was wel een heel opvallend bericht dat uitleg behoeft. De Rijksdienst Posterijen en Telegrafie heeft het hele blok huizen tussen Burgwal en Spuistraat en Raadhuisstraat en Paleisstraat gekocht/onteigend om hier een gezamenlijk kantoor voor een aantal nieuwe diensten te vestigen. Behalve de postgiro is dat ook de telegraaf- en telefoondienst. In dat blok staat ook het café-restaurant-hotel Palais Royal. Hier een verslag in De Tijd van 16 februari:
"De wijnkelders worden omgebouwd tot kleedkamers voor het personeel. De kegelbaan wordt fietsenstalling. Op de begane grond worden een deel van het café-restaurant en de biljartzaal bestemd voor 7 telefooncellen voor interlokaal telefoneren. Diezelfde inrichting in het hoofdpostkantoor zal opgeheven worden zodra die in Palais Royal in gebruik genomen wordt. De rest van de caféruimte is voor loketten naar Engels systeem. De rest van het gebouw zal stap voor stap in gebruik genomen worden, o.a. op de eerste etage door het archief van de PCGD. Zestig ambtenaren zullen in het gebouw hun werk verrichten."

En dat allemaal voor drie jaar want de planning is het hele blok in 1924 af te breken. Dat gaat stukje bij beetje. Voordat Palais Royal plat gaat is het 1926 en dan wordt er ook spoed gezet achter de bouw van het 'geldkantoor' zoals het bouwwerk de geschiedenis ingaat.

De Postbank wilde altijd graag de nadruk leggen op het baanbrekende werk dat zij voor het land verrichtte met innovaties als girobiljetten en ponskaarten. Dat mag voor de rest van het land gelden maar in Amsterdam was de Gemeente Giro Amsterdam (GGA) de overheid steeds een stap van één of meer jaren vooruit. Het begon zijn werk in 1917, de PCGD in 1918. Daaraan ging vooraf dat vanaf 1915 de voorbereidingen in gang gezet waren en in 1916 een GGA-commissie Hamburg, Dresden en Berlijn bezocht om te bestuderen hoe daar het girosysteem functioneerde. De GGA lag zó ver voor dat er geen haar op het Amsterdamse hoofd dacht om te zwichten voor de druk vanuit Den Haag geen eigen systeem op te zetten maar te wachten op de PCGD. Wethouder Simon de Vries Czn zette zich schrap en ging zijn eigen weg.
De GGA voerde in 1921 de automatische incasso in waar heel ondernemend Amsterdam blij mee was, in 1923 verstrekte zij de klanten een boekje met overschrijvingsformulieren met voorgedrukt bedrag van ƒ10 (waar de Nederlandsche Bank bezwaar tegen maakte omdat het teveel op wettig betaalmiddel leek), in 1955 opende de GGA het eerste bijkantoor en in 1963 werden IBM computers aangeschaft om te automatiseren. Omdat dit laatste toen nog peperduur was verhuurde de GGA computercapaciteit in de daluren, wat verbazend lucratief bleek.
Vanaf 1970 werd de druk vanuit de landelijke politiek te sterk om een fusie met de PCGD tegen te houden. Groot was de teleurstelling bij het gemotiveerde personeel toen in 1979 alsnog de fusie plaatsvond. Wethouder Sinnige had de grootste moeite hen een beetje te overtuigen dat iets anders niet mogelijk was.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave