weekblad-logo

week 13-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Mike Man. Als nieuwe opgave stuurde hij deze foto. De vraag is:

Waar is dit?

En dan een facultatieve vraag voor de cracks, telt niet mee voor een goede beantwoording: De fotograaf stond hier met zijn rug naar een school.

Welke school en wie was daar in de 50-er jaren gymnastiekleraar?

De vraag is gelijktijdig een hint.

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Er wordt gebouwd hier. Niet weer een hotel maar deze keer een bank. Een hypotheekbank wel te verstaan, van de Westland-Utrecht (WUHB). De fotograaf staat in de Sarphatistraat en kijkt over de bouwput naar de huizen in de Maarten Jansz. Kosterstraat.
Wat de fotograaf allemaal achter zijn rug had, leverde een fraaie serie namen op, waar we maar niet al te moeilijk over hebben gedaan. Om dit beeld van de M.J.Kosterstraat in beeld te krijgen moet de fotograaf voor Sarphatistraat 4-6 hebben gestaan. Niét de Nederlandsche Bank en niét het Frederiksplein.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Deze foto kreeg u eerder als raadplaat van ons. Dit zijn de huizen Sarphatistraat 3-15 en een flink deel ervan werd afgebroken voor de bouw van het kantoor van de Westland-Utrecht. Diverse deelnemers wisten nog van de vele protesten tegen deze sloop en de bouw van het misplaatste kantoorpand.
Ook hier stond de fotograaf ongeveer voor Sarphatistraat 2 of misschien 4-6, maar nu aan de zuidzijde van de straat.

Goede oplossingen kwamen van Mike Man, Kees Huyser, Ria Scharn, Arjen Lobach, Dirk Fuite, Anna Denekamp, Otto Meyer, Adrie de Koning, Anje Belmon, Hans Olthof, Anneke Huijser, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Jan's keuze

Jan Burgers stuurde ons deze mooie zomerse plaat met wel heel bijzondere attributen. Voor elk wat wils, naar ieders behoefte: ijscokar, haringkar en pissoir. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Oplossing: Jos' keuze

U vond dit blijkbaar een inspirerende puzzel en dat hebben we aan de inbrenger overgebracht. Twee stegen in hetzelfde perspectief, rechts een met nogal hoge wallenkant. Aan de overhangende boomtak rechts is te zien dat het in beide gevallen om een smalle gracht gaat. Met deze beperking kwam men op de Oudezijds Achterburgwal (linker foto) en de Krom Boomssloot (rechts). De stegen heten allebei Boomsteeg, met het de opmerking dat de steeg rechts (Krom Boomssloot) tegenwoordig Sleperssteeg genoemd wordt.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Adrie de Koning, Mike Man, Anje Belmon, Anneke Huijser en Hans van Efferen met een halve oplossing.

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Het zal niet zo moeilijk zijn te bepalen waar dit gebouw staat maar dat is slechts de helft van de opgave. Er wordt druk gewerkt aan het pand en dat is de tweede vraag. De vragen zijn:

Welk gebouw was dit of waar staat het?
Wat wordt er - op moment van fotograferen - voor werk verricht aan het pand?

Deze week moeten we pietluttig zijn. Het is de bedoeling dat u de werkzaamheden precies duidt.

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Van meerdere kanten kregen we de oplossing met de bekentenis dat men gezocht had op "fronton met leeuwen". De uitkomst was altijd raak: de Rotterdamse Bank aan het Rokin 19-51. Ook in het fronton staat de bouwdatum 1913.

De Rotterdamsche Bank, toen al AMRO-bank, werd gesloopt in 1987 om plaats te maken voor een kantoor van de Fortis-bank. Met Fortis ging het niet zo goed en in 2013 werden het gebouw opgekocht door een investeerder. Die handelde mogelijk toen al in opdracht van Hudsons Bay, in elk geval opende die warenhuisketen in 2017 zijn vestiging aan het Rokin.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Jos Mol, Harry Snijder, Han Mannaert, Erwin Meijers, Adrie de Koning, Anje Belmon, Mike Man, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Alweer een gevel en ook al ziet u het er niet aan af, ongeveer uit dezelfde tijd als de foto van vorige week. De tekst van Café Central op de (later toegevoegde) luifel hebben we laten staan. Ons is het in elk geval niet gelukt deze foto via die naam te lokaliseren.
De vraag is:

Welk adres heeft dit pand?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

En weer is het ons gelukt om een dubieuze vraag te bedenken, een foto die voor twee oplossingen in aanmerking komt. Op onderstaande grote foto ziet u het bewuste poortje in tweevoud verschijnen (pijlen). Het is een voormalig gemeentelijk dienstengebouw op het Singel 451-457. De rode pijlen geven de ingangen aan van respectievelijk Burgerlyke Stand en Bevolkingsregister op Singel 451 en Politiebureau No.15 op Singel 455-457.
Blijft over nr.453 met het poortje dat oorspronkelijk de toegang tot de Latijnse School sierde (zie foto helemaal onder).
In de vergroting van de originele foto is in het zwart van de steen boven de poort de tekst "stand" van Burgelijke Stand te ontcijferen maar op de quizfoto niet. Daarom worden alle oplossingen met het politiebureau ook goed gerekend.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Dit is de Latijnse school, later Stedelijk Gymnasium, waarop het poortje van Singel 453 in originele staat te zien is. De steeg rechts is het Derde Klooster dat later via de grote poort toegankelijk werd.
Voor de bouw van de Vendex Driehoek, die tegenwoordig Kalvertoren genoemd wordt, is het hele pand gesloopt met uitzondering van de voorgevel van het dienstgebouw van de gemeente Amsterdam. Die is op een niet helemaal geslaagde manier ingepast in het enorme winkelcomplex. Een van de deelnemers vertelde ons dat hij daar nu een appartement heeft bemachtigd.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Winfried Bij, Arjen Lobach, Ria Scharn, Onno Boers, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Maarten Helle, Jos Mol, Anje Belmon, Mike Man, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

en dan nog even over...

...het meubelbedrijf Jansen op Spui 10A in de opgave van vorige week. U weet vast nog wel dat fraaie beeldhouwwerk op de hoek van het pand. Het was vorige week de keuze-foto van Ton Brosse. Wij hadden daar eerder een 'Metamorfose' over geschreven naar aanleiding van een foto van de voorganger van het pand.

In de herhaling dus.

Elders op deze pagina gaat 't over het Begijnhof en de oeroude afspraken die de begijnen met het stadsbestuur wisten te maken over het onbebouwd blijven van het Spui voor hun hof. Dat gold niet voor het stuk tussen Spui en Rozenboomsteeg en daar kwam deze naargeestige fabriek annex pakhuis te staan. Op het moment dat deze foto gemaakt werd was dit de meubelfabriek van H.F.Jansen. Dit geheel werd na een brand in 1891 afgebroken, waarna architect Eduard Cuijpers hier in 1891-'92 een groot nieuw gebouw neerzette, zoals de foto hieronder laat zien. Daarin kwam opnieuw het meubel- en tapijtmagazijn van Jansen. De overige verdiepingen werden verhuurd, o.a. aan de Holland-Afrikalijn waar het gebouw de naam Afrikahuis aan dankt. In 2001 is het gebouw verheven tot Rijksmonument.

Het meubelbedrijf H.F.Jansen & zonen heeft bestaan van 1845 tot 1948. Vanwege de hoge ambachtelijke kwaliteit van de meubelen uit hun werkplaats waren ze uitverkoren tot officiële hofleverancier.

In de eerste periode van haar bestaan richtte de firma zich voornamelijk op behangen en het uitvoeren van complete stofferingen in de stijl van de 19de-eeuwse interieurkunst. Met de overname van een kleine meubelfabriek omstreeks 1877 begon de firma met het zelf ontwerpen en uitvoeren van complete interieurs, betimmeringen en meubelen in de historische stijlen. In 1903 begonnen ze daarnaast, net als vele andere meubelfabrieken en werkplaatsen in die tijd, met het vervaardigen van meubels in een meer eigentijdse stijl waarbij de meubels in de rationalistische stijl van H.P. Berlage en vooral Jac. van den Bosch van de Amsterdamse meubelfirma 't Binnenhuis als voorbeeld dienden. Ze voerden zelfs in samenwerking met 't Binnenhuis het meubilair uit voor de directiekamer van de Vereniging voor de Effectenhandel in de net opgeleverde Beurs van Berlage. Ameublementen in historische stijlen bleven echter de hoofdmoot voeren bij het bedrijf. Vanaf 1915 begonnen ze ook ook meubelen in de stijl van de Amsterdamse School te vervaardigen.   
-bron: Kunstbus

De Oud Burgemeesters van Amsterdam -4

E. J. Voûte (1887-1950)

Personalia
Edward John Voûte was burgemeester van Amsterdam van zijn beëdiging vlak na de Februaristaking (zie katern) op 6 maart 1941 tot zijn ontslag op 7 mei 1945. Hij is in Amsterdam geboren in 1887 en er overleden in 1950 op slechts 62-jarige leeftijd.
Hij was de zoon van Meinhard Voûte die makelaar in verf, lood en petroleum was en Catharine Perk, directrice van een ziekenhuis in Nederlands-Indië (zij was een zus van de dichter Jacques Perk). Voûte was getrouwd in 1914 met Ernestine Fransen van de Putte, de dochter van een oud-directeur van een Indische suikeronderneming die zich als assuradeur in Arnhem had gevestigd. Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren.

Foto: E.J. Voûte in de rechtbank (april 1947)

Opleiding en eerdere (neven)functies
Voûte was afkomstig van de hugenoten die hun geld verdienden in Nederlands-Indië. Edward bracht zijn jeugd vanaf 1890 door in Batavia. Op elf-jarige leeftijd werd hij weer teruggestuurd naar Nederland om in Arnhem naar de HBS te gaan. Vervolgens doorliep hij van 1907-1912 de officiersopleiding in Den Helder. Als luitenant-ter-zee is hij vervolgens in dienst getreden. Op 1 Mei 1915 werd hij eervol ontslagen uit zijn functie wegens 'lichamelijke ongeschiktheid'. Wat was namelijk het geval? Hij zou met zijn manschappen een aangespoelde mijn demonteren, maar ontwikkelde zo'n angst dat hij weigerde dit te doen. Er moest brood op de plank komen dus Voûte werd door familieconnecties, in 1915 inspecteur van de 'Nautische Dienst van de Koninklijke Hollandsche Lloyd' en secretaris van de vereniging van theehandelaren. Vervolgens werd hij hoofdinspecteur van de Technische Dienst van de Lloyd en vervolgens secretaris van het 'Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap (KNAG)', een functie die hij tot 1941 zou vervullen.
Voûte was inmiddels met zijn gezin verhuisd naar het kunstenaarsdorp Bergen (NH). In 1931 werd hij lid van de Gemeenteraad en Voû sloot zich aan bij de Liberale Staatspartij. Een wethouderschap zat er niet in voor hem, door interne strubbelingen.
Voûte organiseerde in 1938 een internationaal aardrijkskundig congres en beschermde de Duitse delegatie tegen internationale kritiek. In 1940 was hij, door het contact dat ontstond, een kandidaat voor een vrijvallende bestuurspost. Die kwam na de Februaristaking (zie kader hieronder) in 1939, toen het gehele gemeentebestuur door de Duitsers ontslagen werd en Voûte de burgemeesterspost kreeg.

Voûte in oorlogstijd
Na het plotselinge overlijden, in oktober 1942, van de Amsterdamse hoofdcommissaris S. Tulp, werd J. Krennig waarnemend hoofdcommissaris.
De politieorganisatie moest zodanig herzien worden dat acht steden, waaronder Amsterdam, staatspolitie kregen onder leiding van een politiepresident. Eind maart 1943 werd Voûte benoemd tot waarnemend politiepresident in Amsterdam.
Foto: Burgemeester E.J. Voûte, S.S.-Grupenfuhrer Rauter en Generaal Schumann inspecteren de opgestelde manschappen

Voûte was geen lid van de NSB. Hoewel hij pogingen heeft gedaan de maatregelen van de Duitsers wat af te zwakken, gold hij als een willig werktuig van de bezetter. Zo doopte hij toen het Sarphatipark om tot 'Bollandpark' vanwege de joodse afkomst van Sarphati. Hij liet alles gebeuren en verzette zich nauwelijks ergens tegen, zelfs niet tegen de verleidingen van een secretaresse in het stadhuis, met wie hij een relatie aanknoopte. Nadat de kansen in de oorlog gekeerd leken na de slag bij Stalingrad werd hij plotseling kritischer en probeerde hij aansluiting te vinden bij die politieagenten die zich wilden onttrekken aan jodenvervolging.

Foto: De Burgemeester (vierde van links/rechts) en Seyss-Inquart bij een concert

De voorzitter van de Joodse Raad, Abraham Asscher, heeft het tijdens het proces tegen Voûte nog enigszins voor hem opgenomen door aan te geven dat Voûte gewaarschuwd had voor komende razzia's en zich verzet had tegen het wegvoeren van Joden. Zijn collaborateurswerk werd echter zwaar veroordeeld en hij kreeg dan ook drie jaar en zes maanden gevangenisstraf opgelegd. Om gezondheidsredenen heeft hij daarvan maar een kleine twee jaar hoeven zitten. Een jaar na zijn vrijlating overleed hij op 62-jarige leeftijd. Met een kwinkslag naar zijn naam 'Voûte' werd hij ook wel de 'foute' burgemeester genoemd. Het wantrouwen tegen hem kwam ook tot uitdrukking in de zin "Als Voûte fouten maakt, dan nemen we De Vlugt".

Foto: Opening van de nieuwe politiekazerne aan het Cornelis Troostplein

In het stadhuis hangen borden met de namen en - voor zover van toepassing - de wapens van Amsterdamse burgemeesters en wethouders. Op het bord 1929-1966 staan er zwarte kruisen door de wapenschilden van burgemeester Voûte en zes van zijn wethouders. Het is een van de openbare objecten die verwijzen naar de afgedwongen en vrijwillige samenwerking tussen Amsterdamse bestuurders en Duitse bezetters. Men heeft later zelfs de wapens van Voûte en een wethouder volkomen verwijderd!

Foto: Het wapenbord met de kruisen door het veld van de Burgemeesters die met de bezetter samengewerkt hadden. Op een gegeven moment is het wapen van Voûte ook weg 'geschilderd'.

Alle afbeeldingen bij deze aflevering komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Ambtswoning
Voûte heeft van 1941 tot 1945 de ambtswoning op de Herengracht 502 bewoond. We hebben jammer genoeg geen informatie kunnen vinden over zijn verblijf aldaar in de oorlogstijd.

Andere bestuurders en opvolger
Voûte werd opgevolgd door Feike de Boer (foto), die slechts burgemeester was van 1945-1946. Hij was waarnemend burgemeester en wilde zo snel mogelijk weer aan de slag bij zijn eigen bedrijf. Hij formeerde met ondermeer wethouder Franke het eerste naoorlogse 'noodcollege'.

De Februaristaking van 22/23 februari 1941

De Februaristaking was de eerste grootschalige openlijke verzetsactie tegen de Jodenvervolging in Nederland tegen de Duitse bezetter. WA-ers begonnen eind 1940  joden lastig te vallen hetgeen vaak tot knokpartijen leidde. De Duitsers vonden het maar niets dat de mensen zich verzetten en gingen terugvechten. Om goed te laten zien wie er de baas was, organiseerden de Duitsers een razzia waarbij 425 joodse mannen opgepakt werden. Als tegenreactie werd opgeroepen tot een staking die zeer succesvol was en leidde tot een proteststaking. Als tegenactie schoten de Duitsers op stakers en vielen er doden. Na de staking moest Amsterdam aan de bezetter 15 miljoen gulden boete betalen. Zeven stakingsleiders werden gefusilleerd, een aantal gemeente-ambtenaren werd ontslagen er de burgemeester vervangen. Bijna alle joodse Amsterdammers die opgepakt waren, werden in de zomer van 1941 vermoord in het concentratiekamp Mauthausen; de stemming werd hierdoor een stuk vijandiger.

Column: Revolutionair

it De Telegraaf van 4 april 1919:
"Ziet u dit litteken, dat eens een snede over mijn neus was en ziet u dit afgehakte oor?"
"Zij verhogen uw schoonheid niet" zei ik.
Hij zuchtte.
"Zij hebben mij de liefde van een mooi meisje gekost"
"Dronken geweest?" vroeg ik.
Hij schudde het verminkte hoofd.
"Ik was revolutionair in mijn jeugd".
"Daar heeft iedereen op zijn tijd last van" zei ik.
"En bij een relletje heb ik een paar klappen van een politiesabel gehad".
"En, heeft het geholpen?" vroeg ik.
Hij schudde opnieuw het verminkte hoofd.
"Waarom ranselt de politie?"
"Om warm te worden?" opperde ik.
"Zij ranselt omdat er relletjes zijn. En waarom zijn er relletjes?"
"Omdat er goudsmidswinkels zijn?" probeerde ik nog een keer.
"Omdat er ontevredenheid is! En waarom is er ontevredenheid?"
"Omdat er ondankbaarheid is?" bleef ik aanhouden.
"Omdat er redenen voor zijn. Als men ontevreden is, omdat men niet genoeg ransel krijgt met gummistok en politiesabel, helpt het dan als men de ontevredenen een diner bij Van Laar aanbiedt?"
"De vergelijking tussen een gummistok en een diner bij Van Laar is niet vleiend."
"En helpt het dus als men geen werk heeft of geen brood, dat men dan afgeranseld wordt?"
"Krijg je werk en brood door op straat te gaan joelen?"
"Waar zou de wereld zijn als er op straat niet gejoeld werd?"

"In het paradijs?"
"Rond 1880 werd er dagelijks door Domela Nieuwenhuis, Vliegen, Troelstra, Wibaut, Loopuit en Fortuyn op straat gejoeld. En wat ziet je nu?"
"Dat ze op het pluche plakken".
"Juist, ja!" zei hij en haalde een vel papier te voorschijn.
"Luister wat Bernard Canter, die geen revolutionair is en nog altijd bang is dat Hare Majesteit op de tocht zit, mij schrijft:
'Men moet wel bedenken dat onder de demonstranten zich velen bevinden die de moed hebben hun ontevredenheid openlijk te tonen. Tegen honderd die zich in een demonstratie op straat wagen, zijn er duizend die thuis blijven, maar in hun hart dankbaar zijn dat er opgeschoten jongens en rapaille zijn die de kat de bel ombinden. Het rumoer op straat is een echo van veel, dat in stilte verdragen en geleden wordt. Zelfs als revolver en gummistok in staat zijn de orde te bewaren, moet men deze middelen als verouderd beschouwen. Bereden politie om de order te bewaren is in de dubbele betekenis van het woord een paardenmiddel'.
"Wat wil Bernard Canter dan? Modernere middelen? Stikgas?"
"Hij wil een commissie uit de burgerij, die aan de demonstranten gelegenheid geeft hun grieven en klachten bekend te maken".
"En als die commissie net zo min als de gummistok in staat is de demonstranten te kalmeren?".
Hij haalde zijn schouders op.
"Juist! En daarom blijf ik voor gummistok en politiesabel, want - kijkt in de spiegel - de afgehakte oren zijn het zaad der Revolutie!"

Het stukje van vorige week, over het Volkspark, is aanleiding om bovenstaande - ironisch bedoelde - dialoog van honderd jaar geleden te plaatsen. Daarin is sprake van een aantal mensen, de meeste SDAP-ers. Uitzondering is de aangehaalde joodse publicist, journalist, schrijver, dichter en schilder Bernard Canter (1870-1956; foto). Canter zette een nieuw genre neer: de sociale reportage. Daarin stelde hij misstanden aan de kaak, willekeurig welke soort. Men neemt aan dat zijn stukken over misstanden op de haringvloot voor Herman Heijermans aanleiding waren voor zijn toneelstuk 'Op Hoop van Zegen'.

Domela Nieuwenhuis, Willem Vliegen, Jelle Troelstra, Floor Wibaut, Joseph Loopuit en Jan Antoon Fortuyn

Hop,hop,hop, hang de socialisten op
Politieoptreden tegen socialisten, in vergadering in bierhuis De Leeuw van Waterloo. Rechts een doorsnee van het publiek bij een vergadering van de SDB in het Volkspark. Lees ook De Jordaan in taal en beeld.

YouTube

Carol de Vries speurde YouTube af naar alles wat met (Oud-) Amsterdam te maken heeft en daar pikken wij er af en toe eentje uit die u zou kunnen interesseren.

Deze week bedrijvigheid in het Amsterdam van 1938.

Klik het titelscherm om te starten

Pleziertuinen, uitspanningen: de Hereeniging en Tivoli

Bij de bespreking van de ontwikkeling van het stadse leven buiten de Leidsepoort (week 3) kwamen wij de sociëteit De Hereeniging tegen. De Hereeniging was een herensociëteit en werd in 1864 opgericht door een aantal vermogende burgers. De zinspreuk van de sociëteit spreekt voor zich: 'Vriendschap kweekt genoegen'. Binnen korte tijd werden de zomerfeesten van De Hereeniging spraakmakend. Voor de kinderen van leden werd jaarlijks een speciale dag georganiseerd, de zogenaamde kersenpartijtjes. Gelukkig voor ons lieten de heren hun besloten samenkomsten door een schilder vastleggen, zodat we een idee kunnen krijgen hoe het er aan toeging. Hoofddoel van de samenkomsten was 'het beoefenen van de toonkunst' wat er op neerkwam dat de heren van muziek genoten tijdens concerten. In 1882 werd een deel van de tuin verhuurd aan de vereniging Natura et Amicitia die er een concertzaal op liet bouwen.

Een lang leven was de sociëteit niet gegund. In 1889, na precies 25 jaar, besloot het bestuur de sociëteit op te heffen en het jaar erop werd de grond verkocht. De kopers van het grondstuk vroegen vergunning aan om een straat erover aan te leggen en te bebouwen met herenhuizen en villa's. Die straat moest halverwege de Tesselschadestraat beginnen en op een ingang van het Vondelpark aansluiten. Een geweldige streep door de rekening was het voorbehoud dat de Gemeente maakte i.v.m. het toekomstige doortrekken van de ceintuurbaan die ter plekke Tweede Constantijn Huygensstraat heet. Zo fraai als de P.C.Hooftstraat op een ingang van het park uitkomt, mocht voor de Roemer Visscherstraat niet lukken. Het laatste stukje van de straat wordt wreed onderbroken door een drukke verkeersweg.

Een besloten sociëteit was een uitstapje dat eigenlijk niet in de rij pleziertuinen thuishoort. Dat geldt wel voor Park Tivoli. Markant gebeuren in het park was het Zomertheater, theatervoorstellingen op het moment dat de theaters in de stad hun zomerstop hadden. Op mooie avonden togen de burgers van de stad naar het zomertheater Tivoli om zich te vergapen aan muzikanten, goochelaars en vuurwerk. "Onder directie van den heer Koster werden dáár door Fransche en Duitsche artisten operettes, blijspelen en Vaudevilles opgevoerd. Fraaier zomertheater is er te Amsterdam nooit geweest en zal er niet licht meer komen", herinnerde schrijver Justus van Maurik zich, toen hij in 1901 op zijn jonge jaren terugkeek.
Het was een vrij groot park, waarin een nogal extravagant gebouwencomplex stond met grote warandes, Daar werden opvoeringen gegeven van de operettes van Offenbach, die toen buitengewoon populair waren. Men kon een abonnement nemen op het park dat elke dag tot 5 uur open was. De gebouwen functioneerden tot dat tijdstip als café. De toegangsprijs voor Tivoli bedroeg 42 cent.

Tivoli heeft een nog korter bestaan gekend dan De Hereeniging. Het park werd in 1861 opgezet door A.J.de Boer maar het jaar erop werd deze al vervangen door Willem Koster, die al een goede reputatie had met het programmeren van theaters in de stad. In 1866 deed de Hervormde Diaconie een verleidelijk bod op de grond om daarop een weeshuis te kunnen stichten. Tivoli rekte zijn bestaan nog tot 1869, toen sloot het hek voorgoed. Op de grond werd, behalve het weeshuis, ook nog de Tesselschadestraat aangelegd.

Buiten de Weteringbarrière, ongeveer waar nu het Rijksmuseum staat, was Van Lier's Zomer-Theater. In de redelijk grote tuin stonden een muziekkiosk en een houten tent waarin toneelvoorstellingen en operettes werden opgevoerd. De tuin was overdag gratis toegankelijk, van 6 tot 8 werd muziek gemaakt en om 8 uur begon een voorstelling. Van Lier is dan wel een bekende naam in de theaterwereld maar in dit geval was het een onderneming van Abraham van Lier, die ook het Grand Theatre in de Amstelstraat exploiteerde. In 1875 verhuisde Van Lier zijn zomertheater naar de Plantage Franschelaan, nu Henri Polaklaan, in de Plantage. Die schouwburg werd bekend als Plantage Schouwburg.

Deze week honderd jaar geleden

Niets dat het vermelden waard is. Wat we vonden hebben we als column geplaatst.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave