weekblad-logo

week 37-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Arjen Lobach. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Om uit rijen van vele honderden grachtenpanden vier stuks te plukken waar nou werkelijk geen bijzonderheid aan opvalt..., geen kunst en we hebben begrepen dat niemand daar ook maar enige lol aan beleeft.

Jos had deze vier voor u uitgezocht en gezien de score viel het niet mee om ze thuis te brengen. Er is echter iets vreemds aan het dak van het meest rechtse huis. Het lijkt een zadeldak dat met een knik onder een hoek van 90° tegen buurmans zijgevel geplakt werd. Toen we met Google Maps gingen controleren kwamen we op zo'n huis tegenover de grote tuin achter d'Oranje Appel met die prachtige trapgevel aan de Herengracht. Er is een aflevering over dat Collegiantenweeshuis geschreven in het jaarboek 2015. Dat huis staat aan de Herengracht tussen de Wolvenstraat en de Huidenstraat dus moeten deze huizen dat ook staan, alleen dan aan de Keizersgracht met de huisnummers 339-345.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Robert Raat, Ria Scharn, Mike Man, Aschwin Merks, Ton Brosse, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Jos' keuze

De keuzefoto's betreffen locaties buiten de Singelgracht.

U weet inmiddels dat Ton Brosse verzot is op bijzondere bouwelementen. Vaak zijn het versieringen maar deze keer erkers die naar boven eindigen in een fantastisch overdekt balkon.

De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Ton's keuze


Deze foto maakte Ton op de Nassaukade, van het middensegment van een blok van vier huizen onder één architectuur, de nummers 112-115. Terecht merkten enkele deelnemers op dat dit het sjiekste stukje Nassaukade is.
020apps.nl vermoedt dat de architectuur in eigen regie door aannemer Hellingman werd uitgevoerd en dat Hellingman alles uit de kast heeft getrokken om er een representatief gebouw van te maken. De betiteling van de bouwstijl als eclecticisme stemt nooit hoopvol maar toch is het complex tot gemeentelijk monument benoemd.

Foto: © Ton Brosse

Foto onder: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Maaike de Graaf, Ria Scharn, Robert Raat, Mike Man, Adrie de Koning, Jos Mol, Hans van Efferen, Otto Meyer,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Er waren tijden dat gemeentepersoneel en aanverwante beroepsgroepen hun salaris verbeterden door met aan flyer langs de deuren te gaan voor een fooi. Dit is een deel van zo'n papiertje; alles wat de oplossing zou verraden hebben we verwijderd. De vragen zijn:

Wie gingen met deze zegenwens langs de deuren voor een fooi?

Uit de tekst is op te maken in welk jaar ze met deze wens langs de deuren gingen. U mag er één jaar naast zitten.

In welk jaar is dat gebeurd?

Laat het ons weten via deze link

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

"O, edele Vorst, gij, die vóór Vijf-en-Twintig jaren,
U met een duren eed aan Neerlands volk verbondt,
Gij waart zijn trouwe hoofd in voorspoed en gevaren,
Daarvoor zij dank u toegebracht in dezen stond."

Dat stond in zilveren letters op een zwarte ondergrond. Daaronder:
Huldeblijk aan Z.M. Willem III
van de bewoners der Westerstraat te Amsterdam 12 mei 1874.
Het betrof het 25-jarig ambtsjubileum van de vorst.

Er stonden - tot verbazing van sommige deelnemers - dat jaar twee monumenten in de Westerstraat. Dat van de quizfoto was een particulier initiatief van de bewoners van de Westerstraat en aan het eind stond een obelisk die door het organiserende comité was geplaatst. Het was eenzelfde obelisk als op Kattenburg stond, maar hier waren rond de voet allegorieën op de Amstel en het IJ afgebeeld en op Kattenburg op de Noordzee en Zuiderzee.

Blijft nog een onbeantwoorde vraag, die niet uit de bijschriften in de Beeldbank blijkt:

Waar in de Westerstraat stond de sokkel en waar de obelisk?

Laat het ons alsnog weten via deze link

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Jos Mol, Harry Snijder, Ria Scharn, Robert Raat, Katje Kronenberg, Anneke Huijser, Hans Goedhart, Mike Man, Nils Wernars, Aschwin Merks, Ton Brosse, Hans van Efferen, Otto Meyer, Paul Graalman,

Met de camera op pad...

Ziet er niet best uit, dat zal een flinke klapper geweest zijn. Buslijn K, dat was toch de kringlijn rond het Centraal Station? Maar dat is niet de plek waar de aanrijding gebeurde, zo vertelt ons het bijschrift bij deze foto. En dat is zeker niet de plaats waar de bus nu geparkeerd staat en laat dat nou de vraag zijn:

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Allereerst: de foto van Breitner staat in spiegelbeeld. Het seinhuis in aanbouw staat in werkelijkheid op het westelijk stationseiland (zie foto hieronder). Daarmee weet u meteen waar we zijn: staande op de Prins Hendrikkade kijken we naar de herbouwde Westelijke Doorgang naar 't IJ. Herbouwd, inderdaad, de hint om nog eens door het jaarboek 2018 te bladeren had u naar de tekeningen en het verslag kunnen brengen over de verzakking van de eerste doorgang en de herbouw enkele tientallen meters verderop. In het water (achter de dekschuit) ligt nog de scheidingsdam die voor de werkzaamheden nodig was. Die waren van 1905 tot 1908.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Robert Raat, Ria Scharn, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol,

Hulp gevraagd...

Deze foto zit in de Beeldbank zonder beschrijving. We krijgen er nota bene het straatnaambord bij cadeau, maar de foto is zó onscherp dat het niet helpt. Alleen het kleine bordje eronder laat zien dat het niet in het centrum is; beide namen, zowel straatnaam als stadsdeel, zijn kort.

Waar is dit?

U kunt de foto klikken om in de Beeldbank het origineel te bekijken. Foto: Stadsarchief Amsterdam

Laat het ons weten via deze link

Hulp gevraagd... en gekregen

De iets te licht afgedrukte quizfoto vroeg om het contrast wat te verhogen. Daarbij viel in de verte een reclamebord/spandoek op dat Erik-Jan Noomen terugvond op een foto van de gevelwand Oude-IJsselstraat 2-28 (foto hieronder) aan het speelveld dat vandaag aangeduid wordt met "IJselplein" en een plantsoen is geworden. Het is duidelijk uit een periode dat de Rivierenbuurt in opbouw was. De foto is genomen vanuit de achterzijde van de eerste verdieping van Rijnstraat ± nr.52. In de IJselstraat is de achterzijde van het eerste blokje 1-9 te zien, de rest moet nog gebouwd worden. Daarachter een grote vlakte die een speelveld zal worden en daar achter het gebouw Oude-IJselstraat 2-28 met het spandoek.

Daar weer achter in lichtgele steen het Berlage Lyceum aan de Jozef Israelkade, hoek P.L.Takstraat.

 

Hulp kwam van Erik-Jan Noomen

 

Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Onder: Google Maps

en dan nog even over...

... de quizfoto "snelste" van vorige week. Wij haalden er een buurtkaart bij die bijgewerkt was tot 1903 maar ter plekke was er door de Tweede Wereldoorlog o.a. door houtroof behoorlijk wat veranderd. Het eerste dat opvalt, is de hernummering van de oneven zijde van de Sint Antoniebreestraat waaruit blijkt dat de twee huizen van de foto wel degelijk nrs. 79-81 waren. Het hoekhuis dat oorspronkelijk nr.83 was, werd nr.81. Verder was er commentaar op de plaats van de pijl die de standplaats van de fotograaf heette aan te geven. Die stond te ver de Zandstraat in. De werkelijke plek was vóór Zandstraat 27.
Door sloop was in 1961 (ongeveer de tijd dat de foto gemaakt werd) de oneven kant van de Moddermolensteeg helemaal verdwenen. PW had de kans benut om het straatverloop van de samenkomst van Moddermolensteeg en Zandstraat geheel te wijzigen door verruiming van de trottoirs. Daardoor is het arbitrair geworden of de fotograaf nu in de Moddermolensteeg - zoals in de beschrijving van de foto stond - of in de Zandstraat stond.
Hiermee trekken wij alle voorstellen tot verbeteren van het bijschrift bij de quizfoto in de Beeldbank terug.

Ter illustratie hierboven een deel uit de PW kaarten van vak H5 en J5 uit 1961. Hieruit blijkt dat de Zandstraat niet langer op de Sint Antoniebreestraat uitkwam maar op de Moddermolensteeg.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam

redactioneel

de Nieuwe Doelenstraat

Er is veel verdwenen van de Middeleeuwse structuren in Amsterdam, maar de voormalige schansen met hun bijbehorende vestgrachten zijn nog zichtbaar: Singel, Kloveniersburgwal en Geldersekade. Ook de IJ-zijde is nog herkenbaar, hoezeer ze ook geprobeerd hebben van de Prins Hendrikkade een 6-baans racebaan te maken. Maar er is één stukje schans dat is verdwenen: dat tussen Rokin en Kloveniersburgwal aan de Binnen-Amstel. Waar nu de Nieuwe Doelenstraat is, was ooit een smal pad dat voor schans doorging en de muur ten zuiden daarvan stond met z’n voeten in het water van de Amstel. Daar staat nu op geplempte grond een hele rij huizen. Er was klaarblijkelijk weinig ruimte terwijl het toch een stuk niemandsland was. De nonnen hadden er geen interesse in, wat aannemelijk maakt dat het moeilijk land was, misschien nog steeds moerassig gezien de naam Nesse. Wij zijn nieuwsgierig naar het wel en wee van dit stukje schans dat de plek is geworden van zulke voorname 5-sterrenhotels als Hotel de l’Europe, Doelenhotel en niet te vergeten het gesloopte Hotel de Pays Bas.

Het was een kwetsbaar stuk stadsrand daar aan de Amstel, die er niet alleen dóórheen stroomde maar ook omhéén via Singel en Kloveniersburgwal. Moeilijk te verdedigen en daarom rijk voorzien van forten en gevechtstorens. Ga maar na: de Regulierspoort was een sterke versteviging en aan de Amstel/Rokin stond nog de gevechtstoren Leeuwenburg. De houten Roobrug werd beschermd door een uitgebreid stelsel van paalgordingen met minieme doorlaat en aan de andere oever een groot fort: het Rondeel. Dan de bovenomschreven schans en muur, gezien de kaart van Cornelis Anthonisz van een veel mindere categorie dan de overige walmuren. Op de hoek van de Kloveniersburgwal stond ten slotte de gevechtstoren Swijgh Utrecht. Het is wel duidelijk wie toen de voornaamste vijand van Amsterdam was. Deze toren vormde het welkomstcomité als die van Utrecht weer eens wat wilden proberen.

Diezelfde kaart laat ook zien tot waar de Nieuwe Nonnen het gebied geschikt vonden om in gebruik te nemen. De cirkelvormige rij huisjes geeft de grens van hun terrein aan. Ook de Oude Nonnen kwamen niet verder doch concentreerden zich meer op de strook langs de burgwal. Daarbuiten was terrein dat bij de stad in gebruik was, bijvoorbeeld de schietbaan voor de schutterij, de afdeling die zich op de vuurwapens had gestort: de Colveniers of Kloveniers. Ook de zuidoever van de Grim was niet in gebruik bij de nonnen, ook dat was stadsgebied met  - voor zover bekend - de eerste stedelijke werkplaats: de Scafferij. Op de kaarten van Bast (1597) en Berckenrode (1625 ontdekken we nog een tweede werkplaats: de Stede Tuyn (nr.37 op de kaart rechtsboven) recht tegenover het Rondeel waarover later.

Langs de schans in het zuiden hadden zich de schutters genesteld. Zij kregen een schietbaan aan de binnenkant van de schans en in 1522 van de stad de toren Swijgh Utrecht ter beschikking als tuighuis. De bouw van die toren werd in 1481 begonnen, direct na de veldslag bij Westbroek waarbij stadhouder Lelaing van Holland de oorlogszuchtige Stichtenaren verslagen had. Het Gewest haalde dus de kastanjes uit het vuur voor Amsterdam, niet zijzelf. En “die Stathouder gaf die Stad van Amstelredam die bannier ende die schutterswympel van Utrecht ende die worden gehangen in die Oude Kerck.” De stad kreeg toen wel te verstaan dat ze eens werk moest maken van een behoorlijke ommuring en het jaar erop kwam Maximiliaan van Oostenrijk - als regent van de nog jonge Filips de Schone – daar nog eens een duit in ’t zakje bijdoen. In allerijl begon men met het bouwen van een stenen muur met stenen gevechtstorens op regelmatige afstanden, een bouwcampagne die tot het eind van de eeuw duurde, maar die aan de zuidzijde al tien jaar eerder afgerond was. Sommige torens bestonden al en werden tussen gepast, andere zoals Swijgh Utrecht werden van de grond nieuw opgebouwd. De bekende gevelsteen met de manende woorden werd pas in 1522 ingemetseld; daarop staan de attributen van de Colveniers of Kloveniers, namelijk de twee gekruiste haakbussen (coulevrines). De naam van de toren is dus ouder dan de gevelsteen en het bovenstaande laat ook zien dat de toren meer was dan alleen voor de verdediging.

In 1607 werd de muur gesloopt maar bleef de toren staan. Die had inmiddels een meer representatieve functie gekregen als voorloper van het Heerenlogement. Na 1630, toen de Nieuwe Doelenstraat gerooid werd, is door de stad aan die straat een groter onderkomen voor de Kloveniers gebouwd dat met een loopbrug met de toren verbonden was. In de nieuwbouw bevonden zich een grote zaal voor o.a. banketten, diverse representatieve kamers en een schutterskamer.
In de 17de eeuw werden de zalen/onderkomens en toren door de stad steeds verpacht en daaruit ontwikkelde zich later een hotelonderneming die in 1857 door de hotelier H. Brack van de Gemeente gekocht werd. In 1882 beging de stad de blunder om voor een fantastisch bedrag van ƒ40.000 ook de toren te verkopen aan zoon P. Brack die de onderneming omvormde tot Bracks Doelen Hotel. Met de wereldtentoonstelling en nog volgende evenementen op komst zag die zijn kans schoon, sloopte de toren en bouwde zijn nieuwe hotel. Monumentenbescherming bestond nog niet en de stad had het nakijken.

Terug naar de 16de eeuw.

Aan de Amstel bij het begin van het Rokin stond een interessant bouwwerk, in de Amstel gebouwd: het Rondeel. Er zijn twee versie geweest die prachtig gedocumenteerd zijn door Cornelis Anthonisz: één fase staat op zijn schetskaart die volgens de geleerden te dateren valt rond 1536 en betreft een grote half cirkelvormige fortificatie waarvan het geschut de hele Amstel kan bestrijken. De schetsen voor deze kaart waren waarschijnlijk in de periode 1530-1535 gemaakt en werden pas in 1536 samengevoegd op de kaart waar u helemaal boven een fragment van ziet. Uit de archieven blijkt dat in de zomer en herfst van 1535 heiwerk verricht werd voor een nieuw en groter fort, eveneens een halve cirkel op een iets kleiner grondvlak maar in twee verdiepingen. Aan de stadszijde werd de opening gevuld door een groot huis of misschien wel arsenaal, in elk geval was dit het domein van de stadsopziener der krijgsvoorraden. Wij weten bij benadering hoe die zelden afgebeelde binnenkant van het Rondeel eruit zag dankzij een gevelsteen die nu een plaats gevonden heeft in het Rijksmuseum (Drucker-vleugel).

U kent de geschiedenis van het Rondeel, nadat het voor de verdediging niet meer nodig was? Dat was na de Tweede Uitleg (1578-1596) toen de stadsgrens oprukte naar de Blauwbrug en de Amstelstraat/Nieuwe Amstelstraat de nieuwe schans vormden. Het fort lag er ongebruikt bij en het huis werd een de stads-timmerman ter beschikking gesteld, tot in 1631 het Rondeel verkocht werd aan een speculant in onroerend goed: John Jorden, een Engelsman die sinds 1617 in Amsterdam woonde. Jorden zag brood in dat gebouw omdat in 1630 de stad langs de voormalige schans een strook Amstel plempte in lijn met de buitenkant van het Rondeel en dat vervolgens als bouwgrond aanbood. In 1633-’34 liet Jorden het Rondeel slopen en verdeelde de vrijgekomen grond in vier percelen bouwgrond. Hij had het idee om er zelf vier huizen op te laten bouwen, maar zijn lot besliste anders. Begin 1638 moest hij het niet volledig afgebouwde eerste huis verkopen omdat hij geld nodig had, koper was Willem Watson (landgenoot?) die er een herberg in begon en dat de naam ‘Rondeel’ gaf. Dat was het begin van een reeks verbouwingen en uitbreidingen die in 1889 tot het Hotel de l’Europe leidde. U kent de precieze geschiedenis niet? Een ander keer dan!

Nu vraagt u zich af wat die grondstukken aan de Amstel maar met de voorkant aan een minimaal pad nou helemaal konden opbrengen. Maar het pad zou niet blijven; gelijk met het plempen van de percelen werd de voormalige schans uitgebouwd tot een chique straat: de Nieuwe Doelenstraat. De combinatie huis aan de Amstel met chique straat was goed voor snelle en lucratieve verkoop van de grond. De oude houten Roobrug werd in 1630 vervangen door de Doelensluis (afbeelding hierboven), een kolossale stenen boogbrug met zeven bogen die de status van de straat verder verhoogde.
Chique werd de straat, dat is zeker, met allemaal spiksplinternieuwe huizen aan de Amstelzijde. Rembrandt woonde er in zijn gloriejaren, tot hij zich het kostbare huis aan de Jodenbreestraat kon veroorloven. Maar ook burgemeester Boreel, bankier Hope, schepen Jan Hinlopen en schilder Bartholomeus van der Helst. Om er maar een paar te noemen…

Op de uitgiftekaart van 1630 zien we de oude oever (rode lijn). In stippellijn de oude Roobrug in het verlengde van de schans en ernaast de Doelensluis in het verlengde van de nieuwe straat.

Aan de binnenzijde van de schans hadden enkele huisjes gestaan en ter gelegenheid van het rooien van de Nieuwe Doelenstraat werden die opgevijzeld en keurig in het gelid op de nieuwe rooilijn geplaatst. Het aanzien van die kant van de straat was dus aanvankelijk een stuk minder dan de buitenkant. Toch gold ook voor de binnenkant dezelfde strengen regels als voor de rest: Geen vuile, stinkende of lawaaiige werkplaatsen en verboden te smaldelen.
De Vroedschap had drie ontwerpen voorgelegd gekregen en zij had unaniem gekozen voor de meest luxueuze versie.
Wij nemen u mee naar een aantal grote huizen zoals die er vandaag soms nog staan. Dit zijn zelden de huizen die er in 1630 werden gebouwd.

Op de tekening hierboven het eind van de straat met rechts Logement de Doelen en links het 'badhuis' dat erbij hoorde. Hier was ooit de schietbaan van de Kloveniers.

De beide grote luxe hotels zijn de revue al gepasseerd maar een belangrijk derde hotel komt nu aan bod. Het lag voor de afwisseling aan de andere zijde van de straat en dat betekende ook meteen een onnodig einde van het Hôtel des Pays Bas op nummer 11. In 1801 startte hier het logement van Wijnkoper Gerrit Mulder. Zijn buurman, niet bij naam bekend, dreef het Hotel des Anglais.
In 1839 lukte het François Briquemont om beide gelegenheden te kopen plus nog een derde aangrenzend pand. Hij liet het geheel ombouwen tot een groot hotel: Hôtel des Pays Bas. De voorgevels mogen dan aan een strakke rooilijn liggen, het grondstuk grensde aan het Binnengasthuis en was aan die kant bepaald rafelig. Niet dat dit in het hotel te merken was; alle oneffenheden werden handig achter dikke lagen pleisterwerk verborgen.

De wereldtentoonstelling van 1883 was het sein om Hotel des Pays-Bas groots uit te bouwen tot 100 kamers. Ze waren er vroeg bij; de plannen werden al in 1880 uitgewerkt. Nog tijdens de verbouwing wisselde het hotel van eigenaar en kwam in handen van een ondernemende J.F. van den Brink. Hij wist nog een belendend pand te bemachtigen en nam dat in de verbouwing mee, waardoor een imposante gevelpartij met 14 vensters ontstond. Het geheel werd bovendien nog eens met een verdieping verhoogd. De gasten stonden rookkamers, baden en een tuin/lusthof ter beschikking. De gasten liet Van den Brink van het station Westerdok en later het Centraal Station ophalen met een eigen omnibus. In 1905 bracht een grote inwendige verbouwing het hotel naar de eisen van de 20ste eeuw. Dat hield o.m. in: centrale verwarming en een lift. In die staat bleef het hotel tot na de Tweede Wereldoorlog bestaan. De eisen die de verwende gast toen aan hotels stelden kon Des Pays-Bas niet meer waarmaken en in de 60-er jaren wist een op uitbreiding beluste Nederlandsche Bank het complex te kopen en liet het afbreken. Zoals we weten gingen die uitbreidingsplannen aan de Oude Turfmarkt niet door en verdween de bank naar het Frederiksplein. Het gapende gat in de Nieuwe Doelenstraat bleef achter. Daar maakte de UvA, die het Binnengasthuis eind 70-er jaren in gebruik had genomen,  zich meester van en liet er een parkeerplaats van maken.

Dat was het einde van een sfeervol hotel dat de geest van het fin-de-siècle ademde. Jan de Vries bericht in zijn boek De Verborgenheden van Amsterdam over de inrichting van het hotel. Een kolonel b.d. verblijft dan permanent in het hotel met een eigen kamer voor zijn knecht en vergezeld door zijn mede-inwonende hond. Ook is een meervoudig verblijf van Hans Christiaan Andersen bekend, die in zijn reisverslagen het hotel uitgebreid beschrijft. Zadkine verblijft er, Whistler een paar keer, Jean Cocteau en Rita Hayworth...

In 1890 bouwde het bankhuis Labouchère Oyens & Co. Op de percelen 12 en 14 een nieuw pand in renaissancestijl dat tot bank werd uitgebouwd. Lang zat de firma er niet want door fusie schoof ze bij een andere bank in. Een bank werd het later toch weer toen Theodoor Gilissen er zich in vestigde. In 2010 kocht Hotel de l’Europe het pand en voegde het bij de hotelcapaciteit. Het pand is er een van de MIP-lijst ter voorbereiding van de bevordering tot rijksmonument.
Op de nummers 16-18 bouwde Frederik Muller in 1905 zijn veilinghuis met grote expositiezaal aan de Amstel. Muller was van boekhandelaar en antiquaar tot kunsthandelaar uitgegroeid. Hij was in 1858 mede-oprichter van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG). Het pand is een rijksmonument.
Op nr.20-22 bouwde architect Hamer in 1906 een bankgebouw, dat van de Ontvang- en Betaalkas (O&B). Hier is nu café De Jaren in gevestigd. Het pand is een rijksmonument.

Door o.a. de sloop van Pays Bas en het drukke autoverkeer dreigde de Nieuwe Doelenstraat wat te verloederen maar gelukkig is het tij gekeerd.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Column: Daan & Daan -21

aan en Jelle hadden veel tijd gespendeerd aan de voorbereiding van hun klassenspreekbeurt met foto’s over het thema Mokumse beelden, gevelornamenten etc. ‘Ze zullen er wel niet veel aan vinden,’ wanhoopte Jelle. ‘De jongens luisteren hooguit naar spreekbeurten over sport of transformers.’ ‘Ja,  en de meiden over make-up of meisjesfilms, wedden?’ viel Daan zijn vriend bij. Maar dat viel mee. De juf en de klas waren juist erg geïnteresseerd en er gingen enthousiast vingers de lucht in als een van hun klasgenootjes een beeld of ornament herkende van hun hoofdstedelijke wandelingen. Het beeld van King Kong met een Boeing in zijn knuist viel in goede aarde bij de heren van groep Marriët en de lammetjes op het Osdorpplein bij de dames. Ze beloofden na de uitleg van Daan over ‘In de aap gelogeerd zijn’, goed op te letten als ze vanaf het Centraal Station de Zeedijk insloegen. ‘Omhoogkijken in de stad is belangrijk, zegt mijn Opa altijd,’ zei Daan. ‘Dan zie je heel veel beelden en zo,… en dan weet je meer van de stad en…’ ‘Maar ook op tijd vóór je kijken, hoor, ‘ zei de juf gekscherend, ‘want anders bots je tegen een toerist of een tram!’ Dan liever tegen een toerist, vond de hele klas!
Opa Daan en Oma Matilde waren vanzelfsprekend  adviseurs van de vlijtige spreekbeurters. Opa had zelfs nog wat steenmonsters, en Oma nog wat oude krantenberichten meegegeven.

Iedereen had het er maar druk mee, en zo geschiedde het dat het foto’s maken en een raadplaat regelen er een beetje bij inschoot. Gelukkig kwam de broer van Oma die week langs, Gijsbreght zelf. Als die langskwam, werd het altijd beregezellig, of berengezellig. Dan appte of belde Oma gauw naar Kleine Daan en Jelle zodat er in klein verband heerlijk kon worden geklessebest over allerlei fraaiheden van de coolste metropool op deze aarde.  ‘Wisten jullie trouwens dat Amsterdam al in de Steentijd werd bewoond? En kennen jullie het oudste huis in de Warmoesstraat?’ stelde Oom Gijsbreght  en hij toonde op zijn smartphone wat interessante kiekjes en berichtjes (zie: historiek.net & amsterdamsebinnenstad). Iedereen vond de Mokumse beschouwingen van de illustere Mokumkenner-Eerste-Klas Gijsbreght mega-interessant. ‘Kunt U niet elke week komen, Oom Gijs?’ vroeg Kleine Daan. ‘We zullen zien, vooralsnog heb ik voor de enthousiastelingen deze zeer bijzondere raadplaat. Goo joer geng boys! Ik hoor het wel! En anders vragen we het aan Jos, of Mike, of Anneke, ha ha ha.’  

En dit is dan de nieuwe raadplaat voor deze week.

Wie wordt hier uitgebeeld?
Waar bevindt zich dit beeld?

Als u het antwoord weet, laat het ons weten via deze link

De oplossing van de vorige raadplaat:

Onderlinge Vereeniging van Veehouders
Weteringschans 81-87

Goed geraden door Anthony, Maaike, Robert, Anneke, Jos, Mike, Adrie

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 13 september 1920 - Opening van het Tesselschade-ziekenhuis door burgemeester Jan Willem Tellegen in aanwezigheid van wethouder Floor Wibaut. Het ziekenhuis was ontstaan door verbouwing van het voormalige meisjesweeshuis van de Hervormde Diaconie. Het ziekenhuis zou in 1935 zijn deuren moeten sluiten om financiële redenen; de Gemeente moest bezuinigen. In 1939 zou het GEB er zijn intrek in nemen, na opnieuw een verbouwing.
Medio 80-er jaren werd het gebouw gesloopt en in 1988 begon de bouw van gebouw Byzantium.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30
wk31 wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave