weekblad-logo

week 35-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Ria Scharn. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. Ria kwam deze foto onlangs tegen en moest diep nadenken waar dit wel kon zijn. In de Beeldbank staat erbij geschreven wat het voorstelt en die tekst moet u zien uit te vissen. Laten we ons concentreren op de twee panden waar we recht tegenaan kijken. De vraag is:

Wat is/was het adres van beide panden in het midden?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Ria herinnerde zich onderstaande quizfoto van zeker twee jaar geleden: zelfde pand! Het gaat om het pakhuis Elandsstraat 2-4, huidig nummer 4. Op de quizfoto was het firmaopschrift Cartonnagefabriek Backx & Co verdonkeremaand zodat er toch iets te zoeken overbleef.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Jos Mol, Maaike de Graaf, Adrie de Koning, Wim Huissen, Otto Meyer, Arjen Lobach, Han Mannaert, Robert Raat, Mike Man, Jan Snijders, Bert Brouwenstijn, Aschwin Merks,

Fotoquiz: Bob's keuze

De keuzefoto's betreffen locaties buiten de Singelgracht.

Deze foto kwam Bob Bommellaan in zijn collectie tegen en vond dat wel een mooi onderwerp voor een keuzefoto. Hij zat te overwegen of hier een hint op z'n plaats was. Wat dacht u van: "deze foto is genomen vóór 1971 toen de route van lijn 16 verlegd werd".

De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: collectie Bob Bommellaan

Oplossing: Pieter's keuze

Dit pand Da Costakade 102 werd in 1904 gebouwd voor wijnhandel Ferwerda & Tieman, dat zijn vorige kantoor aan de Herengracht hiervoor inruilde. Architect was L.J.Neumeyer; hij bouwde een speelse gevel die in de verte wat doet denken aan de toen populaire Art Nouveau-stijl. Zoals op onderstaande foto te zien is, maakte de firma royaal gebruik van de mogelijkheden van water voor de deur.
Van 1932 tot 1972 was het pand in gebruik bij de parochie van de RK-kerk De Liefde en in 2010 werd het een studiecentrum van Huub Oosterhuis: De Nieuwe Liefde.

Foto: Pieter Klein

 

Goede oplossingen kwamen van Gerard Koppers, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Kees Huyser, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Maarten Helle, Philip Schmit, Ton Hupkens, Adrie de Koning, Otto Meyer, Harry Snijder, Ron Huissen, Hans van Noort, Harald Advokaat, Mike Man, Robert Raat, Han Mannaert, Jos Mol, Hans Olthof, Cor van Duinen, Wim Huissen, Aschwin Merks, Bert Brouwenstijn,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Bij wijze van hoge uitzondering is dit een foto van een pand buiten de Singelgracht. De opgave is te leuk om te laten liggen.

Grote kans dat u teleurgesteld bent over deze foto. Veel te makkelijk! Wij horen het al roepen. Maar kijkt u even naar de vragen...

Wie liet het pand bouwen?
Welk land kocht het in 1938 van de erfgenaam en vestigde er een consulaat in?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

In 1854 kocht de N.V. Spakler & Tetterode de suikerraffinaderij De Granaatappel aan de Lijnbaansgracht. Wat volgde was een jarenlange campagne van nieuwbouw en uitbreiding tot ze het hele blok tot de Leidsegracht in bezit hadden. Het hoofdgebouw was het eerste aan de beurt. In 1868 bouwde G.B.Salm een nieuw voor ze. In 1900 was het hoekpand aan de beurt. Daar verscheen een kantoorpand (met woning), eveneens van een Salm, nu van A. Salm Gbzn.
Diverse deelnemers verslikten zich in de loopbrug over de Lijnbaansgracht, in de veronderstelling dat het een viaduct was.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Hans Mannaert, Robert Raat, Jos Mol, Mike Man, Bert Brouwenstijn,

Met de camera op pad...

Op zoek naar de hulpvraag van Kees Rijpkema kwam Maaike de Graaf dit hoekpand tegen. Het leek er wel een beetje op maar was het duidelijk niet. Wel een leuke quizfoto dacht ze en... alstublieft, zoeken maar! De vraag is:

Wat is het adres van dit hoekpand?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dit is de helft van een stereo-opname van A.Th.Rooswinkel, die hij maakte op de Kloveniersburgwal t.h.v. de nummers 78-90. De scene speelt zich af vóór de zgn. Nummerhuizen. Enkele daarvan waren toen al gesneuveld voor nieuwbouw van het Binnengasthuis: eerst in 1882 een laboratorium op nr.82-84 en in 1889 op nr. 80 de apotheek, meteen links van de Oudemanhuispoort. Links daarvan zou in 1908 nog een zusterhuis, annex gasthuiskeuken komen op nr. 86-88.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Ria Scharn, Arjen Lobach, Jos Mol, Adrie de Koning, Robert Raat, Mike Man, Anneke Huijser,

Hulp gevraagd...

Deze foto zit in de Beeldbank met als enige beschrijving: "leeggehaalde winkel na deportatie van de Joodse eigenaar".

Waar is dit?

Hij zit een een grote collectie met foto's van Jaap Kaas, directeur Joodse Kunstnijverheidsschool. Andere foto's werden gemaakt op de Kloveniersburgwal, Nieuwmarkt, Nieuwe Keizersgracht, Rapenburg, Dappermarkt, Weesperpoortstation, Artis en rond zijn woning in de Amstellaan (Vrijheidslaan). De meeste foto's lijken kort voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog gemaakt (1937-1945).

Laat het ons weten via deze link

Hulp gevraagd... en gekregen

Kees kan tevreden zijn..., de tweede plaat is ook gelokaliseerd. Het is namelijk het hoekhuisje Driehoekstraat 18 waarvan ook enkele foto's in de Beeldbank aanwezig zijn. Zie hieronder.
De rechtse foto komt uit het fotoalbum van Hoofdcommissaris Hordijk en is gemaakt in 1905. Het huis werd toen bewoond door de beruchte inbrekersfamilie Wagenaar die net opgepakt was voor een omvangrijke kraak bij een goudsmid in de Amstelstraat. Ook werden de broers verdacht betrokken te zijn bij de moord op de weduwe Cerlijn uit de Driekoningenstraat. Dat was de zaak waar Hordijks interesse naar uitging maar de broers lieten niets los en bleven bij hun ingestudeerde verhaal. Meer details vindt u in de PDF over de Driehoekstraat op pagina 12.
De maker van de tekening is Heertje van Doornik.

Hulp kwam van Kees Huyser, Anneke Huijser, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Hans Olthof, Adrie de Koning, Jos Mol, Eric Duivenvoorden, Mike Man,

redactioneel

De teloorgang van de Driehoekstraat

De teloorgang van de Driehoekstraat

door Eric Duivenvoorden

Sinds de aankondiging van het eerste grote saneringsplan voor de Jordaan in 1930 door De Miranda  zijn enkele honderden 17e en 18e  eeuwse woningen in de Jordaan onbewoonbaar verklaard en successievelijk verdwenen: gesloopt of vanzelf in elkaar gestort. De afbraak is in de oorlogsjaren alleen maar versneld, toen tijdens de hongerwinter tal van leegstaande onbewoonbaar verklaarde woningen werden gesloopt voor brandhout.

Neem bijvoorbeeld de Driehoekstraat. Dit straatje helemaal in de noordpunt van de Jordaan gold jarenlang als het meest karakteristieke stukje van de buurt, omdat het zo fotogeniek was. Hoewel enkele huizen in den loop van bijna drie eeuwen wat zijn verbouwd, heeft het straatje tot 1930 haar oorspronkelijke karakter behouden, bijvoorbeeld door de vooruitstekende houten trapjes die van het stoepje voor de woning naar de naar straat lopen. Op het moment dat de sanering begint zijn er meer dan tien huisjes in de straat met zo'n karakteristieke toegang.

De Driehoekstraat is een bijzondere straat omdat ze zich splitst in drie verschillende richtingen en daardoor vanuit het centrum uit drie gedeeltes bestaat. Reeds in het begin van de jaren twintig verschijnt dit schilderachtige centrum op prentenbriefkaarten.

De ontdekking van de Driehoekstraat gaat gelijk op met de ontbolstering van de Jordaan als de authentieke volkswijk die we heden ten dage kennen. Het straatje wordt beschreven als het 'meest karakteristieke hoekje in het grote museum van volkswoningbouw van de zeventiende eeuw' dat de Jordaan eigenlijk is (Algemeen Handelsblad 6-7-1933). Het staat dan ook model voor het straatdecor in de film De Jantjes uit 1934, de film met de liedjes die de Jordaan in het hele land een grote faam bezorgd.

Om tot iedereen te laten doordringen wat de gevolgen zijn van het saneringsplan uit 1930 voor de Jordaan, publiceren de kranten onder de kop 'Wat verdwijnen gaat' de beelden van de Driehoekstraat. Na het afkondigen van de sanering wordt net als overal elders in de Jordaan de ene na de andere woning in de Driehoekstraat onbewoonbaar verklaard. Na de kelderwoningen, die zich in de immer vochtige ruimtes onder straatniveau bevonden en die in de voorgaande decennia reeds onbewoonbaar verklaard en ontruimd zijn wordt met het saneringsplan het slotoffensief ingezet tegen alle inpandige huizen. Maar als een van de weinige straten in de Jordaan kent de Driehoekstraat geen achterafgangen en sloppen met de beruchte krotwoningen. Over het algemeen bestaat er een flink kwaliteitsverschil tussen de woningen aan de straat en die welke in de loop der eeuwen in de achterhoven gefabriceerd zijn in schuren en andere opstallen waar vaak nauwelijks het daglicht doordringt. Het zijn vooral deze woningen die een aparte onderwereld vormen met alle onhygiënische toestanden die daarbij horen, waar men eindelijk vanaf wil. En daarvan zijn er in de jaren dertig nog honderden in de Jordaan.

In de Driehoekstraat zijn het de oude huizen aan de straat die onbewoonbaar worden verklaard. Maar op de foto's van de straat die begin jaren dertig in de pers worden getoond (links) staan de panden er helemaal niet verwaarloosd bij. In tegendeel, het modelstraatje moet juist de indruk wekken dat er met het verdwijnen van de Jordaan meer verloren gaat dan een buurt met vieze en bouwvallige huizen. 

Voor de pittoreske Driehoekstraat had het gemeentelijk saneringsbeleid desastreuze gevolgen. De gemeente-inspecteurs die de onbewoonbaarverklaringen voorbereiden, komen twee keer langs. De eerste keer in 1933 zijn de woningen op nummers 1, 14, 16-18 en 22 aan de beurt, drie jaar later volgen de huizen op nrs.  2, 13, 17, 19, 24, 26 en 30. Op wat nieuwere huizen na, gebouwd aan het eind van de negentiende eeuw, heeft geen enkel pand in de straat de onbewoonbaarverklaringswoede en de erop volgende periode van algeheel verval overleefd. Alle zeventiende en achttiende eeuwse pandjes zijn uit de straat verdwenen, doelbewust gesloopt, langzaam in elkaar gezakt of ten prooi gevallen aan houtplunderaars, die in de oorlog met hun (zwarte) handel de brandstofschaarste te lijf gingen.
Van de onevenzijde (nr 5 -19) is nog een deel behouden, al doet de onthoofde staat van de overgebleven bouwsels daar nauwelijks meer aan denken. Twee karakteristieke pandjes op de hoek (nr 8 en 10) werden niet onbewoonbaar verklaard en stonden na de oorlog nog wonderwel overeind. Helaas niet voor lang.

Ze vielen medio jaren vijftig ten prooi aan de expansiedrift van distilleerderij Van Wees, die inmiddels ook de rest van de straat onder haar hoede had genomen. Meteen na de oorlog bleek de distilleerderij in bezit gekomen van bijna de gehele straat. Hierop werden in hoog tempo een aantal kantoor-woningen en werkgebouwen gezet. Een aantal onbewoonbaar verklaarde panden werd onthoofd en omgebouwd tot garage. Om nog iets van de oude luister van de straat te redden zijn een paar pandjes in zeventiende-eeuwse stijl opgetrokken en voorzien van halsgevels van inmiddels gesloopte onbewoonbaar verklaarde panden elders uit de stad. Restanten van gesloopte monumenten werden tot kort na de oorlog opgeslagen in het Stedelijk Museum. De binnentuin fungeerde jarenlang als een gemeentelijk monumentenmortuarium. Een van de hoek pandjes (8 -10) in de Driehoekstraat draagt de halsgevel van de Geldersekade 34. Dit pand staat er tot op de dag van vandaag nog net zo onthoofd bij als de halve Jordaan tot in de jaren tachtig. Het pand op de Geldersekade was trouwens in joods bezit en in de oorlog door de Duitsers geconfisqueerd, waardoor het destijds grotendeels leeg geplunderd kon worden.

Tegenwoordig is de Driehoekstraat nog immer het domein van de Firma Van Wees, die zo'n beetje de hele straat heeft ingenomen. De oneven zijde van de straat biedt een verwaarloosde aanblik. Nergens in de Jordaan vindt je nog zoveel tot de eerste verdieping gesloopte huizen. Omgebouwd tot werk- en opslagplaatsen staan ze er, enigszins gecamoufleerd door een houten schutting, nog net zo verlaten bij als in de naoorlogse periode. Jarenlang werd het straatbeeld in de Jordaan door dit soort vervallen huizen overheerst, maar inmiddels zijn ze overal vervangen door nieuwbouw-appartementen, behalve in de Driehoekstraat. Tegenwoordig herinnert weinig in de straat meer aan de vroegere schilderachtigheid. De rommelige mix van half gesloopte panden en nieuwbouw in een historisch jasje verwijst vooral naar de treurige vooroorlogse periode van saneringsdrift en onbewoonbaarverklaringen.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Pierre Cuypers verovert Amsterdam -2 -de kerken

Cuypers was mede naar Amsterdam verhuisd om zijn werkgebied uit te breiden, alhoewel dat zeker niet bekrompen was vanuit Roermond. Hier liep hij echter tegen een muur van onwil en achterdocht aan. Het Bisdom Haarlem zag hem helemaal niet zitten. Wat hem ook teleurstelde was de krenterigheid van de parochies in het noorden, hoofdzakelijk veroorzaakt door de armoe van de nog niet zo heel lang geëmancipeerde katholieken in Noord-Nederland. Het kwam er op neer dat hij wel voor ze mocht bouwen maar tegen een ‘klein prijsje’. Dit zou structureel blijken met als gevolg een stroom van bouwkundige problemen bij de kerken van Cuypers als ze op leeftijd komen.

In Roermond had Cuypers een hele kerkenfabriek opgezet die behalve een kerkgebouw complete inrichtingen, meubilair, beelden, preekstoelen, kortom alles leverde wat nodig was om zijn kerken af te werken. Hij stoffeerde zijn ontwerptekeningen bij voorbaat met suggestieve inrichtingen om de koppelverkoop wat makkelijker te laten verlopen. Alleen op de levering van een orgel heeft men Cuypers nooit kunnen betrappen, voor zover wij weten.
Hij werd regelmatig ook uitgenodigd om interieurs te wijzigen, zoals voor de Redemptoristenkerk op de Keizersgracht in 1858.
Voor een restauratie van de Nieuwe Kerk werd hij in 1868 uitgenodigd adviezen uit te brengen, waar hij overigens Viollet le Duc bij betrekt. De samenwerking beviel zo goed dat hij zich met de volgende restauratie van 1880-1907 heel intensief mocht bemoeien.

Nog in Roermond bereikte Cuypers de opdracht voor het ontwerp voor de Onze Lieve Vrouwekerk aan de Haarlemmer Houttuinen, beter bekend als de Posthoornkerk.  Cuypers ontwierp toen nog helemaal naar de stellingen van Viollet le Duc, wat volgens kenners aan het ontwerp van de Posthoorn duidelijk te zien zou zijn, al was het maar door de hangende traptoren aan de pastorie. Cuypers nodigde een delegatie van het kerkbestuur en de bouwpastoor uit naar Roermond te komen om een voorbeeld te bekijken dat volgens Cuypers uitermate geschikt zou zijn voor de Posthoorn: de Munsterkerk aldaar, nota bene een laat-Romaans gebouw. Hij wist de bezoekers te overtuigen en zo ontstond de rijzige galerijkerk zoals die er vandaag nog staat. Deze parochie was weliswaar arm maar kon de stijgende waarden van de voormalige schuilkerk aan de Prinsengracht en de gebouwen in de Haarlemmer Houttuinen inbrengen. Het resulteerde in een gedegen en solide bouwwerk, waarvan de eerste helft in 1860-’63 gebouwd werd en het tweede deel in 1886-’89. Cuypers zag kans op een smal grondstuk een aanzienlijke kerk neer te zetten door de hoogte in te gaan: hoogste punt schip ongeveer 30 meter. De bouwkosten waren uitzonderlijk laag maar daarbij moet gezegd worden dat beide lange zijden van de kerk ingeklemd stonden tussen belendende panden en dus geen kostbare versiering benodigden.
De bouw van deze kerk ging niet steeds even vlekkeloos. Toen men aan de vieringtoren toe was, die meer de vorm van een koepel kreeg, bleek deze nog tijdens de bouw te scheuren. Cuypers  vroeg per brandbrief Viollet le Duc om advies en gezamenlijk dokterden zij aan de oplossing. Daar deed hij later, bijvoorbeeld met de bouw van Vondelkerk zijn voordeel mee.

In 1864 kreeg Cuypers een eervolle opdracht voor nieuwbouw van een grote kerk aan de Amstel: de Sint Willibrordus buiten de Veste. In 1866 begon hij te tekenen en de tekening van zijn eerste ontwerp maakte furore op de Parijse Wereldtentoonstelling van 1867 (links). Hij had visioenen van een grote kathedraal die representatief genoeg zou zijn om als bisschopskerk van de naar Amsterdam te verplaatsen bisschopszetel kon fungeren. Al snel moest hij inbinden en de meerderheid van zijn zeven naar de hemel reikende torens schrappen. Deze parochie liet alleen een houten preekschuur achter die op de nominatie stond afgebroken te worden. De complete bouw over de vele jaren vergde een bedrag in de richting van een half miljoen. Het tweede ontwerp nam tot 1871 in beslag en toen kon de bouw van start. De geldproblemen waren dermate groot dat de kerk in drie fasen werd gebouwd, de grote vieringtoren, veel minder hoog dan in het ontwerp, als laatste in 1924. Er is eerder al uitvoerig bericht over hoe deze utopie eindigde met de sloop van de kerk wegens bouwvalligheid, die nog voor de Tweede Wereldoorlog zichtbaar werd.

Cuypers raakte op een bepaald moment gefascineerd door de plattegrond van de Liebfraukirche in Trier, een centraalbouw zoals in de Katholieke kerk zeer ongebruikelijk is (afb. rechts boven). Bij de Maria Magdalenakerk met haar wigvormige plan liet hij zich ook door Trier inspireren maar hij ging pas los op ‘zijn’ Heilig Hartkerk in ‘zijn’ Vondelstraat, beter bekend als de Vondelkerk. Die staat als een diamant te flonkeren op een ellipsvormig eiland midden in de Vondelstraat. De centraalbouw gaf Cuypers de kans straalkapellen te creëren rondom de enorme viering. Nog voor bouwbegin wijzigde Cuypers het plan en dat ging zelfs tijdens de bouw nog door zolang het kon. De hoogte van de toren werd bijvoorbeeld tijdens de bouw daarvan nog vergroot. De bouw nam van 1870, toen Cuypers begon te tekenen, tot 1880 in beslag.
De benodigde ondersteunende pilaren rond de viering wist Cuypers handig te camoufleren. De decoratie van de ondersteuning geeft de kerk wat barokke trekjes. De wanden van de viering steken boven de kerk uit en vormen de basis voor de toren die opnieuw de dimensies van een koepel heeft.

In 1878 kreeg Cuypers opdracht een parochiekerk in de binnenstad te ontwerpen voor de parochie Sint Dominicus: de Dominicuskerk, bediend door de Dominicanen. Die gebruikten de schuilkerk Het Stadhuys van Hoorn in de Spuistraat, de voormalige Nieuwezijds Achterburgwal die in 1866 gedempt was. De opdracht was te zorgen voor veel licht in de kerk, wat Cuypers bereikte door een driebeukige kruisbasiliek te tekenen waar de middenbeuk hoog oprees met veel ramen er in. Daar die ruimte terug lag van alle omringende bebouwing viel het daglicht ongehinderd binnen. De Dominicuskerk (1883-’93) diende 1600 á 1700 zitplaatsen te krijgen die allemaal vrij uitzicht op het altaar zouden hebben. Het perceel was smal zodat het zeer smalle zijbeuken werden en in feite de kerk uit een groot middenschip bestond van 22 meter breed.  De bouw volgde in 1883-´93; de kerk zou een hoge toren krijgen maar die is er nooit gekomen.
De kerk heeft het overleefd en staat er vandaag nog fier bij. Al voor de Tweede Wereldoorlog experimenteerde de parochie met radio-uitzendingen via de door pastoor Perquin mede opgerichte KRO. In de jaren dat de katholieke kerken leegliepen experimenteerde de Dominicus lustig verder met aanpassingen van de liturgie. Dat kwam hen op een breuk te staan met het bisdom Haarlem en sinds 1972 gaat de Dominicus verder als oecumenische gemeenschap.

In 1885 begon de bouw van de kerk van de Sint Nicolaas en Barbara-parochie aan de Bilderdijkstraat. Die kerk moest de statie buiten de Singelgracht rond het Bleekerspad vervangen, een kerkje dat eveneens gewijd was aan de Heilige Nicolaas maar de bijnaam De Liefde kreeg. Die naam ging als vanzelfsprekend mee over naar de nieuwe kerk.
Cuypers schiep een tamelijk eenvoudig gebouw met houten tongewelf. De kosten die daarmee uitgespaard werden, zou hij besteden aan decoratie binnen de kerk, waaronder een magnifieke kruiswegstatie in tegeltableaus, die na de sloop in 1990 naar Makkum verhuisde. De bouw vond plaats in 1883-’85 en werd tot 1900 nog aangevuld met een pastorie, een zusterhuis en een schoolcomplex.
Ook hier werd de kerk slachtoffer van de slinkende parochie, ondanks samenvoeging van drie parochies in de buurt (Sint Nicolaas en Barbara, Sint Vincentius en Heilig Hart/Vondelkerk). De kerk werd gesloopt en vervangen door een wooncomplex met kleine kapel voor de drie parochies. Zelfs die kleine kapel is in 2013 nog door het bisdom afgestoten.

Cuypers begon gewend te raken aan beperkte grondstukken en bleek een waar meester in het bereiken van een maximale effect op onmogelijke percelen, met als hoogtepunt de Maria Magdalenakerk op een driehoekig terrein aan de Spaarndammerstraat. Hij puzzelde net zo lang tot hij een kruiskerk kwijt kon en alle ruimten daaromheen een logische functie had gegeven. Rond het altaar waaierde een ring van kapellen. Vanaf het zeshoekig voorportaal waaierden op eenzelfde manier de muren van het schip uit tot de volle breedte van de kerk. Boven een royaal bemeten viering kwam een grote, goed geproportioneerde toren die opengewerkt was. De kerk werd gebouwd van een tamelijk donkere baksteen die onderbroken werd door speklagen van gele baksteen. Het gebruik van natuursteen bleef beperkt. In de bijgebouwen was plaats voor scholen en een klooster. De bouw vond plaats in 1889-'91 tegen minimale kosten.
Helaas kromp na de Tweede Wereldoorlog het aantal parochianen zodanig dat de kosten voor onderhoud niet meer te dragen waren. Het besluit om de kerk te slopen en in de bijgebouwen een kleinere kapel voor de diensten in te richten, werd als reden meegegeven dat de kerk bouwvallig zou zijn. Dat is zeer dubieus; de kerk was zeker te redden geweest maar blijkbaar niet in de 60-er jaren van de vorige eeuw. In 1967-’68 volgde de sloop.

Column: Daan & Daan -20

e kenden de stad inmiddels op hun duimpje en maakten de gekste foto’s, Daan en Jelle. Soms waren ze alleen in de stad of samen met hun moeder of vader. Dan schoten ze wat extra plaatjes en dan zaten ze in de klas bij juf Marriët onder de les plaatjes naar elkaar te appen en moest de ander raden waar de foto was gemaakt en liefst nog de schepper van het kunstgebeuren erbij natuurlijk. Tot juf Marriët ontdekte dat de twee heren stadsfotografen wel erg veel lol hadden en dat hun gedrag behoorlijk storend begon te worden. Nu ja, inleveren die handel, dat was nu eenmaal de klassenafspraak. De juf vroeg wat ze steeds zaten te doen en in een gesprekje tijdens de eetpauze lieten ze hun foto’s zien en Daan toonde zijn inmiddels goedgevulde boekje. ‘Dat ziet er leuk uit jongens,’ zei de juf. ’Het lijkt mij een leuke hobby, jullie moeten er eens een spreekbeurt over houden want het is best een originele bezigheid en ook leerzaam.’ De jongens vertelden dat ze in de vorige klas ook al eens een spreekbeurt hielden, maar dat de spreekbeurt in deze klas best wel langer en interessanter zou worden, met een paar raadplaatjes voor hun klasgenoten erbij natuurlijk. ‘Dat doen we, en als jullie een drietal raadplaten laten zien, zorg ik dat er drie leuke prijsjes komen.’ Even stonden de twee jongens te gniffelen met elkaar terwijl Jelle vlug een plaatje aan Daan toonde. ‘Wat is er voor bijzonders aan dat plaatje dat jullie zo even bekeken?’  Jelle, de brutaalste van de twee zei: ’Nou juf, even raadplaten oefenen, welk pand is dit?’ Jelle toonde een foto van een woonhuis. ‘Wel heb ik jou daar! Dat is…eh…mijn huis!! Hoe komt die foto in jouw smartphone Jelle?’

‘Het is een grap juf, Daan en ik reden langs Uw huis en ik maakte een kiekje. Maar ik zal hem verwijderen juf!’ ‘Jullie zijn me een stelletje,’ zei juf, ‘…en nu buitenspelen!’
Ze reden nog even bij Opa en Oma langs. ‘Ik heb tijdens het uitmesten van mijn werkkamertje een boek vol oude krantenknipsels gevonden,’ zei Oma Matilde tijdens de koffie. De jongens vonden het wel wat, want het ging om vergeelde foto’s die meer dan een halve eeuw geleden gemaakt waren  waardoor je plaatjes van gebouwen en straten zag die er toen heel anders uitzagen. Je zag mannen met bolhoeden of petten en vrouwen met schorten en veel paard en kar. ‘Maken jullie maar eens een foto van dít plaatje en vogelen jullie thuis maar eens uit waar dit mooie gebouw ooit stond!  Opa en ik liepen er regelmatig langs, het jammere is dat er na de sloop een foeilelijk pand werd neergezet.’ ‘Hoe moeten we er achter komen Oma als het er niet meer staat?’ Opa nam de jongens mee naar de computer en liet zien hoe je afbeeldingen  -  incluis historische plaatjes -  kon opzoeken via de google, de beeldbank e.d., want dát moesten ze natuurlijk ook een beetje kunnen.

Zoekt U mee?

 

 

De raadplaat van deze week:

een gesloopt pand dat vervangen is door een foeilelijk exemplaar.
De vragen zijn:

Waar stond dit pand?
Wie zaten er in?

Als u beide vragen weet te beantwoorden, laat het ons dan weten via deze link

 

 

Oplossing raadplaat week 33:

Windzuil van Cornelius Rogge staat in Slotermeer in het Gerbrandypark, bij de Burgemeester Fockstraat hoek van Tienhovengracht, gezien naar de huizen van de Burgemeester van der Pollstraat.
Het is geplaatst in oktober 1966. De gemeente heeft er twintigduizend gulden voor betaald.
Het beeld was eerder te zien op een tentoonstelling te Sonsbeek.

 

Goede oplossingen kwamen van Maaike de Graaf, Harry Snijder, Jos Mol, Ton Brosse en Mike Man

 

Deze week honderd jaar geleden

Donderdag 2 september - B&W stelt de Raad voor om voor het ontsteken en doven der elektrische straatverlichting een schakelklok in elke lantaarnpaal te monteren. Daarmee zou uiteindelijk een hoop stroom- en personeelskosten bespaard kunnen worden. Het vernuftige apparaatje hoeft maar één keer per maand opgewonden te worden en kan dan tegelijk opnieuw ingesteld worden naar de tijden van zonsopkomst en -ondergang. Het betekent natuurlijk eerst een flinke investering maar later zullen de revenuen terugvloeien. De schakelklokken hebben zich in andere steden al bewezen. De Raad zou op woensdag 8 september al akkoord gaan. Dit betekende het einde van de lantaarnopsteker.

N.B. De elektrificatie van de straatverlichting was in 1916 gestart als werkverschaffingsproject voor Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Op de foto een lantaarnopsteker die zijn baan ging verliezen. Hier wordt hij in 1903 begeleidt door een bewapende militair tijdens de Algemene Werkstaking dat jaar. De straatverlichting is dan nog op lichtgas.

Vrijdag 3 september 1920 - Brand in de Warmoesstraat in een confectieatelier op nummer 110. De schade is veel groter dan nodig was geweest, zeker omdat de brandweer razend snel ter plaatse was. Er was niemand in het pand aanwezig. De etage waar de vuurhaard zich bevond was echter afgesloten door een deur waarop de gebruikelijke gevaartekens stonden die de GEW plaatst op locaties met levensgevaarlijke elektrische installaties. De brandweer dorst niet door de deur en hing onder gevaarlijke omstandigheden een klimladder met haken aan een kozijn van de vierde verdieping en stuurde een brandwacht via de ladder naar boven. Ondanks de lijflijn waarmee hij gezekerd was, bleef dit een hachelijke onderneming die door zijn collega's gevolgd werd door al die tijd een springzeil onder hem op te houden. De brandwacht sloeg een raam van de vierde verdieping in, haalde een brandslang via een lijn naar boven en begon met blussen.
Bij navraag achteraf bleek dat de directie zelf de tekst en tekens op de deur had laten aanbrengen om inbrekers af te schrikken. Op de vierde verdieping lagen namelijk de kant-en-klare costuums opgeslagen.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30
wk31 wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave