weekblad-logo

week 23-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Jos Mol. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Een foto met een verhaal. Op de voorgrond ziet u de puinhopen van een gebouw. Ze worden eindelijk opgeruimd.
De vragen zijn:

Waar is dit?
Welk gebouw stond er op de plaats waar nu gewerkt wordt?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

"Peep Show" en "Film Automats". Als dat de warme buurt niet is?! Waar is daar een plein waar ze in de 60-er jaren nog niet zo streng handhaafden bij dubbel- en foutparkeren? Velen onder u gokten op het Oudekerksplein en terecht. Nu nog even vaststellen welke steeg hier in beeld is. Een aantal kwam op de Enge Kerksteeg maar die hebben dat niet gecontroleerd, anders hadden ze vastgesteld dat dit de Sint Annendwarsstraat is. Gelukkig voor hen was dat niet de vraag; Oudekerksplein was voldoende.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto onder: Street View

Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Maaike de Graaf, Otto Meyer, Onno Boers, Carol de Vries, Ria Scharn, Adrie de Koning, Willem Blok, Anneke Huijser, Mike Man, Cor van Duinen, Nico Prinse, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Anje's keuze

Anje Belmon stuurde ooit een hele rits foto's die haar frappeerden en zonder het bijschrift best lastig te plaatsen waren. We moeten erbij vertellen dat dit een vreemde eend in de bijt is en dat in de verre omtrek de huizen tot de rooilijn staan en geen tuintje hebben. Moge het huisnummer een houvast voor u zijn.

Haar vraag bij deze foto is:

Waar staat dit pand?

Oplossingen graag via deze link

Foto's: collectie Wilfried Dierix

Oplossing: Wilfried's keuze

Tussen de Wijde Kapelsteeg en de Nieuwezijds Kapel stonden twee panden: een renaissancegevel (Rokin 74) en een klokgeveltje (Rokin 76). Beide zijn rond 1900 vervangen. Op de foto hieronder de oude situatie en op de foto links de nieuwe panden. Die op nr.76 kreeg een wel heel aparte gevel met de opzet om bij de laagbouw van de kapel te passen. Na 1908, de sloop van de kapel, was deze opzet overbodig en bleef alleen de vreemde asymmetrisch gevel over.

Beide foto's Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Onno Boers, Ria Scharn, Hans van Efferen, Mike Man, Anthony Kolder, Arjen Lobach,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Dat dit gebouw binnenkort tegen de vlakte gaat, hoeven wij u niet te vertellen, dat zeggen de ingekegelde ramen wel. De vragen zijn:

Waar stond dit gebouw?
Wat was in betere tijden de naam/functie van dit gebouw?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Op 28 mei 1891 waren Koningin-moeder Emma en prinses Wilhelmina op weg naar de Eerste Helmersstraat om de eerste steen te leggen voor het Wilhelmina Gasthuis. De gevolgde route ziet in het krantenbericht hieronder. Op de voorgrond ziet u mensen op dekschuiten staan. Daar is dus water, in elk geval in 1891 nog. Het laatste stukje voordat de koets in de Eerste Helmersstraat aankomt, was de Vondelkade. Vondelkade?? Ja, dat was de naam van de Overtoomseweg op Amsterdams grondgebied tussen 1875 en 1903. Dat laatste jaartal is ook dat van de afronding van de demping van de Overtoomsevaart.

En dan dat steegje. Dat is er vandaag nog en dat geeft toegang tot inpandige bebouwing 103-105. Op het moment van fotograferen was dat volgens het bord boven het hek de Evangelisch Lutherse Bewaarschool. Bekender is die school geworden als kleuterschool Roodkapje. Dat was echter nadat in 1927-'28 de school opnieuw opgebouwd was. In 1998 verdwenen de kleuters en kwamen de boefjes. Overtoom 103-105 wordt nu gebruikt door Exodus, een opvanghuis voor jeugdige delinquenten.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Arjen Lobach wil de deelnemers een vraag voorleggen. Het gaat om het volgende: als de koninklijke familie een rijtoer in Amsterdam maakte, kwam de koets dan uit een depot in Amsterdam of ging die met de koninklijke trein mee? Als u het weet, meld het dan via deze link.

Omdat het bijschrift bij de foto over Overtoom spreekt hebben wij niet moeilijk over dat deel van de vraag gedaan. De school in de steeg was echter een 'must'.

Goede oplossingen kwamen van Maaike de Graaf (die ook de route er bij deed), Mike Man, Kees Huyser, Ria Scharn, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Jos Mol, Hans van Efferen, Arjen Lobach,

Met het tekenblok op pad...

Zo..., nu eens iets heel anders. Niet met de camera vastgelegd maar het stift en penseel en wel door topografisch tekenaar Herman Misset. Het wordt in de beschrijving een gevelsteen genoemd maar het is houtsnijwerk. De versiering zit er nog steeds maar bijna onzichtbaar door begroeiing. Soms schreef Misset het adres op de tekening erbij, zo ook hier, maar u zult het ons vast niet kwalijk nemen dat we dat weggehaald hebben? Net als de datering, dat zou te makkelijk zijn. Hints genoeg!

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Foto van vorige week

Aan de Lindengracht is dit poortje te vinden dat naar de inpandige huisjes 149-163 leidt: het Suykerhofje. Het werd in 1667 gesticht uit de nalatenschap van Pieter Jansz. Suykerhof. De toegang is door een gang die door een deur afgesloten is en voert naar een ruimer binnenhof met 19 woningen in twee vleugels in L-vorm rond een bleek, waarop een grote pomp stond. Bij een restauratie in de 20ste eeuw werd de poort vernieuwd. Het kreeg toen ook een nieuwe tekststeen. Op de oude stond: LIBERALITATIS SUAE MONUMENTUM HIC PONI CURAVIT PETRUS JOANNES SUYKERHOF wat zoveel betekent als: Pieter Jansz. Suykerhof heeft hier dit gedenkteken zyner milddaadigheid doen oprechten. Vandaag wonen hier particulieren.

Foto: MVA

Ton Brosse vertelde nog dat, als hij met gasten door de Jordaan wandelt, hij altijd probeert of de deur open is, ook al is de toegang niet vrij. Dan kan hij nog een gevelsteen met tekst laten zien, wat garant staat voor op z'n minst een glimlach.
Het hofje was alleen bestemd voor “bedaagde dochters en weduwen van Protestantse huize” en de voorwaarde voor toelating was ook dat deze “vrouwpersonen” eerlijk en van onbesproken gedrag waren en dat zij een “vredelievend humeur” hadden.

Foto links: Street View
Foto´s onder: Stadsarchief Amsterdam

 

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Ton Brosse, Ria Scharn, Ruud Fontijn, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Anthony Kolder,

Zoutzieden in zoutketen

Door de eeuwen heen is de bereiding van zout veranderd. Zonder vervoermiddelen die zout van verre als Frankrijk, Spanje of Portugal importeerden, nam de Middeleeuwer zijn toevlucht tot het bewerken van turf dat doordrenkt was met zout water (hierboven). Die plekken waren met name in Zeeland te vinden. De turf werd verbrand en de as werd vermengd met zeewater en gestookt tot het verdampte en bruikbaar zout achterbleef. Het eindresultaat had niets van doen met het fijne sneeuwwitte zout dat u gewend bent, het was soms zelfs zwart. Maar zout was het. In warmere landen aan zee, zoals de zojuist genoemde landen, liet men zeewater verdampen in zoutpannen aan de kust (foto).

Verderop lichten we nog toe dat het menselijk lichaam zout nodig heeft om goed te functioneren. In de eeuwen waarover wij het hier hebben was zout - en in iets mindere mate ook azijn - de enige methode om voedsel te conserveren, d.w.z. te voorkomen dat dodelijke bacteriën het voedsel laten bederven. Zout was daarbij nummer één en zeer goedkoop te produceren. Zout kon daarom makkelijk 'kostbaar' gemaakt worden en daarom is/was zout in sommige landen een staatsmonopolie.

Het resultaat was ruw zout dat vervoerd kon worden. Al in de 14de eeuw scharrelden Nederlandse zeescheepjes langs de kusten naar die landen om zout te halen. Het werd hier verder bewerkt: opgelost in schoon zeewater dat werd aangevoerd door waterschepen. In enorme metalen pannen, soms wel drie meter groot maar slecht zo’n 30 cm diep. De pan stond op een gemetselde onderbouw waarin een vuur gestookt werd die het water liet verdampen. De achterblijvende zoutkristallen waren voor consumptie geschikt. Het was de kunst zo fijn mogelijke kristallen te fabriceren met zo weinig mogelijk verontreiniging. Om verontreiniging tegen te gaan werd wat melk toegevoegd waardoor troep ging drijven en met een schuimspaan verwijderd kon worden. De kristallen mochten niet bezinken tot een korst op de bodem want dan moest je steeds harder stoken om het water aan de kook te brengen. Dat gebeurde in schuren, de zogenaamde zoutketen. Het personeel bestond meestal uit jonge meiden, in Amsterdam vaak uit Waterland afkomstig. Aan het hoofd stond een keetmeester, soms de eigenaar van de zoutkeet maar lang niet altijd. De grootste zoutketen waren eigendom van steenrijke kooplieden, de allergrootste van ex-burgemeester Reinier Pauw.

Begin 15de eeuw had de haring genoeg van de Oostzee en migreerde naar de Noordzee. Nieuwe kansen voor de Hollanders. In snel tempo werd een speciaal schip voor de haringvangst ontwikkeld, de haringbuis, en niet veel later het 'haring kaken' voor het houdbaar maken van de vangst. In Amsterdam ontwikkelde de haringhandel tot ongekende hoogte met een speciaal kwartier aan het IJ, de Haringpakkerij. Daar werden de vaatjes van de schepen geleegd en opnieuw verpakt. Ondanks de verwoede pogingen (en subsidies) om van Amsterdam ook een vissershaven te maken kwam dit nooit van de grond.

De zoutketen aan de stadswal namen de hele ruimte tussen de bolwerken De Bocht en Leeuwenburg (Blauwhoofd) in. Hun vaarwater was de Zoutkeetsburgwal (-gracht). Gek genoeg is er van deze zoutketen geen afbeelding te vinden, wel van die in andere steden (tekening) waarmee we ons moeten behelpen. Het zoutzieden duurde vijf dagen. Regelmatig koelde de vloeistof na verhitting weer af om de ontstane kristallen eruit te scheppen en in manden te drogen te hangen. Daarna werd de inhoud van die manden in drooghuizen gedroogd en opgeslagen voor verkoop.

Ook al zagen ze er niet naar uit, zoutketen betekenden door hun specialistische inrichting met hun peperdure pannen een aanzienlijke investering. Eind 17de eeuw bedroeg de waarde van zoutketen tussen de drie- en achtduizend gulden. De zoutindustrie in Amsterdam werd jarenlang gedomineerd door twee families: Pauw en Boede. Van de 14 keten in 1742 hoorden er 3 aan Boedes toe maar de twee grootste aan de Pauwen. Jan Boede was de best verdienende zoutgrossier met ƒ2500 p/jaar. Fantasievolle namen hadden de keten: de Waereld, de Wassende Maan, de Roode Koe, de Witte Duyf, de Hoop, De Pauw, enzovoort. Elke opsomming is een momentopname; de keten wisselden soms van naam, regelmatig van eigenaar of er kwam een huurder in. Medio 18de eeuw kwam de klad in de zouthandel, d.w.z. die was decennialang in stand gehouden door invoerbeperkingen voor goedkoper zout uit het buitenland. Toen de bescherming wegviel waren de zoutketen ten dode opgeschreven. Begin 19de eeuw werd de ene na de andere keet geveild tegen steeds lagere bedragen en tenslotte afgebroken. De grootverdieners van toen hadden hun bezit op tijd verkocht.

Zout is in de ban, zout mag niet meer, hoogstens 6 gram per dag. Maar dan heeft men het over keukenzout zoals we dat vandaag kennen. Dat is volledig kapot geraffineerd, geen mineraal meer te bekennen. Maar zout zoals dat in de 17de eeuw in gebruik was en u vandaag als (Keltisch) zeezout kunt kopen, bevat tot wel 80 mineralen. De mens heeft zout nodig, dringend zelfs. Zonder zout (en water) is geen leven mogelijk. Ons lichaam bestaat voor een groot deel uit zout water. De ongeboren baby drijft in de baarmoeder in een zoutbadje, ons zweet en bloed smaken zout en wie kan zich een smakelijke maaltijd voorstellen zonder een snufje zout?

Column: winkelwaardigheden -3 stenen winkels

irrek zat weer op zijn praatstoel. Hij was weer bezig over zijn stokpaard, de winkel! De stenen winkel welteverstaan, want Dirk had een bloedhekel aan onlaainwinkels zoals U inmiddels weet. ‘Onlaainwinkels meneertje , je hep d’r geen drol aan,’ opperde Dirrek, ‘daar komp nog bij, je mot, ten eerste, een kompjoeter hebbe, ten tweede, je mot allerlei dinge invullen en aanklikkeren en dergelijke waar ik altoos vreselijk zenuwelijerig van wor, ten derde, je mot thuis weze as ze komme, ten vierde, as ’t tegenvalt of je schoene benne  te krap, dan mot je de hele zooi weer in ‘t pakkie terugfrommele en een plakbandje d’r op doen en dan naar het postkantoor brenge dat tegenwoordig ‘n allejeesses-end weglegt en dan maar afwachte of dat het aankomp, dan op je cente wachte en ga zo maar door… lekker hoor! En nou de leuke dinge. De herinneringe aan de stenen winkel, de oergezellige sténen winkel. Mijn ouwe tante Dien nam me vaak mee. “Ga je mee winkele Dirrekie?,” zee ze dan. “Je Ome Joop wil niet.” Ze ging dan mooie juwele of brosjes kopen bij die ouwe juwelewinkel, kom hoe heet ie, daar achter dat beeld van Willemientje, je weet wel.’ ‘Bedoel je de Langebrugsteeg?’ ‘Juist, ach ik weet het al weer, bij Lyppens, sjonge wat een gezellige zaak was dat.’ Plotseling werd Dirrek op zijn schouder getikt. Achter hem stond een struise vrouw van dik in de negentig maar nog goed van lijf en leden. ‘Asjemenou, tante Dien, we hadden ’t net over je, as je ’t over de duivel hep dan…’ ‘Ja ja ja ja, schuif es op Dirrekie want ik mot effe uitpuffe.’ Het bleek dat het stokpaardje van Dirrek diep in de genen verankerd was, want tante Dien brandde meteen los. We slaan haar gemopper over de onlaainwinkels en sombere winkelstraten even over, alhoewel, nou vooruit, één moppertje dan.

‘Neem nou Lyppens, die van de juwele. Die heb twee zake, eentje  op de Heiligeweg en eentje op de Langebrugsteeg, nou daar zijn we wat kere geweest, hè Dirrekie? Wat was dat altoos mooi! We raakten niet uitgekeken in die gezellige tent! Dirrekie en ik zate er vaak de godganse middag… en een survus meneertje! Voor elk kraaltje en kettinkie kwam er weer een pichempie dat er goeie notie van had, ze bleve alles geduldig uitlegge. Aan het eind van de rit kocht ik dan een brosje of een kettinkie, beetje apart model, guldentje of vijftig, dat mocht best, Ome Joop had best ‘n lekker baantje, en Dirrekie kreeg dan een steen aan ‘n leren veter voor om zijn nek of gewoon ‘n ijssie bij dat zakie schuin d’r tegenover.’ Tante Dien pakte een grote lap uit haar handtas en begon er woest in te snuiten.’Ineens was alles anders. De juweleboef kwam! Steeds meer juwelewinkels werde overvalle, sommige winkeliers zelfs beschote. As ik naar binne wilde bij Lyppens moest ik eerst wachte, dan kwam er ‘n bewakingssnijboon en dan mocht je met één persoon in ‘n tussehalletje, en dan pas naar binne…weg gezelligheid! Je voelde je toch opgelate! Hep U ’t Parool gelese? Het Parool van 9 mei? ‘ Ik moest bekennen dat ik het niet gelezen had. ‘Nou daar staat ‘n heel stukkie in over die familie Lyppens. Ze zate daar vele jare, maar veel familieleden zijn uit ‘t vak gestapt of onlaain gegaan door die berovingen, ja ‘t is ‘n levensgevaarlijk beroep. De Heiligeweg en de Kalverstraat en dat soort strate waar vroeger de mensen met geld liepe,..tja..’t is tegeswoordig één grote en drukke koopgoot voor goedkope spulletjes meneertje! Hoe laat is ’t eigelijk? Al bij drieë? Breng me effe naar huis Dirrekie, ik mot me medisijne effe inneme,..fijne middag meneertje,….hoe heet U ook al weer?…enne,… Het Parool hè,..9 mei…effe lese.’

Bij de foto's:

Vestiging Lyppens Langebrugsteeg

Vestiging Lyppens Heiligeweg

 

Links: Lees Het Parool van 9 mei 2019 over Lyppens verdwijnen

Meijer de Hond, rebbe van het lompenproletariaat

Dr. Meijer de Hond (1882-1943) is dan nooit officieel als rabbijn aangesteld, voor de Joodse bevolking was hij hun rebbe, hun leidsman, hun leermeester. Hij was dan ook één van hen, geboren in een kelderwoning in de Verversstraat in zeer armelijke omstandigheden. Dat stak hij nooit onder stoelen of banken, hij bleef verknocht aan zijn buurtje. Na de lagere school ging hij naar het Nederlandsch-Israëlietisch Seminarium in Amsterdam en in 1901 volgde hij een studie theologie aan de GUA, een opleiding die verplicht was om het hoogste rabbijnenexamen te kunnen afleggen. Het legde dat examen nog wel af in Berlijn en promoveerde in Heidelberg, maar een aanstelling tot rabbijn zat er voor hem niet in. Door zijn eigenzinnige geloofsopvattingen en antipathieën in het openbaar uit te dragen kwam hij in aanvaring met het othodoxe opperrabbinaat. Na alle studies, waar ook nog een in klassieke talen bijkwam, zat er voor hem niet meer in dan hoofd van een Joodse godsdienstschool. Hij publiceerde veelvuldig, hield toespraken, ook voor radio, schreef toneelstukken, en bracht bundels uit met schetsen van het Joodse leven: Ghettokiekjes (columns noemen we dat tegenwoordig) en hij leidde de studievereniging Touroh Our.

Met nog meer van zijn volk werd Meijer de Hond op 21 juni 1943 met zijn gezin geïnterneerd in Westerbork. Op 20 juli van dat jaar werd zijn naam afgeroepen om verder getransporteerd te worden. "Hinné-ni", antwoorde hij: "Hier ben ik" of "Ik ben gereed" zoals Abraham ook antwoordde toen God hem opriep zijn zoon te offeren. De Hond kwam in Sobibór om het leven op 23 juli 1943.

Lees meer details over het leven van Meijer de Hond in het Biografisch Woordenboek van Nederland.

Lees het complete bundeltje 'Kiekjes' dat als Ghettokiekjes in 1926 werd uitgegeven.

In 1966 werd de Weesperveldbrug verbreed i.v.m. herstructurering van de Weesperstraat. Daarna kreeg de brug een nieuwe naam.

Foto: bruggenvanamsterdam.nl

Kat Rokin 134 opnieuw verdwenen

Jarenlang klom er een kat tegen de gevel van Rokin 134 omhoog. Ooit was hier restaurant Saur gevestigd. De kat had geen diepere betekenis of heemkundige waarde. Hij werd door de eigenaar van het pand enige jaren vóór de Tweede Wereldoorlog in een Franse badplaats gekocht en in navolging van een daar heersend gebruik aan de gevel bevestigd (zie foto: 1962). Eind 60-er jaren werd het pand gesloopt en in 1969 herbouwd onder auspiciën van Bureau Monumentenzorg. De kat verdween tussen het puin. Het duurde tot januari 1993 eer de kat weer terugkeerde aan de nieuwe gevel. Het beeldje werd gemaakt door Pieter Albert Kooij, zo meldt Ons Amsterdam. Het was geen nauwkeurige kopie geworden, zoals de foto's laten zien. Bij controle blijkt de kat opnieuw verdwenen. Op een foto van 1997 ontbreekt hij alweer.

Waar is de kat gebleven?

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Vrijdag 13 juni 1919 - Uit één huis zijn vanmorgen zeven gezinnen op straat gezet. Op zich is dat weinig nieuws in deze jaren maar de locatie en de ingezette hoeveelheid zwaar bewapende politie is uitzonderlijk. Zelfs de deurwaarder is met een revolver bewapend, met toestemming van de wethouder Wibaut van Volkshuisvesting. Het huis staat dan ook op de Oudezijds Voorburgwal en men houdt rekening met opstootjes. Om de animo daartoe tot een minimum te beperken treedt de politie extreem hardhandig op, of het nu gaat om mensen die uitgezet worden of om omstanders die zich met de uitzetting bemoeien. En dat laatste gebeurt nogal eens in Amsterdam. In no time worden twee vrouwen en een man zodanig afgetuigd dat ze bewusteloos op de grond blijven liggen. Niemand mag hen te hulp komen of behandelen tot de ambulance arriveert en dat duurt 20 minuten. Al die tijd blijven de bewusteloze mensen op straat liggen. Een uitgezette man beklaagt zich bij de politie over de behandeling. Hij wordt eveneens bont en blauw geslagen en hij vlucht. De politie lost een schot in zijn richting dat gelukkig mist.
De politie maakte het zó bont dat er algemeen afkeurend over bericht werd. Het zijn agenten van het beruchtste bureau in Amsterdam: Warmoesstraat. Zelfs binnen het korps had dit bureau een slechte naam en "je was wel gek als je daar wilde werken". Eén krant ging zelfs zover dat voor de meest brutale agent in de krant gewaarschuwd werd, niet door zijn naam te noemen maar door zijn dienstnummer 771 te publiceren. De foto rechts laat zien dat het dienstnummer nogal opzichtig op het uniform aanwezig was.

De foto's laten een willekeurige huisuitzetting en een willekeurige agent zien. Normaal patrouilleerde de politie in 1919 al met de platte pet maar bij dit soort acties was de helm verplicht.
Bron: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave