weekblad-logo

week 14-2021

Fotoquiz snelste

 

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Aschwin Merks. De nieuwe opgave komt dan ook van hem.

De vraag is:

Welke straat is dit?

Wie al jaren meedoet boft weer. Lang geleden kwamen deze geveltjes al eens langs.

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Ondanks dat dit een houten brug op jukken is, kende deze Markusbrug (#284) vele gedaanten. Op de diverse stadkaarten komt de brug voor vanaf Bast in 1597. Het begon als een dubbele ophaalbrug om op de kaart van De Broen (1724) te verschijnen als vaste brug met (versteende?) landhoofden waar naar zeggen secreten onderin waren. Op de foto uit 1913 is het een liggerbrug op jukken geworden en in de 60-er jaren verdween ook die doordat voor het IJtunnel-tracé de Houtkopersburgwal ter plekke gedempt werd.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

De zijstraat links is de Markensteeg en de huizen aan het water zijn achterkanten van die aan de Joden Houttuinen.

De site Joods Amsterdam vertelt ons waar de mensenmenigte op de brug voor samendromde. Hier volgt het krantenbericht dat op hun site staat:
"A.s. Dinsdag 5 Augustus (1913) hoopt mej. de wed. Johanna Rood, geb. Velman, woonachtig aan de Houtkopersburgwal No. 12, 3e étage, haar 100sten verjaardag te beleven. De honderdjarige geniet nog een goede gezondheid en is nog zeer opgewekt. Zij heeft 5 dochters, waarvan de jongste 67 en de oudste 77 jaar telt. Zij heeft verder 110 klein-, achter- en achter-achterkleinkinderen. Eene commissie heeft zich gevormd, om dit heugelijk feit feestelijk te herdenken. De drukte die ontstond bij de viering van deze verjaardag is te zien op bovenstaande foto. Dit zijn de versierde huizen aan de Houtkopersburgwal 8 – 16, het water linksachter de Markengracht en rechtsachter de ingang van het Markenplein."
Johanna was in op 5 augustus 1813 geboren als dochter van Isaac Joseph Velmans en Vrouwtje Levie Boks. Zij huwde op 14 december 1831 met Philip Isaac Rood (Amsterdam, 1808).
Johanna leefde nog een paar jaar door en overleed op dinsdag 18 mei 1915, bijna 102 jaar oud. Ze was daarmee een van de oudste Amsterdammers van de 20e eeuw. Haar overlijden werd genoemd in vele kranten in het land.

Bij de vraagstelling vermeden wij het om de naam van de brug te vragen; ons stokpaardje toch! Dat komt omdat die naam zo onbekend is (slechts twee inzenders memoreerden er aan) en ook omdat de brug niet meer bestaat en dus moeilijk op te zoeken is.
Aardig in dit verband is om de uitleg van Wikipedia te lezen waar deze Markusbrug een rol speelt in de 17de-eeuwse tekst van het kinderliedje 'Altijd is Kortjakje ziek'.

Links een compilatie van drie buurtkaarten (1875) die de situatie van de bruggen naar Uilenburg en Marken (=Valkenburg) laten zien.

Kaarten: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Aschwin Merks, Maaike de Graaf, Nils Wernars, Anneke Huijser, Harry Snijder, Robert Raat, Lieuwe Karbet, Jos Mol, Mike Man, Kees Valentijn, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Ton's keuze

De keuzefoto betreft deze week een locatie binnen de Singelgracht.

We weten inmiddels dat de keuzeplaatjes van Ton Brosse gemengde gevoelens oproepen, maar dit is toch een snoepje?! U moet wel uw nek min of meer verrekken om dit in 't vizier te krijgen. De vraag is:

Waar zit deze zorgzame moeder (hint) met kind?

Oplossingen graag via deze link

Foto: © Ton Brosse

Oplossing: Kees' keuze

Wij hebben moeten zoeken naar een foto om te laten zien dat dit een kiosk was op de Muntsluis, gebouwd als onderdeel van een nieuwe borstwering. Dat hing samen met de verbreding van de brug, vooruitlopend op de verbreding van de Vijzelstraat vanaf 1917. De werkzaamheden zien we in 1915 achter een schutting en Martin Monnickendam legde het resultaat vast in deze tekening van 1916. Het ontwerp van de brug en de kiosk waren van de hand van Johan Melchior van der Meij die toen bij Publieke Werken werkte. Het wordt gezien als de vroegste vorm van de Amsterdamse School.
De verbreding van de Muntsluis was bij lange na niet voldoende voor het toenemende verkeer en in 1938-'39 werd ze opnieuw verbreed en verdween de kiosk weer. Frappant is dat door het ontwerp van Piet Kramer de Amsterdamse School nog steeds voor het uiterlijk van die nieuwe Muntsluis tekende maar de kiosk werd nooit meer herbouwd.

Tek: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Otto Meyer, Anneke Huijser, Han Mannaert, Maaike de Graaf, Nils Wernars, Adrie de koning, Robert Raat, Ria Scharn, Jos Mol, Harry Snijder, Mike Man, Aschwin Merks, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Jammer..., voor u, voor ons allemaal! Hier staat niets meer van zoals op deze foto. Niet zeker is of achter de nieuwe gevel niet toch delen van deze huizen verborgen zitten, maar dat doet er voor de quiz niet toe.
De vragen zijn:

Waar is dit?
Voor welk(e) gebouw(en) moest dit zo nodig verdwijnen?

En dan een bonusvraag; telt niet mee voor de goede beantwoording:

Vandaag is de knik verdwenen. Hoe dat zo?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Altijd dankbaar, foto's van water dat inmiddels gedempt is. Wie uit deze foto het Damrak haalde, vermelden wij hieronder. Over het huis met het timpaan op Damrak 82 hebben wij eerder bericht.
Dat adres lag tegenover de Papenbrug die uitkwam op de Papenbrugsteeg maar aan het Damrak geen vervolg had. Het huis links van nr.82 staat op de hoek van de Zoutsteeg. De huizen rechts van nr.82 sneuvelden voor de bouw van de Buitenlandsche Bankvereeniging op 80-81 (gevolgd door diverse bankinstellingen op ditzelfde adres) en de Algemeene Levensverz. Mij. van Berlage op 73-79.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

In de huidige nummering is 82 vervallen en vormt dat pand met het vernieuwde hoekhuis 83 één woongemeenschap.

Foto onder: Google

Nils Wernars werkte in zijn jonge jaren een tijd bij Arnold Gilissen's Bank in de nieuwbouw Damrak 80-81 (midden op de foto boven). Hij vertelt dat er in die tijd boven de bank gewoon particuliere woningen waren en dat in één daarvan Hendrik Schutte woonde. Daar heeft Nils nog bijzondere herinneringen aan:

"Toen ik als jong mens ging werken bij Arnold Gilissen’s Bank op het Damrak 80-81 vertelde mijn toenmalige buurman (Hendrik Schutte) over mijn ouderlijk huis dat hij daar geboren was. Een vriendelijke statige heer met een bolhoed en een lange rond de mond verkleurde bruin gelige baard en snor. Een verkleuring door het roken van de bolknak die in mijn ogen altijd bestond uit een stompje en waaruit hij altijd nog het laatste restje rook probeerde te zuigen. Gepaard met handbewegingen die het stompje uit de mond namen, de as van zijn 'stompje' veegde het vuur aanblies en met aandacht bestudeerde hoever hij nog kon gaan, probeerde of hij het nog kon vasthouden tussen zijn vingers en daarna die laatste trek er nog uithaalde terwijl hij mij daarbij vriendelijk aankeek. Gebogen over zijn stok en met enigszins kuchende stem sprak hij mij steevast aan met: Hallo, Mieltje. Ik corrigeerde hem dan onmiddellijk door te zeggen dat ik Nils heette, dat met een o ja, o ja instemmend lachend werd beaamt. Hoe gaat het met de aandelen. Ik liep dan met hem mee naar zijn huis alwaar hij mij uitnodigde voor een kopje thee en vriendelijk naar zijn vrouw verwees..."

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Kees Huyser, Kees Valentijn, Jos Mol, Hans Olthof, Harry Snijder, Nils Wernars, Robert Raat, Mike Man, Aschwin Merks, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Een heel vroege foto van een voor die tijd uitzonderlijke kwaliteit. De vragen zijn:

Welk water ziet u hier?
Welke brug is in beeld?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Wij hadden alleen de lampjes van "MTS" uitgedaan en de jaartallen als hint aangelaten. Dat hielp!
Deze avondfoto is van de verlichte MTS t.g.v. hun 50-jarig bestaan in 1928. De foto is genomen vanuit de Roetersstraat over de Plantage Muidergracht, net als de onderstaande Street View vanaf de Lau Marizelbrug (#259).
MTS was deze school (bouw 1887; voordien Oostenburg) pas in 1910 geworden, daarvoor kweekschool voor machinisten. In 1966 kwam het gebouw aan de UvA en sinds 2019 zit hier HVO-Querido voor 'ongedocumenteerde asielzoekers' ofwel illegale asielzoekers.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Ria Scharn, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Maarten Helle, Jos Mol, Kees Valentijn, Robert Raat, Mike Man, Aschwin Merks, Hans Olthof, Hans van Efferen,

YouTube: het Amsterdam van Anton Pieck

Dat stempel van oubolligheid raakt de man nooit meer kwijt maar tekenen kon hij. Ook al was hij niet geboren in Amsterdam, nog woonde hij hier permanent maar hij maakte heel veel tekeningen hier. In dit filmpje ziet u er maar een paar maar als u de kerstkaarten bewaart heeft u vast een aardige collectie.

Klik hier of de afbeelding om het filmpje te kijken

Nieuw vervolg in de architecten-serie: Adriaan Dortsman

De in Vlissingen geboren Adriaan Dortsman (1635-1682) verhuisde al vroeg naar Haarlem. Hij studeerde landmeetkunde en vestingbouw in Haarlem en Utrecht en wiskunde in Leiden. Rond 1665 verhuisde hij naar Amsterdam waar hij in Jan Six (I) een mecenas vond. Door diens vele contacten in hoge kringen kreeg Dortsman veel opdrachten voor kapitale herenhuizen in de Vierde Uitleg. Die waren allemaal in een voor Amsterdam nieuwe stijl, een doorontwikkeling van het classicisme van Van Campen en Vingboons. Kenmerkend zijn de strakke daklijsten, al of niet met attiek.

Voor de inhoud van deze aflevering tekent deze keer Anneke Huijser.
Klik hier om de PDF te lezen.

redactioneel

't Spinhuis verlaten... verlaten?

In 1806 tekende Matthijs Coetsé deze trompe-l'oeil over het toen net 20 jaar leeg staande Spinhuis. Alhoewel..., van leegstand was geen sprake geweest, zoals uit zijn reeks gedichtjes en plaatjes blijkt.
Het Spinhuis werd in 1597 gebouwd op het terrein van het Ursulaklooster aan de Kloveniersburgwal. In 1782 vertrokken de (gemiddeld 60) vrouwen naar het Nieuwe Werkhuis in het Weesperveld, nu Dr. Sarphatihuis. Ook de mannen van het Rasphuis gingen diezelfde kant op.
De vrouwen in het Spinhuis werden bezig gehouden met allerlei klusjes, spinnen, breien, verstellen, enz.
De dames waren niet bepaald van het fijnste soort en er werd door de bewaking flink geslagen en zelfs gegeseld. De geselbok van het Spinhuis staat tegenwoordig in het museum Gevangenpoort in Den Haag.

En wat doe je dan met zijn groot gebouw als het leegkomt? Het was toen bijna twee eeuwen oud.
Het zal ongetwijfeld direct in gebruik genomen zijn als opslag voor goederen van de stad. Maar niet voor lang.
In oktober 1783 werden de huizen aan het Spui gesloopt waar de katholieke weesmeisjes in ondergebracht waren geweest. Er zou op dezelfde plek een kolossaal nieuw weeshuis opgericht worden maar dat duurde enkele jaren... tot september 1786. Toen werden de meisjes teruggebracht naar het Spui, ondanks dat de nieuwbouw nog niet eens helemaal voltooid was. Natuurlijk zullen de ruimtes verbouwd zijn om de wezen te herbergen, maar daar is niets over bekend. Wel over verbouwingen die nog zouden komen.

Het eind van de 18de eeuw was roerig en vooral Amsterdam was een broedplaats voor patriotten die de oude regentenkliek inclusief hun Oranje-stadhouder graag wilden wippen. In Goejanverwellesluis gingen ze even te ver en de Pruisische familie van Wilhelmina stuurde een leger om de macht van Willem V te herstellen: de restauratie van Oranje in 1787. Den Haag legerde een detachement van 350 militairen in hartje Amsterdam en het oude Spinhuis werd verbouwd tot kazerne. Zelfs tot onder het dak werden britsen getimmerd en kou dat die leden onder dat niet-geïsoleerde dak. Er werd een stroom aan verbouwinkjes en aanpassingen uitgevoerd onder toezicht van het Fabriekambt onder Abraham van der Hart. Er werd zelfs een complete tussenvloer getimmerd, keukens ingericht, ontluchtingskokers aangebracht, secreten gesloopt en nieuwe gemaakt.

Weer niet voor lang..., de situatie was immers onrustig en de druk van gevluchte patriotten was voelbaar. In 1795 werden die een handje geholpen door Franse troepen onder generaal Pichegru. Nu schoten de Pruisen niet meer te hulp en nam Willem V de benen. Nederland was vrij maar iets anders dan de patriotten bedacht hadden. De Fransen zogen het land leeg en de armoede nam snel toe. Dezelfde Van der Hart kreeg begin 1796 al de opdracht het gebouw geschikt te maken als extra plaats voor de bedeling. De beide Huiszittenhuizen konden het allang niet meer aan.
In de rest van de ruimte lagen garnizoensgoederen en uitrusting opgeslagen en door het constante in- en uitlopen van mensen moesten die goed bewaakt worden. De Fransen wilden onze armenzorg verbeteren door werkverschaffing waar ze in het Nieuwe Werkhuis al mee experimenteerden. Het Spinhuis werd ook ingeschakeld.

In een woonhuis achter het Spinhuis, in de Sint Jorissteeg, was een kousenfabriekje dat naar het Spinhuis moest verhuizen om daar de productie groot op te zetten met tewerkgestelden. Het was een particuliere onderneming maar Van der Hart werd door de stad weer aan het werk gezet om ruimtes bruikbaar te maken voor de fabricage van kousen. Dat de stad zich inliet met een particuliere ondernemer hebben ze bezuurd. In 1801 bleek de eigenaar Jan Slichting dermate geknoeid te hebben met de boeken dat zijn bedrijf gesloten en hij in hechtenis genomen werd. Hij bleek zo'n ƒ800 verduisterd te hebben, werd op een schavot aan het stadhuis aan de kaak gesteld en gegeseld. Aansluitend werd hij voor 12 jaar in het Werkhuis opgeborgen en daarna nog eens voor 12 jaar uit Amsterdam verbannen. Einde kousenfabricage in het Spinhuis...

In december 1796 kreeg de Tekenacademie die een zaal in het stadhuis gebruikten te horen dat zij hun ruimte kwijt raakten ten gunste van een vergaderlokaal voor de Grondvergadering. Ze moesten verhuizen. U raadt al waar naar toe? De betrokken directeuren waren verbolgen over deze degradatie maar protesten hielpen niet. En weer draafde Van der Hart op om de nodige verbouwingen voor te nemen. In februari 1797 begonnen de werkzaamheden.
Maar het plaatje laat nog iets zien. De nieuwste opleiding in het Atheneum Illustre betrof de chemie en hoogleraar Dirk van Rhijn had een laboratorium nodig. Dat was gepland in de Saaihal maar daar was geen ruimte, dus... inderdaad, het Spinhuis. Ook Van Rhijn begon zijn werk hier begin 1797. Nu waren in het Spinhuis al hele muren opgetrokken om grote ruimtes onder te verdelen.

De armoede en vooral de ondervoeding tijdens de Franse bezetting zorgden voor een toenemend aantal zieken waardoor het Binnengasthuis geen plaats meer had. Vooral voor de quarantaineafdeling werd een dependance gezocht en men kwam uit op het Spinhuis waar net een kousenfabriek was ontruimd. Voor een quarantaineafdeling was het Spinhuis niet geschikt dus werden er gewone zieken ondergebracht. Het aantal zieken liep zodanig uit de hand dat èn de chemieopleiding èn de Tekenacademie in 1803 het veld weer moesten ruimen. De ruimte in de Saaihal was nog niet klaar dus kon Van Rhijn een heel jaar geen college geven. De laboratoriumspullen stonden in het Spinhuis op zolder opgeslagen. De Tekenacademie kreeg weer een onderkomen in het stadhuis toegewezen, die was tevreden... tot koning Lodewijk ze er opnieuw uitgooide.

Tot nu toe werden de beslissingen altijd nog door de stad zelf genomen maar de druk van de Fransen nam toe en er werd steeds meer gedecreteerd en over de hoofden heen beslist. In opmaat naar de inlijving van de Nederlanden bij Frankrijk werd de hoofdmoot van het Spinhuis in april 1803 tot Generaal Excijnshuis gebombardeerd. Eerst nog even verbouwen natuurlijk. Een buitenmuur die op bezwijken stond moest gefixeerd worden, de tussenvloer werd weer verwijderd en nog wat zaken. In de lokalen werden de diensten van zowel landelijke als stedelijke belastingen ondergebracht.
Waar de geschiedenis voor Coetsé in 1806 ophield gaat die van het Spinhuis nog veel verder. Nadat de Fransen het land uitgejaagd waren confisqueerde de kersverse Nederlandse overheid alle Franse instellingen inclusief het Spinhuis dat als onderdeel van de Belastingdienst in het Oost-Indisch Huis in handen van de Staat bleef tot het overgedaan werd aan de Universiteit van Amsterdam. In die periode daaraan vooraf heeft het Spinhuis ook nog gedeind als Hoofdbureau van Politie maar dat is een verhaal voor een ander keer.
Het Hoofdbureau van Politie werd in 1910 afgebroken maar de rest van het Spinhuis staat er nog steeds.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Nicolaas Redeker Bisdom

Wie was toch die man, opgeleid tot architect maar daarnaast makelaar, projectontwikkelaar, leraar aan de Tuinbouwschool Linnaeus, bouwer van buitenhuizen voor o.a. Joannes Boldoot maar net zo goed van rijen en rijen arbeidershuizen in revolutiebouw, en o ja, hij groef ook nog een kanaal in de Stads- en Godshuispolder. Hij werd geboren in 1830 in Amsterdam, trouwde in 1860 met Anne Elizabeth Schultsz en kreeg bij Koninklijk Besluit van 15 juni 1861 vergunning om de familienaam Bisdom (van zijn moeder) aan die van hemzelf toe te voegen. Na hun huwelijk ging het paar eerst in Amsterdam maar buiten de stad wonen, alhoewel Redeker Bisdom voornamelijk in Amsterdam werkzaam bleef. In 1897 liet hij zich toch weer in Amsterdam inschrijven en overleed hier in 1901.

Na de opening van het Vondelpark in 1865 werd speciaal voor bouwplannen benoorden dit park tot de Overtoom een bouwonderneming Hartgerink & Overeem opgericht waarvan Redeker Bisdom de architect en woordvoerder werd. Grote lappen weiland werden gekocht en Redeker Bisdom ontwierp een bebouwingsplan dat hij de gemeente Amsterdam presenteerde. In dat gebied had Pierre Cuypers al een huis voor zichzelf gebouwd en haastte zich ook een bebouwingsplan in te dienen. Wie deze partijen bij elkaar heeft gebracht is onbekend maar samen bouwden ze villa's en herenhuizen in de Vondelstraat.

Foto: De Vondelstraat met rechts een deel van de nummers 2-40 die op naam van Redeker Bisdom staan

Tussen de gemeente Amsterdam en Redeker Bisdom klikte het. Men had dermate kwalijke ervaringen met bouwers en speculanten die de opgelegde regels aan hun laars lapten, dat de stad graag in zee ging met een architect annex makelaar annex projectontwikkelaar die wel de regels van de stad respecteerde. Men kwam elkaar weer tegen toen de Dapperbuurt ontwikkeld ging worden. Redeker Bisdom trad op als verbindingsman voor een onbekende investeerder - mogelijk H. Landsaat - die gronden bezat in het noordelijke deel. Op 18 september 1873 kreeg Redeker Bisdom c.s. concessie voor de bebouwing van de Wagenaarstraat die 500 meter lang zou worden. De kosten van ophoging waren verkeerd ingeschat en het duurde volle twee jaar voor de stad zelf ophoogde tegen een bijdrage van ƒ10.000 door de bouwer. Op 17 september 1875 volgde de concessie voor de Commelinstraat en op 16 augustus 1876 voor een veel omvangrijkere bouw in de rest van de Dapperbuurt en de geplempte gronden langs de genormaliseerde Singelgracht. Die werden geruild tegen een groot deel van de voormalige Roomtuintjes. De enige dissonant in deze overeenkomst was het afdwingen van minder diepen bouwblokken, weglaten voor voorgeschreven voortuinen en het daarvoor tussenpersen van een extra straat, de Tweede Van Swindenstraat.
Heel anders dan in de Vondelstraat bleek de invulling van de concessies van een lagere kwaliteit te zijn en van grote delen is niets meer over omdat ze dringend vervangen moesten worden.

Foto: Wagenaarstraat, gezien vanaf de Dapperstraat richting Linnaeusstraat; Stadsarchief Amsterdam

In 1876 lukte het de gemeente Amsterdam de Spaarndammerdijk tussen de Haarlemmerpoort en de aansluiting van de dijk om de Westelijke Eilanden te kopen van het Hoogheemraadschap Rijnland. De dijk werd rechtgetrokken, opgehoogd en bebouwd. Parallel aan de Spaarndammerstraat waren twee straten gepland en in 1880 ging de Gemeente opnieuw met Redeker Bisdom in zee en gaf hem - en zijn opdrachtgevers - concessie om die aan te leggen en te bebouwen. Daarbij hoorden ook enkele delen van de westzijde van de Spaarndammerstraat. Het eerste wat Redeker Bisdom bewerkstelligde was het terugbrengen van de diepte van de bouwblokken van 50 naar 40 meter. Tevens werd één van de vier dwarsstraten geschrapt en de Gemeente en de Raad gingen gedwee akkoord. Ook deze buurt is niet bepaald een toonbeeld van kwaliteitsbouw geworden en het meeste dat Redeker Bisdom c.s. hebben gebouwd is inmiddels weer afgebroken. Er is een opvallend verschil in bebouwing in de Spaarndammerbuurt en dat wordt veroorzaakt door het veel later in ontwikkeling gekomen deel rond de Hembrugstraat (1920) en ten westen van de Polanenstraat (1917). In die delen kwamen respectievelijk de gemeentewoningen van architect De Bazel en de Amsterdamse School-bouw van Michel de Klerk.

Foto: De Polanenstraat gezien van de Zaandijkstraat naar de Hembrugstraat

In 1880 was een plan voor een scheepskanaal door de Stadspolder gesneuveld op de kosten. Toch was zo'n kanaal broodnodig want de Overtoomsesluis lag veel te dicht bij de Overtoomsevaart wat een hoop narigheid en oponthoud veroorzaakte. Door een kanaal verder van de sluis te maken zou dat alles meteen opgelost zijn en dat kwam ook het overheidsproject "staande-mast-route" ten goede. Ook voor de aanvoer van groente naar de Groenmarkt was dit kanaal een veel betere verbinding.
Zo'n kanaal was achteraf bedacht en kwam niet voor in de uitbreidingsplannen van Van Niftrik en Kalff.
In 1882 probeerde de bouwmij. Overtoom, waar Redeker Bisdom met Overeem en Schnitzler directeur van was, het nog eens en door betere benutting van de kades aan het kanaal zag het er financieel veel beter uit. Om Redeker Bisdom 'de ontwerper' van het kanaal te noemen is misschien wat te veel eer, maar hij maakte het graven ervan tenminste mogelijk. De stad was enthousiast en begon in 1884 het Amsterdamse deel van het kanaal te graven. Intussen kocht Mij. Overtoom massaal grond in het Nieuwer-Amstelse deel en begon in 1886 de rest te graven. De winst haalde de ondernemer uit de bebouwing langs de kades. In 2016 berichtten wij iets uitgebreider over deze actie van Redeker Bisdom. Klik hier om nog eens te lezen.

Foto: De aansluiting van Jacob van Lennepkanaal op de Kostverlorenvaart; foto Jacob van Eck

Tekening onder: Redeker Bisdoms plan voor bebouwing rond het Jacob van Lennepkanaal uit 1882; de donker gearceerde delen liggen in Nieuwer-Amstel

Op het optreden inzake het kanaal werd de samenwerking in 1883 uitgebreid tot bebouwing van delen van de Helmers- en Kinkerbuurt. Behalve rond het kanaal werden door Mij. Overtoom ook de Wilhelminastraat en de Kinker-, Jacob van Lennep-, Ten Kate- en Borgerstraat plus een deel van de Nicolaas Beetsstraat gebouwd. Mij. Overtoom verplichtte zich de kades te bestraten en vier beweegbare bruggen te leggen en dit geheel aan de stad kosteloos over te dragen.

Foto: De Borgerstraat, hoek Nicolaas Beetsstraat

De aanzienlijke objecten die Redeker Bisdom bouwde, lagen allemaal buiten Amsterdam. In 1881 bouwde hij voor zichzelf het buiten Voor-eng in Baarn, dat hij in 1889 alweer doorverkocht. De huidige naam Benthuijs is door een volgende eigenaar gegeven (foto).

In 1882 bouwde hij het buiten Courbe Voie voor Joannes Jacobus Boldoot, de eau-de-colognefabrikant en eveneens in Baarn.

Foto: Wikipedia

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Column: de lange omweg van de koffieplant

r bestaan prachtige verhalen over de ontdekking van hoe de boon van het geslacht Coffea bruikbaar gemaakt kon worden voor consumptie. Er is nogal wat denkwerk nodig om een op zich best eetbare vrucht te pellen, te roosteren, fijn te stampen en te koken in water om zo een drankje te krijgen dat nóg lekkerder is en bovendien net zo oppeppend als de rijpe vrucht zelf. Dat zou in Ethiopië gebeurd zijn door monniken. Voor wat 't waard is...
Dit gebruik verspreidt zich naar het oosten, met Islamitische pelgrims naar Arabië. De Italianen zijn de eerste Europeanen die in de zestiende eeuw de koffieboon naar Europa importeren, maar dan zijn we een millennium verder.
Inderdaad..., ze importeren de boon, want de Arabieren behoeden de koffieplant als een kleinood die niet geëxporteerd mag worden. En natuurlijk is het een Hollander die zo'n plantje in Jemen steelt en naar Java smokkelt om daar een bloeiende koffieteelt op te zetten. Binnen korte tijd zijn er koffieplantages over de hele Indische archipel verspreid. Ook worden stekken naar Suriname gebracht en ook daar gedijt de soort.
In 1706 wordt een stekje van Java naar de Hortus Botanicus in Amsterdam meegenomen. En ook dat plantje overleeft het en dat is best bijzonder want andere migraties blijken funest uit te pakken voor de planten.

In 1715 doet een Amsterdamse burgemeester een stekje van de Hortus cadeau aan Lodewijk XIV, naar we mogen aannemen om de Franse koning weer wat milder te stemmen jegens de Republiek en Amsterdam. Daar zitten de Fransen al tijden op te spinzen en meteen beginnen zij in hun kassen koffieplanten te trekken.

In 1720 levert dat al de ongelofelijke hoeveelheid van 15.000 zaden op en die brengen ze naar een klimaat waar ze zouden kunnen gedijen: de Franse bezittingen in de Caraïben.
Die eerste pogingen om daarmee plantages op te zetten mislukken faliekant, maar in 1723 heeft een Franse marineofficier - op verlof in Parijs - meer geluk. Op zijn terugkeer neemt hij opnieuw stekjes mee naar Martinique en hij heeft succes. Daaruit groeien wèl levensvatbare koffiestruiken die van Martinique over het hele Amerikaanse continent (voorzover met tropisch klimaat) verspreid worden, behalve naar Brazilië. Tussen Frankrijk en de heersers over dat land, Spanje en Portugal, botert het niet door de blokkade van Franse aspiraties in dat werelddeel.
Brazilië moet het ook van vredesonderhandelingen hebben voordat daar een koffieplant binnengebracht kan worden. Die zijn een gevolg van een grensconflict tussen Suriname en Frans-Guyana. Brazilië wordt verzocht om als bemiddelaar op te treden. Dat wil dat land best en stuurt een legerofficier om de onderhandelingen in goede banen te leiden. De man krijgt twee opdrachten mee: eerst de bemiddeling maar tevens hoeft hij niet terug te keren zonder een bruikbare koffieplant. De man heeft met de eerste opdracht succes en de gouverneur van Suriname onthaalt hem op een feestelijk afscheidsbanket. Als gebaar van dankbaarheid overhandigt de vrouw van de gouverneur de officier bij zijn afscheid een fraai boeket bloemen... met in het midden verborgen enkele zaailingen van koffieplanten.
Brazilië is - dankzij een stekje uit de Hortus - vandaag 's werelds grootste koffieproducent, nog voor Vietnam, Colombia en Indonesië.

In 1713 werd de Vrede van Utrecht gesloten waarmee een groot aantal militaire conflicten werden beëindigd, als de belangrijkste de Spaanse Successieoorlog waar de Republiek in verwikkeld was geraakt. Lodewijk XIV had bij deze vrede een flinke veer moeten laten want zijn aanspraak op de Spaanse troon werd hiermee voor eeuwig geblokkeerd. Bij deze vrede raakten de Oranjes het prinsdom Orange in Frankrijk kwijt. Toch gaf één van de vier burgemeesters van Amsterdam in 1715 als verzoenend gebaar Lodewijk een stekje van de koffieplant uit de Hortus cadeau en dat heeft grote gevolgen gehad voor de wereld-koffieteelt.

Welke Amsterdamse burgemeester is verantwoordelijk voor de voorspoedige Braziliaanse koffieteelt? Er waren er altijd vier tegelijk en geen enkele bron kan bevestigen welke van de vier het was. Eén van de vier burgemeesters bleef als 'oudste' zitten en drie werden elk jaar en voor precies één jaar benoemd. De zittenblijver is de enige die twee jaar achter elkaar regeert. In 1714 en 1715 komen we Jeronimo de Haze tegen; dat is dus de zittenblijver. In 1715 zijn nieuw benoemd Jan Corver, Jan Trip en Gerbrand Pancras Michielsz.
Bij het doornemen van de levensloop van deze burgemeesters stuiten we meteen op Jan Trip, die in 1710 samen met Anthonie Heinsius onderhandelaar is in door Amsterdam geïnitieerde aparte vredesonderhandelingen tussen de Republiek en Frankrijk. Zonder zekerheid te hebben is dat onze beste gok voor de vraag welke van de vier burgemeesters het stekje cadeau gaf.

Afbeelding: Jan Trip (1664-1732)


Deze week honderd jaar geleden

Dinsdag 5 april 1921 - Demonstratie van de nieuwe motorbrandspuit van Daimler. De aanschaf was een drama geworden nadat ze in 1913 besteld waren maar door de Eerste Wereldoorlog en een beslissing van het Duitse leger niet uitgeleverd mochten worden. Het Amsterdamse brandweerkorps moest tot dit jaar wachten op haar 13 wagens met benzinemotor terwijl alle grote wereldsteden al meer dan 10 jaar daarvan voorzien waren. Ook sommige steden in Nederland waren allang voorzien van benzinemotor-spuiten, Klein voordeel: het geleverde materiaal was nu ook een generatie moderner dan het bestelde.

De demonstratie vindt plaats voor de hoofdwacht Nieuwe Achtergracht. Daar worden de voordelen van de benzinemotor-spuiten uitgelegd. Ze staan steeds klaar voor inzet en kosten tot dat moment niets extra. De stoomspuiten worden door gasstook permanent op temperatuur gehouden en dat kost veel gas. Ze hebben een eigen waterreservoir van 400 liter die direct leeggespoten kan worden bij aankomst bij de brand. In die tijd kunnen tappunten (vechtwateraansluiting of gracht) verbonden worden om de waterlevering over te nemen. Door een ruime benzinetank kunnen ze grote afstanden afleggen en dan uren zelfstandig werken. Bovendien is veel minder personeel nodig voor hetzelfde werk. Eerlijkheidshalve wordt ook gemeld dat een benzinewagen ook nadelen hebben: de motor is nogal vorstgevoelig en de wagen is met 3½ ton zó zwaar dat ze in de poldergebieden in de geannexeerde gebieden niet overal kunnen komen. En o ja! Het personeel moet omgeschoold worden om de nieuwe techniek meester te worden. "Afgericht worden" noemt de commandant dat.
Op het moment van de demonstratie zijn pas vier wagens geleverd. Ze zullen alle 13 verdeeld worden over de kazernes en hulpwachten.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2020 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave