weekblad-logo

week 03-2021

Fotoquiz snelste

 

 

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anthony Kolder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Welke straat is dit?
Waarom drommen deze mannen bij elkaar?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dat was moeilijk te herkennen, zo zonder water in de voorgrond. Dit is de Oudezijds Achterburgwal met de twee tuitgevels nr.6 en nr.14. Ooit heette het hier 't Rottenest. Fanta Voogd weet precies welke huisnummers er voor de nieuwbouw werden gereserveerd: Oudezijds Achterburgwal 10 A-D en 12 A-F. Het vormt een woongemeenschap met nr.8, het huis De Leupart met de gevelsteen, vroeger nr.6.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto onder: VVAG

 

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Fanta Voogd, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Jos Mol, Mike Man, Anneke Huijser, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Kees' keuze

De keuzefoto's betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.

Typisch metselwerk uit de Amsterdamse School maar eerlijk gezegd is dat vaak te zien in de stad. Kees heeft nog overwogen of hier hints bij te verzinnen zijn, maar besloot het aan de cracks in het gezelschap over te laten. Eén hint van ons: het is niet één van de voor de hand liggende buurten met veel Amsterdamse School.

De vraag is:

Waar vindt u deze portieken?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Collectie Kees Boas

Oplossing: Jos' keuze

Dat zou de paters deugd gedaan hebben dat zoveel deelnemers terstond hun oude school herkenden. Dit is een deel van het Sint Nicolaascomplex in de Prinses Irenestraat met een klooster, een kapel (foto), een jongens-lyceum en een MMS. Beide scholen zijn afgebroken en vervangen door een nieuw Sint Nicolaaslyceum, aan het Beethovenplein en ze is nu gemengd. Het klooster staat er nog maar werd in gebruik genomen door het Sandberg-instituut. De kapel staat er ook nog maar kreeg ook een profane bestemming en dat al voor de tweede keer sinds de paters het klooster in 1998 verlieten. De architect van het complex was Lou Peters (ontwerp 1957). Om te onderzoeken of het complex in aanmerking kwam voor een monumentenstatus liet de Gemeente Amsterdam een onderzoek doen. Het verslag daarvan kunt u lezen door hier te klikken.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Frank Mulkens, Adrie de Koning, Kees Boas, Anthony Kolder, Hans Olthof, Maarten Helle, Arjen Lobach, S. Claessen, Mike Man, Lucie,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Ook hier is iets aan de hand. Geen rel, maar eerder een ongeluk. De hele brug naar de ratsmodee. Wij zijn verplicht u mee te geven dat het zich binnen de Singelgracht bevinden van de brug niet helemaal juist is..., of liever gezegd: helemaal niet juist is. Kantjeboord dus maar u hebt meteen een hint. De vragen zijn:

Welke brug is dit?
Wat was er gebeurd?

Graag beide vragen beantwoorden.

Laat het ons weten via deze link

Foto's: Nationaal Archief (Natarch)

Oplossing vorige week

Door met de hint u in de richting van de samendrommende mensen te sturen zou u op rellen kunnen komen. Dit is de Prinsenstraat waar bewoners de gebeurtenissen rond de Aardappelrellen van 1917 bespreken.
Op de grotere foto in de Beeldbank was ook via de naam van de kapper de foto te vinden.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anthony Kolder, Ria Scharn, Mike Man, Jos Mol, Harry Snijder,

Met de camera op pad...

 

 

 

Ook deze week een foto van Pieter Klein. Gebbetje, lijkt me. Weet u wie achter het mondmasker schuil gaat en waar zijn borstbeeld staat. Omdat we bij de vorige opgave buiten het door ons zelf gestelde gebied gingen..., dit is er ook zo een.

Waar staat dit borstbeeld?
Wie wordt afgebeeld?

Oplossingen graag via deze link

Foto: © Pieter Klein

Foto van vorige week

 

 

We hadden ons nog zo voorgenomen dat uithangbord te blurren... maar vergaten het. U vindt dat bord aan de gevel van de Red Light Workshop in de Trompettersteeg.

Foto: © Pieter Klein

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Mike Man, Anneke Huijser, Jos Mol, Hans Olthof, Nico Prinse, Minne Dijkstra, Adrie de Koning, Peter Makkes, Anthony Kolder, Ria Scharn, Harry Snijder, Robert Raat, Fanta Voogd, S. Claessen, Louis Castelijn, Age van der Veer, Hans Goedhart,

Hulp gevraagd...

 

 

Weer een foto in de Beeldbank waar men geen locatie aan wist te plakken. Een pothuis en een schoenmaker, heel klassiek maar voorlopig onbekend. De vraag is: Aan welk pand zit dit pothuis vast?

Waar is/was dit?

U kunt de foto weer klikken voor een grotere versie in de Beeldbank.

Als u het weet, laat het ons weten via deze link

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

De oplossing van deze foto kwam snel. Het gaat hier om de katholieke kerk De Zaaier ofwel de H. Ignatius, Keizersgracht 22. De kerk werd in gebruik genomen in 1837, de architect was Joh. van Straaten. Het was een kerk in de zgn. Waterstaatsstijl. In 1929 verhuisde de parochie naar een nieuw gebouwde Zaaier aan de Rozengracht.

Hieronder een foto van Reliwiki met een nog ongeschonden interieur. Voor een foto in de Beeldbank met alle gebruikelijke opsmuk klik hier.

Hulp kwam van Eric-Jan Noomen, Hans van Efferen,

redactioneel

Amstelodamia: Naatje van de Dam

In 1854 waren er plannen voor een monument met fontein op de Dam:  een ‘Monument voor de Volksgeest’. In principe een herdenkingsmonument ter herinnering aan de Tiendaagse Veldtocht, maar óók als symbool van de volksgeest van 1830-1831 en de Nederlandse Eendracht’. Wat hield die Tiendaagse Veldtocht in? In de destijds zuidelijke provincies van de Nederlanden waren de Belgen in opstand gekomen tegen de noordelijke overheersing en zij wilden zelfstandig worden. Zij hadden op 21 juli 1831 inmiddels hun eigen koning Leopold I op de troon gezet. Koning Willem I wilde de verzelfstandiging verijdelen en was bang dat de opstand zou overslaan naar Noord-Brabant en Limburg. Met een leger van 35.000 man werd de opstand de kop ingedrukt tijdens de veldtocht, die van 2 tot 12 augustus 1831 duurde. Als snel werden de steden Turnhout, Beringen, Diest, Sint-Truiden, Ravels, Hasselt en Leuven veroverd en de Belgische legers uiteengeslagen. Geholpen door Franse militaire steun werd op 12 augustus een wapenstilstand gesloten. Vanaf die tijd waren Nederland en België twee zelfstandige landen. Desondanks was koning Willem I, samen met zijn zoon kroonprins Willem II, heel opgetogen over hun eendrachtige succes in dienst van de vrede. Het zou echter nog tot 1839 duren voordat Willem I het Belgische koninkrijk erkende.

Afbeelding: De Prins van Oranje, de latere koning Willem II, bij Ravels van het paard gestegen zijnde, voert in persoon het 2e Bataljon der 18e afdeling tegen de vijand aan tijdens de Tiendaagse veldtocht - 1831

Een aantal oud-strijders wilde na zo’n twintig jaar toch wel graag een nationaal monument op de Dam voor de overwinning en er werden diverse ontwerpen gemaakt. Het waterleidingbedrijf wilde zich echter ook manifesteren middels een fontein. De waterleiding was net nieuw in de stad. Het ontwerp van W.C. Magnetat en W. C. Brade was, zoals dat vaak gebruikelijk is bij fonteinen, nogal mythisch: met negen leeuwen (symbolisch voor de negen provincies) en beelden van watergoden en -nimfen. Op dit ontwerp stond op de top niet alleen de Nederlandsche Maagd, maar ook een Najade, een waternimf. Het werd echter niet uitgevoerd. In 1856 verrees er een eenvoudiger monument op de Dam. De nimf kwam er niet op voor. Het monument bevatte weliswaar ook fonteinelementen, maar er waren vanaf het begin problemen met de pas aangelegde waterleiding.

Afbeelding links: Ontwerp uit 1855 voor het ‘Gedenkteken gewijd aan den volksgeest van 1830 en 1831'. Dit ontwerp werd ook niet uitgevoerd.

Afbeelding rechts: Houtsnede van hoe het monument er uiteindelijk ongeveer kwam uit te zien. Martinus Gerardus Tétar van Elven ontwierp de sokkel, die bestond uit verschillende achtkantige en vierkante brokken van 18 meter hoog en de van oorsprong Belgische (!) beeldhouwer Louis Royer vervaardigde het beeld van 4 meter hoog van Belgisch (!) zandsteen, als een soort eigentijdse gehelmde Pallas Athene, de Griekse godin van Wijsheid, Krijgskunst en Vrede. In haar rechter arm draagt zij een hoorn van overvloed en haar linker arm rust op een bundel pijlen. Op 10 december 1855 werd de eerste steen van het gedenkteken gelegd.

Links: onthulling te Amsterdam van het Gedenkteken aan de Volksgeest van 1831 op 27 Aug. 1856
Boven: oorkonde van overdracht van het gedenkteken door de Vereeniging Het Metalen Kruis aan de stad Amsterdam. De overdracht vond plaats op de dag van de onthulling van het monument door koning Willem III op 27 augustus 1856.

Een van de eerste foto’s van het monument gemaakt door Pieter Oosterhuis tussen 1856 en 1858. De officiële naam van het beeld is ‘De Eendracht’. In de volksmond werd het beeld echter ‘Naatje’ genoemd. Waar kwam deze naam vandaan? Er wordt gedacht aan de tekst die in het gedenkteken gegraveerd is. Daar komt het woorden Natie en Eendracht in voor. De letter I van NATIE was met een naar links gekrulde voet op de sokkel gebeiteld, dus las men NATJE, wat verbasterd werd tot Naatje. In het begin werd het beeld Naatje Eendracht genoemd, waarbij de Amsterdammers al gauw heel familiaal overgingen tot alleen Naatje, een vrouwennaam als verkorting van o.a. Annaatje.

Naatje was in haar bestaan niet veel geluk beschoren. Al vroeg tijdens een winter vroor haar neus er af. Haar hoofd werd er af gehaald, de neus gerepareerd en weer teruggezet op de romp. Helaas was het zandstenen beeldhouwwerk niet bestand tegen weer en wind en begon er zich een niets ontziende erosie te ontwikkelen. Het was een armoedig gezicht en om dit te verhullen werd het gedenkteken bij koninklijke en andere bezoeken aan de Dam ‘feestelijk’ versierd. Ook zou zij in een later stadium haar rechter arm verliezen, die er nooit meer aangebracht werd. Er werd wel aan de waterleiding gesleuteld, zodat het monument toch af en toe toch als fontein werkzaam was.

Naatje bleef als symbool van verval en verslechtering bestaan in het spraakgebruik. Naatje en ‘naatje pet’ zijn termen geworden voor slecht, vervelend, waardeloos, een afgang. En toch draag ik mijn alter ego een warm hart toe, zoals zij daar 58 jaar overgeleverd aan de elementen op de Dam stond, op de plek waar ik als kind ook zo vaak naar de poppenkast heb gekeken, bij de dodenherdenking aanwezig was, naar de Bijenkorf ging of een Kalverstraatje pakte. Voor mij blijft Naatje het symbool voor eendracht, samenwerking, kunst, bescherming, wijsheid en vrede. Waarden die we in onze huidige wereld graag zouden willen terugzien.

Reactie op de geplande afbraak van het beeld dat bekend was onder de naam 'Naatje van de Dam' en die in 1914 moest verdwijnen vanwege het verleggen van tramsporen ten behoeve van de komst van de elektrische tram.
Heel Amsterdam was in rouw en zong:
Nu gaat Naatje treurig heen
O, noje le heine, ze moet verdwijnen
Nu gaat Naatje van de Dam
Ze moet verdwijnen voor de Electrische Tram.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Recalcitrante molenaar

In 1880 besloot de Raad dat er over de Singelgracht een brug moest komen van Eerste Marnixplantsoen naar de Buitensingel die binnenkort tot Nassaukade omgetoverd zou worden. Veel geld had men er niet voor over, de brug werd 'op 'n koopje' gehaald uit Rotterdam, waar ze afgedankt was. Tegenover die brug lag de noordelijkste molenwerf van de Zaagmolenbuurt, net ten zuiden van de rij molens langs de Kattensloot. Daar stond tot 1879 paltrokmolen De Wolf van M.J.van Straaten, een houtzaagmolen, d.w.z. tot Van Straaten begreep dat het gedaan was met houtzagen op die plek. Hij deed het geheel over aan J. Gerritsz Jr.

Prentbriefkaart: Wikipedia

De molenaars kregen hun molenwerf in de 17de eeuw gratis in bruikleen en moesten in de 19de eeuw een schijntje aan huur betalen. Voor Van Straaten was dat ƒ92 voor 33 roede 1 el (&plumn;450m2). In 1863 verkocht de naar geld snakkende gemeente Amsterdam het hele erf voor ƒ3000 aan Van Straaten en die verkocht het later weer door aan Gerritsz.
In dezelfde periode dat de brug gelegd werd kwamen de plannen voor bebouwing van de Frederik Hendrikbuurt op dreef en 'klopte' de gemeente aan bij Gerritsz om hem uit te kopen. Gerritsz echter trok zijn eigen plan, zag in dat zijn grond direct veel meer waard zou worden en stelde zich tijdens de onderhandelingen star op.

Op het kaartje uit 1881 staat de positie van tekenaar Rieke aangegeven.

Bij de onderhandelingen was hij niet tevreden met een vergoeding voor de vierkante meters want de helft van de omringende sloten waren ook eigendom en het gebruiksrecht van de hele sloot. Ook dat moest in zijn visie betaald worden. De gemeente bestreed dat, dempte de sloot langs de Buitensingel om de Nassaukade te kunnen aanleggen waarop Gerritsz een procedure startte. Zover gekomen moest de gemeente toegeven dat Gerritsz helemaal niet zo ongelijk had. Kortom, de prijs werd veel te hoog en de onderhandelingen werden gestopt. In 1879 werd de molen gesloopt en Gerritsz bouwde evenwijdig aan de sloot twee huizen voor de verhuur, in de veronderstelling dat die later vanzelf in de rest van de bebouwing opgenomen zou worden. Vergunning had hij niet gevraagd, dus de huizen stonden er illegaal. Gerritsz vond dat hij op zijn grond kon bouwen wat hij wilde, wat je noemt een eigenzinnig karakter.

In 1892 vroeg Gerritsz zelf om heropening van de onderhandelingen maar het duurde tot 1894 eer beide partijen tot overeenstemming kwamen. Gerritsz zou de sloten dempen en het totale grondstuk van 1855 m2 ophogen tot 65 cm boven A.P. Dit in ruil voor 2100 m2 bouwrijpe grond iets verderop in het uitbreidingsplan. Hij moest wel de gebruikelijke kosten van aanleg van wegen langs de bouwpercelen betalen: ƒ17.700. De Gemeenteraad keurde deze grondruil in december 1894 goed en eindelijk kon het stukje Nassaukade, overgaand in de Frederik Hendrikplantsoen, bebouwd worden. De twee illegale huisjes werden inderdaad in de rij opgenomen maar ze strookten absoluut niet met de rooilijn die uitgezet was. Toch hebben ze er tot de recente sanering van de buurt gestaan.

Op de twee foto's hierboven Frederik Hendrikplantsoen 12-14, de bewuste huisjes van Gerritsz. Op de onderste foto is het blok ernaast reeds afgebroken en kijken we tegen de achtergevels van huizen in de Fagelstraat aan. Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank SAA, tenzij anders aangegeven.

Dit artikel en dat van volgende week kwamen tot stand doordat Paul Graalman het voor ons oprakelde. Het werd eerder summier opgeschreven in de PDF over de Zaagmolenbuurt (Vroegste industriegebieden pp.56-57). Alle feiten werden verzameld door Jacobus van Eck voor zijn boek De Amsterdamsche Schans & de Buitensingel (1948).

Niet ver hier vandaan speelde een dergelijk geval met bebouwing die aan de Voorweg stond en niet gesloopt kon worden. Dat leverde een ernstig gehavende gevelrij in de Frederik Hendrikstraat op die eveneens tot de sanering is blijven bestaan. Daarover volgende week.

Wordt vervolgd

Alle hoeken van het Koningsplein -2 (slot)

Singel 472-474-476, hoek Koningsplein, werden in 1898 eigendom van de Exploitatie Mij. voor Engros- en Detailzaken. De drie huizen waren in de laatste helft van de negentiende eeuw verbouwd tot winkelpand en vol in bedrijf. De maatschappij liet ze alle drie afbreken en moest toen vaststellen dat het grondstuk met ƒ 500,- p/m2 wel heel duur was geworden. Het architectenbureau Jacot en Oldewelt kreeg de opdracht een groot winkelpand te ontwerpen met zes verdiepingen en een 10m hoge hoektoren. Zo te zien werd het een verdieping minder of de kelder - voor alle technische voorzieningen als centrale verwarming - moet meegeteld zijn. De opening was in 1899 en dat was het begin van een eindeloze reeks uitbreidingen met de daarbij horende verbouwingen.

Jacot & Oldewelt combineerden een aantal neo-stijlen tot wat zij een attractief geheel achtten. Er zijn ook wat art-nouveau elementen te ontdekken. Vermoedelijk ging het architectenbureau al aan het tekenen toen in 1896 het hoekpand 476 als eerste werd gekocht. J&O waren aanvankelijk niet zonder concurrentie; in de Beeldbank SAA bevindt zich ook een ontwerp van het architectenbureau van de gebroeders Baanders. J&O kregen echter de order.
De aanbesteding vond op 30 december 1898 plaats en de opening op 23 september 1899. In die negen maanden is er afgebroken en nieuw gebouwd. Er kon zo snel gebouwd worden door de toepassing van stalen constructiemethode. Opvallend is dat de bouw niet aan de laagste inschrijving gegund wordt maar aan J.J.Thuring voor ƒ65.700. De collectie bestond uit heren- en jongeherenkleding aangevuld met een afdeling kinderkleding.
De zaken gingen direct goed en in 1904 voeren de Gebr. van Gendt een herinrichting van de etalages door. In 1908 kocht de maatschappij Singel 470 er bij waar sinds 1881 de eerste vestiging van de ARM was. Het pand werd ingericht voor expeditie en dergelijke. In 1913 werd nr.470 afgebroken en maakte plaats voor de eerste uitbreiding van Nieuw Engeland.

De kousenwinkel van H. Meijer in Koningsplein 4-6 draaide ook goed en tegelijk met Nieuw Engeland werden die panden ook gesloopt en vervangen door een groot nieuw pand. Meijer kocht in 1912 ook Singel 468 erbij omdat dat pand de nieuwbouw aan het Koningsplein aan de achterkant raakte en gekoppeld kon worden en een tweede ingang werd. Dat werd nog een hele verbouwing die uitgevoerd werd door A. Jacot.
In 1917 nam Meijer de zaak van Broekmans op Koningsplein 16-20 over en koppelde beide winkels ook naar die zijde aan elkaar. Wij vertellen u dat zo omstandig omdat Nieuw Engeland dit geheel in 1929 overnam. Nieuw Engeland was inmiddels omgezet in de N.V. Vereenigde Kledingmagazijn "Nieuw Engeland".
<1914 --- 1937>

Na de Tweede Wereldoorlog gaat het mis. Eerst wordt de NV overgenomen door Hollenkamp die op zijn beurt weer overgenomen wordt door Vendex. Nieuw Engeland beslaat dan de hele gevelwand aan het Koningsplein tussen Singel en Herengracht. Na 1980 gaat het slechter met de kledingbranche en komt het complex in handen van Jacob Kroonenberg die de etages laat ombouwen tot kantoren. In 1985 verdwijnt Nieuw Engeland uit de hoek Koningsplein 16-20 en in 1989 helemaal van het Koningsplein. De locaties worden in 1990 o.a. verbouwd voor Selexis en Albert Heijn. De bovenverdiepingen worden in 1987 ook nog gekraakt. Tijdens die jaren kregen de panden een steeds 'moderner' uiterlijk, iets dat in 2018 ongedaan gemaakt werd tijdens een grondige verbouwing i.o.v. ASR Vastgoed- en Vermogensbeheer.

Alle afbeeldingen komen van de site Amsterdamsegrachtenhuizen.nl; verantwoording aldaar

Column: Daan & Daan -28 -Belangrijke Amsterdammers

e liepen over het Meester Visserplein, Opa Daan, Kleine Daan en Jelle, richting Muiderstraat. Oma was niet mee want die moest een kies laten trekken. Gijsbreght zou zich ter hoogte van de Hortusbrug bij hen voegen en opnieuw zijn licht laten schijnen op de parel van Amsterdam, de rustieke Plantage. Opa werd gebeld. Hij keek op zijn smartphone. Het was Gijsbreght. Gijsbreght had zo even bij het joggen zijn enkelband gescheurd en moest een week rust houden. ‘Geen probleem, we staan hier bij Muiderstraat 14, daar weet ik nog wel een interessant verhaal bij, en daarna banjeren we nog wel even door je oude buurtje, Gijs. Het beste met je enkel jochie!’ ‘Ja het beste met je enkel Oom Gijsbreght,’ schalde het uit de jongenskelen.
Muiderstraat 14, hmmm,…dát zag er uit als een ouderwetse winkel! ‘Is het ook,’ bevestigde Opi. Opa vertelde dat er hier een apotheek was gevestigd die hier al erg lang zat. ‘In 1832 opende de Portugees-joodse Daniël Henriques de Castro hier zijn apotheek en zette zich meteen keihard in voor het bestrijden van de cholera die toen hevig heerste. Voor al zijn werk om deze ziekte te bestrijden, kreeg de heer de Castro de Zilveren Penning! Een bijzondere man was het, dat is duidelijk!’ ‘Een bijzondere man?’ vroeg Jelle. ‘Jazeker, hij deed zijn apothekerswerk op hoog niveau maar daarnaast verzamelde hij kunst en graveerde roemers en glazen. Je kunt ze zien in het Rijksmuseum en in het Joods Historisch Museum. Behalve apotheker was hij glasgraveur en kunstverzamelaar. Voorbeelden van zijn met emblemen uit de joodse riten geëtste drinkglazen bevinden zich in het Rijksmuseum en het Joods Historisch Museum. In 1852 kwam Castro’s zoon David in de zaak. Hij zette de tradities van zijn vader voort en was medeoprichter van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.

Een assistent van De Castro, Bogaerts, vertrok in die tijd naar Indië. Hij was een van de eersten, die inlandse geneesmiddelen in Nederland introduceerde. Zoals de Folia Orthosiphonis, ofwel Koemis Koetjing, een als diureticum gebruikt gewas van de Soenda-eilanden. Vanuit Apotheek werden deze gewassen onder de Nederlandse artsen verspreid. In 1896 nam Emanuel Vita Israël, een vriend van de De Castro’s, de apotheek over. Ook hij was een Portugese Jood, zoon van een bekende diamanthandelaar en kunstverzamelaar. Boven de apotheek had hij stijlkamers ingericht met zijn kunstcollecties. Tot zijn dood in 1941 was Vita Israël onbezoldigd conservator en bestuurslid van het in 1932 opgerichte Joods Historisch Museum. In 1923 werd de apotheek verbouwd en uitgebreid met het pand nr. 16. Desondanks is de apotheek nog steeds klein behuisd. In de oorlogsjaren was de apotheek alleen voor joodse patiënten toegankelijk. Vita Israël's opvolger Louis de Haan, probeerde de apotheek zolang mogelijk draaiende te houden. Tenslotte werd ook deze laatste joodse apotheker gedeporteerd en omgebracht. Het kleine apotheekje heeft alle ellende van de oorlog en de radicale veranderingen in de buurt glansrijk doorstaan. Behalve buurtbewoners en toeristen heeft de huidige apotheker Bouke van Beele er ook hele bijzondere patiënten bij. Zoals zeeleeuwen, mensapen en pinguïns van het nabijgelegen Artis. ‘Wat zij voorgeschreven krijgen? Dát is beroepsgeheim.’
‘We hebben geen raadplaat! Wat nu Opa? ‘ ‘We overleggen thuis! ‘ En dat deden ze. Oma was thuis met een dikke wang en een ijszak erop. Zij wist ondanks haar pijntjes raad. ‘Ik heb hier het album van mijn vader. Die bewaarde altijd gekke plaatjes,…hier neem deze maar,..en….zoeken maar op je laptop en op Opa’s pc waar het is.’ Dát deden ze.

Emanuel Vita Israël

 

 

 

En dit is de nieuwe raadplaat van deze week. De vragen zijn:

Welke straat is dit?
Wat voor soort winkel is het?
Wie is de eigenaar?

Laat het ons weten via deze link

 

Ten overvloede:

Winnaar van de Daankwis 2020 is de heer Robert Raat! We hopen dat je genoten hebt van de Oma Matilde-stol, Robert, en het beste voor jou in 2021!

 

Deze week honderd jaar geleden

Niets dat het vermelden waard is.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave