weekblad-logo

week 52-2018

Fotoquiz snelste

De eerste met het goede antwoord op de vraag van vorige week was Wim Huissen. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Van dit soort gebouwtjes stonden er tientallen in de stad en allemaal min of meer gelijk van uitvoering. Soms wat groter, vaak deze maat. De vraag is niet waartoe de gebouwtjes dienden maar waar dit specifieke exemplaar stond.

Waar stond dit gebouwtje?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

We kijken hier over de Brouwersgracht naar de bouwput na de sloop van de remise van eerst AOM en daarna GTA/GVB aan de Wagenstraat. De brugleuning is die van de Bullebak (#149). Links de zijkant van de huizen in de Korte Marnixstraat.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Han Mannaert ontdekte dat de tjalk er nog steeds ligt

Goede oplossingen kwamen van Wim Huissen, Maaike de Graaf, Fred van Kooij, Ria Scharn, Anneke Huijser, Han Mannaert, Carol de Vries, Mike Man, Anje Belmon, Hans van Efferen, Jos Mol,

Fotoquiz: webmaster's keuze

Een staaltje heiligschennis..., allereerst de aftakeling van een rijtje vroeg 17de-eeuwse huizen van Hendrick de Keyser. En het werd nog erger, ze werden allemaal afgebroken.
Het zijn wel de weken van de oldtimers, niet waar? Wij vonden het ook verrassend om te zien hoe je vroeger je fiets parkeerde. Deze week nog even uitgeprobeerd..., het werkt nog steeds.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Dick's keuze

Het is altijd iets moeilijker zoeken naar foto's die niet in de Beeldbank voorkomen. Maar niet bij deze! Een paar dagen later maakte fotograaf Siegfried Regeling op dezelfde plek een foto van een al iets verder onttakeld autowrak. Die foto zit wel in de Beeldbank. Bij die foto staat dat de paar huizen in de achtergrond aan de Korte Houtstraat staan en dat de jongen tussen de rommel van het Waterlooplein speelt. Omdat het autowrak in de Lange Houtstraat ligt hebben we alles met Houtstraat en Waterlooplein goed gerekend.

Foto: Collectie DvdK

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Robert Raat, Erik-Jan Noomen, Paul Graalman, Ria Scharn, Carol de Vries, Mike Man, Jos Mol,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?


Een bijzondere foto met een doorkijkje dat er niet hoort te zijn. Als u goed kijkt ziet u in 't midden dan ook een schutting rond een bouwplaats. De vragen zijn:

Waar is dit?
Wat is er verdwenen en maakt plaats voor iets nieuws waar de schutting omheen staat?
Waar hoort de rokende schoorsteen in de verte bij?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Menigeen herkende de nieuwbouw van C&A op het Damrak 70-79. U diende ook te weten dat het Damrak oorspronkelijk doornummerde omdat er maar aan één zijde huizen stonden. Het gebouw van de foto nam de nummers 80-81 in beslag en het volgende huis heeft nummer 83.
Wij waarschuwden nog voor een foto in de Beeldbank van dit laatste huis waar dit nr.82 genoemd wordt.

Het pand is een schepping van architect Gerrit van Arkel die het in 1903-'04 bouwde voor de Buitenlandsche Bankvereeniging. De stijl leunt tegen de Art Nouveau aan maar is daarvoor wel erg sober. Het heeft 't wel tot rijksmonument geschopt.

Het kaartje hieronder laat zien dat de huizenrij 70-79 moest wijken voor het kolossale gebouw voor de Algemeene, naar ontwerp van Berlage. Daarbij sneuvelde de Baafjessteeg maar niet als doorgang van Nieuwendijk naar Damrak: de Beurspassage. Later werd dit gebouw overgenomen door C&A. Elke Amsterdammer weet nog van de brand van 1963 toen dit gebouw in de as werd gelegd.
Hieronder nog een foto van het Damrak voor de bouw van de bank. Het huis met de timpaan is nr.83.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Bij de tweede vraag drongen wij al een beetje aan om de betreffende buurtkaart te raadplegen. Het antwoord op de vraag welk inpandig huisnummer zich in de gang bevond, werd dan duidelijk gemaakt: nr.82. Wij stelden dat dit inpandige huis met de bouw van de bank was verdwenen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Sommige deelnemers meenden dat het nu nummer 83A was geworden maar de officiële plattegrond van de gemeente Amsterdam ondersteunt dat niet.

Tek: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Mike Man, Adrie de Koning, Cor van Duinen, Robert Raat, Kees Huyser, Peter Pijst, Ria Scharn, Harry Snijder, Anje Belmon, Carol de Vries, Simone Prak, Ton Hupkens, Han Mannaert, Hans Goedhart, Robert Raat, Hans Olthof, Jos Mol, Hans, van Efferen,

Met de camera op pad...

Deze week eens een eigentijdse foto van een prachtig gerestaureerd pand. U heeft allerlei handvatten: (nu afgesloten) gang, gevelsteen, gezien de oplopende kademuur vlakbij een brug. Aan u de vraag:

Wat is het adres van het middelste pand?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam, wie de fotograaf is hoort u volgende week

Foto van vorige week

Het origineel van de foto van vorige week maakt de beantwoording van de vraag overbodig. Dit is Café Bisschop op de Dam, hoek Damrak. In de volksmond was dit De Bisschop. Behalve de firmanaam op het zonnescherm hadden we ook nog de gevelsteen van Sint Nicolaas (tussen tweede en derde markies) onherkenbaar gemaakt. En meteen ook maar het nogal groot uitgevallen straatnaambord 'Dam' er onder.
Het huis was in basis waarschijnlijk van 1564 toen het al het huis Sinter Claes genoemd werd. Het nummerde officieel Damrak 101.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Terecht merkten enkele deelnemers op dat De Bisschop op de quizfoto al stevig verbouwd was. Op deze foto uit 1870 zien we aan de zijgevel nog een stoep en nog geen ingangspartij op de hoek. Het huis was toen bekend als 'Sinter Claes' en de begane grond was ingericht als café van een mijnheer Bisschop. De associatie van uitbater Bisschop en de huisnaam en gevelsteen van de schutspatroon van Amsterdam in het betreffende pand hebben voor het voorvoegsel 'De' gezorgd.

In 1899 werd dit hoekhuis afgebroken en vervangen door een veel hoger pand van architect A.C. Boerma (foto onder; SAA). Daarin werd opnieuw café Bisschop ondergebracht. Helaas had men deze nieuwbouw op het bestaande fundament gebouwd en dat liep niet goed af. Al snel begon de boel te verzakken en in 1922 werden de bovenste twee verdiepingen en het dak afgebroken. Foto: SAA

Foto: het neerhalen van het beeld van Sint Nicolaas (1927) dat steeds de gevel van De Bisschop had gesierd; bron: Stadsarchief Amsterdam

Meer dan 10 jaren ontsierde het overgebleven staketsel zonder café Bisschop maar met ettelijke grote reclameborden de Dam. Animo om weer een nieuw pand voor café Bisschop te bouwen bestond niet. Als laatste zag Heineken ervan af. Heineken, eigenaar van het grondstuk met de ruïne, bood begin 1927 het geheel aan in ruil voor het stuk Quellijnstraat achter de brouwerij aan de Stadhouderskade, tussen Eerste v.d.helststraat en Ferdinand Bolstraat, met vergunning dat stuk straat aan het verkeer te onttrekken. En zo gebeurde.
Nadat de bouw van een Damhotel op de Middendam niet doorging was nog sprake van een hotel op de plaats van de Bisschop (en de rest van de noordwand tussen Nieuwendijk en Damrak; tekening links onder). Ook dat ketste af. In 1933 bouwde architect J. Gratama voor de Incassobank op het perceel aan de Dam een kolossaal gebouw dat direct na oplevering de tongen los maakte en dat weinig heel liet van de schepping van Gratama. Dat gebouw nam op zijn beurt de hele ruimte aan het Damrak tussen Dam en Valkensteeg in beslag. In 1990 keerde, na een jarenlange zoektocht, het beeld van Sint Nicolaas dat steeds hoog aan de gevel van De Bisschop had geprijkt, terug. Het vond een plaats in de hal van de bank, inmiddels ABN-AMRO geworden. Het beeld was bij de gedeeltelijke sloop van De Bisschop (1927-'28) verkocht naar een seminarie in Hoorn en had daar al die jaren de gevel gesierd.

Goede oplossingen kwamen van Mike Man, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Robert Raat, Kees Huyser, Jos Mol, Maaike de Graaf, Han Mannaert, Ria Scharn, Harry Snijder, Paul Graalman, Anje Belmon, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Aansprekersoproer -1696


In een tijd van gele hesjes brengen wij de eigen oproeren weer in herinnering. Meestal is een oproer in Amsterdam genoemd naar de belangrijkste aanleiding daarvan. We kennen allemaal het Palingoproer en het aardappeloproer. Dat gaat niet voor elk oproer op. Bijvoorbeeld het aansprekersoproer waarbij de onvrede van aansprekers over een nieuwe keur van het stadsbestuur alleen maar een uitlaatklep was om de onvrede met slechte leefomstandigheden te uiten.
Allereerst, wat is een aanspreker? Tot in de 20ste eeuw was het gebruikelijk dat het overlijden van iemand die het zich kon permitteren, door een stemmig geklede persoon persoonlijk aan de huizen van familieleden, kennissen of relaties aangezegd werd. Dit in plaats van een advertentie in een krant die maar door een enkeling gelezen werd. In latere eeuwen ging dat gepaard met het overhandigen van een gedrukt kaartje met nog een keer het overlijdensbericht. Wat standaard was…, de aanspreker hield aansluitend zijn hand op voor een fooi. Er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken dat dit tot onaangename uitwassen leidde. Zo’n 300 aansprekers hadden eind 17de eeuw aan deze praktijk een lucratief bijbaantje. Je had alleen een zwart pak nodig, in welke staat was minder belangrijk. Zodra de aansprekers lucht kregen van een op sterven liggende hotemetoot lummelden ze desnoods dagenlang voor de deur in afwachting van het moment dat hun ‘diensten’ gevraagd werden. Dat was het stadsbestuur een doorn in het oog, niet alleen het lage allooi dat zich op dit beroep gestort had, maar ook dat de niet geringe verdiensten ongrijpbaar waren. Gewend als ze waren de lucratieve baantjes naar hun eigen vriendjes door te sluizen, gingen deze baantjes aan hun neus voorbij. Inclusief de mogelijkheid de inkomsten daaruit af te romen, voor de stadskas of de eigen zak.




De Negenjarige Oorlog (1688-1697 die Willem III tegen Lodewijk XIV voerde, voor ons als stadhouder en voor Engeland als koning, had het land weer eens uitgemergeld. Tijd voor wat nieuwe belastingen om de lege kas aan te vullen. Eén daarvan betrof de imposten op trouwen en begraven. Die werden door het Gewest ingevoerd en dus aan Amsterdam opgelegd. De stad echter zag in deze nieuwe belasting aanleiding om de hele structuur van begraven te herzien, met stedelijke dragers, delvers en aansprekers. De stad dacht op een bevolking van rond de 200.000 en een gemiddeld aantal overlijdens van 20 per week aan 72 aansprekers genoeg te hebben. Die wilde men rekruteren uit de bestaande 300, de rest mocht een andere verdienste zoeken. De 72 konden er staat op maken dat ze het baantje moesten ‘pachten’ waarmee het afromen begon. Dat was tegen het zere been van de aansprekers. Ze bedachten acties om hun ongenoegen kenbaar te maken. Die hadden aanvankelijk een ludiek karakter (bovenste tekening). Ze organiseerden bijvoorbeeld een nep-begrafenisstoet, compleet met lijkkist en erg levendig lijk erin. In dit soort tijden van schaarste en werkeloosheid was dat een signaal om andere problemen eveneens aan te kaarten: sociaal protest.  Dat was (en is nog steeds) aanleiding voor vooral jongeren om wat te rellen: ramptoerisme.

Op 10 januari 1696 werden de wijzigingen bekend gemaakt die op de 31ste in zouden gaan. De opstootjes concentreerden zich rond het stadhuis op de Dam en het Aalmoezeniershuis aan de Prinsengracht waar de nieuwe Dienst op het begraven enkele kamers als kantoor had gekregen. De commandant van de schutterij die in de waag op de Dam zetelde hield de gemoederen aardig in toom maar verdreef toch de horde die het stadhuis binnen wilde gaan. De commandant die het Aalmoezeniershuis moest bewaken was een houwdegen: kapitein Spaargaren. Hij liet eerst salvo’s afvuren op de betogers en toen dat niet hielp met scherp schieten. Omdat niemand gewond raakte is aan te nemen dat hij over de hoofden van het volk liet schieten. Het had wel voldoende effect; de betoging verplaatste zich naar het huis van de belangrijkste burgemeester van dat moment: Jacob Boreel op de Herengracht 507-509. Het huis staat er nog steeds. Hier werden vernielingen aangericht. Met een uitgerukte lantaarnpaal werd de deur geforceerd en de inboedel kort en klein geslagen (afb.links). De doodzieke Boreel had zich op tijd uit de voeten gemaakt; met behulp van zijn personeel was hij over de schutting ontkomen. Spaargaren kwam in allerijl naar de Herengracht en nu liep het geweld volledig uit de hand. Spaargaren stak met zijn sabel een jongetje dood die klinkers uit het wegdek haalde bij wijze van munitie. Voor het geweld van Spaargarens schutter geweken verplaatste het protest zich nu naar het huis van de hoofdschout François de Vicq, Herengracht 476, schuin tegenover Boreel. De Vicq kwam snel naar zijn huis om dat te redden van hetzelfde lot, beloofde alles terug te draaien wat niet naar de zin van het gepeupel was: de belastingwetten waar Amsterdam helemaal niets over te zeggen had, de keur die het begraven regelde en nog meer wat geroepen werd.

Door naar het huis van Spaargaren aan de Reguliersgracht, het gedeelte dat na de demping nu Thorbeckeplein heet. Ook daar werden grote vernielingen aangericht, onder meer zijn schilderijencollectie moest ’t ontgelden. Het schijnt dat ruim 90 schilderijen kapot gesneden werden, waaronder Rembrandts, Vermeers en Dou’s. Ook het huis van Joseph Kerby, die als de bedenker van vele belastingmaatregelen gold, moest er aan geloven. Vanaf dat moment werden huizen van willekeurige rijke Amsterdammers op de korrel genomen. Bijvoorbeeld het huis van de rijkste man van de stad, Jeronimo Haze de Georgina, Herengracht 466, of dat van oud-burgemeester Joan de Vries. De werkloze zeelieden, die zich bij het oproer hadden aangesloten, hadden nog een appeltje met De Vries te schillen wegens een conflict in het verleden. In de Sint Antoniebreestraat het huis van De Pinto, zuiver en alleen omdat het een rijke jood was. De schutterij kwam steeds achteraan hollen, trad ferm op maar kon het molest niet verhinderen. Kortom, chaos in de stad. Er waren diverse doden en veel gewonden gevallen. Diezelfde avond nog werden een aantal oproerkraaiers vanuit de vensters van de waag op de Dam opgehangen (afb. onder).

Alle afbeeldingen bij dit artikel zijn prenten die uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam komen. Die hieronder heeft echter betrekking op een ander oproer en is alleen ter illustratie opgenomen.

De volgende dag waren de oproerkraaiers al vroeg present, maar zij die de betogingen waren begonnen, bleven thuis. Het was ook hèn uit de hand gelopen. De pogingen van de schutterij om de boel in de hand te houden lukten die dag beter en het oproer werd met veel geweld de kop ingedrukt. Behalve de tientallen doden en vele gewonden door optreden van de schutterij werden ook nog eens twaalf gearresteerden opgehangen, onder wie zeven zeelieden. Acht lieden hoorden een verbanning uitspreken en werden de stad uitgeleid. 27 Arrestanten werden naar huis gestuurd ‘wegens gebrek aan bewijs’. De jongste van hen was een 11-jarige zijdewerker uit ’t Noordsche Bosch en de oudste een 53-jarige Deventerkoek-verkoopster. Niet bepaald aansprekers.

Amsterdamse hofjes: op de Lauriergracht

Hofjes op de Lauriergracht 

door Adrie de Koning en Jos Mol

Inleiding
Aan de Lauriergracht zijn er drie hofjes geweest. De hofjes zijn het Luthers Diaconiehofje op nummer 35, oftewel het Konijnenhofje, het Rozendaalshofje op de nummers 64-72 en het Platanenhofje oftewel het R.K. Jongensweeshuis op nummer 105 (foto links).
Op de nummers 37-47 was nog een kloostercomplex, genaamd de Voorzienigheid, dat we kort beschrijven, hoewel het niet een echt hofje is, maar er wel een beetje op lijkt, want er is wel degelijk een binnenhof, zelfs met een kapel. Op de foto boven, de bijna blinde gevel van het R.K. Jongensweeshuis aan de Lauriergracht; bron: Stadsarchief Amsterdam.
Op de gracht kwam ook op nummer 97 via de Hoedenmakersgang de achteruitgang van het Venetiæ- of Maarloopshofje uit en tussen de nummers 77 en 87 via de Beddenmakersgang het Hofje van Parijs (vorige week beschreven).

Ligging
De Lauriergracht loopt van de Prinsengracht naar de Lijnbaansgracht, ten zuiden van de Rozengracht.

Historie

Konijnenhofje
Het Konijnenhofje was in 1738 bij testament vermaakt aan de diaconie, door Gerrit Loenen en zijn eega Annetje Abrahams. Bij de bouw van de tweede acht huisjes aan de Konijnenstraat, werd een gelijk aantal gevelstenen ingemetseld. De gevelstenen bevatten de woorden: Vrede, Liefde, Geloof, Hoop, Oprechtheid, Waarheid, Standvastigheid en overwinning met het jaar 1721. De huisjes bevatten 51 woonruimten, ieder met twee bedsteden en in 1844 werd het herbouwd. Het gebouw voldeed niet meer na twee eeuwen en de diaconie besloot in 1900 een terrein aan te kopen aan de Roelof Hartstraat. Door ruiling en bijbetaling kon toen een terrein worden verkregen aan het Staringplein.

Tek: Herman Misset -1905
© Erven Misset
bron: Stadsarchief Amsterdam

Rozendaalshofje
Dit hofje is meer bekend als de Snijdersgang, want het bestond uit huisjes die aan deze gang lagen, vlak bij de hoek van Eerste Laurierdwarsstraat. Over de oorsprong van de naam is ons niets bekend.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Platanenhofje
Het Platanenhofje is een complex van verschillende gebouwen tussen de Lauriergracht en de Elandstraat. Het oudste gedeelte stond aan de Lauriergracht en dateert uit het midden van de 16e eeuw. Later kwamen er gebouwen bij die bestemd waren voor een te stichten R.K. Jongensweeshuis. De eerste gebouwen werden in het begin van de 18e eeuw daarvoor in gebruik genomen. In 1790 volgde nog een uitbreiding en in 1883 werd het laatste gedeelte bijgebouwd. En inmiddels hebben de uitbreidingen zich uitgestrekt tot in de Elandstraat.
De kinderen sliepen er op slaapzalen in bedden die van een houten bekisting waren gemaakt. Het zag er erg sober uit. Maar dat geldt ook voor de regentenkamer!
Het hofje had dus aanvankelijk de functie van weeshuis, maar medio vorige eeuw is het een tehuis voor voogdijkinderen geworden en in 1973 een psychiatrische instelling. Toen het complex hier niet meer geschikt voor werd geacht, is het overgedragen aan de gemeente Amsterdam, die het heeft laten verbouwen tot woningen voor ouderen. Er was ook nog een schuilkerk. Deze is thans in gebruik als kindertheater.

Klooster de Voorzienigheid
Op de plek van de uitspanning 'De Fransche Tuin' werd in 1856 op initiatief van pastoor Hesseveld en Moeder Theresia een klooster gebouwd dat bestemd was voor de opvang van verwaarloosde meisjes. De zusters begonnen er ook een hostiebakkerij. En later werden er ook scholen gevormd en kwam er een weeshuis voor kleuters.

Foto's hieronder, klooster de Voorzienigheid, kapel en binnenplaats; bron: Stadsarchief Amsterdam

En dan nog dit...
En mocht u ooit de Max Havelaar hebben gelezen, dan zou u zich wellicht kunnen herinneren dat de koffiebranderij van Droogstoppel zich op Lauriergracht 37 moet hebben bevonden. Maar dat was alleen maar in de fantasie van Multatuli. Er was daar helemaal geen koffiebranderij.

Column: Bier

(Sorry dames, dit is een beetje seksistische c.q. gender-onneutrale column)

at eten en drinken de mannen? Mokumse mannen? Mokumse mannen eten zoute haringen, bokkumen, bokkingen, stoombokkingen, spekbokkingen, strobokkingen, kippers, spauers, haringfilets, haringsalades, braadharing, braadharing op zuur, zure haringen, rolmopsen, branders, brado’s, alles wat de meest veelzijdige vis aller vissen ons kan geven. Eet deze heerlijke lekkernij met regelmaat en Uw organen en vaten zullen U dankbaar zijn. U zult een gezegende leeftijd bereiken! Het visje zelf wil blijven zwemmen, ja, hij doet niets anders. Zelfs na zijn dood wil onze haring blijven zwemmen, zij het het liefst in een ambachtelijk gebrouwen biertje. Bier, U mag niet zomaar bier zeggen! Bier is terug van weggeweest! Bier was net als de staatsgenever in Brave New World decennialang een smakeloos confectiedrabje, vol water, vooral veel water, vandaar waterbieren! Wijnen hadden al Grand-Cru-vermeldingen en kon je laten rijpen tot een volwassen Vino met Appellation- Controlée-Controle en fraaie kasteeletiketten op de gekurkte flessen, edoch dankzij de Belgen, een handje doorhoppende kloosterlingen, een paar machtige Vlaams-Nederlandse bierdocumentaires, een aantal bier-in-het-gerecht-mengende vijfsterrenkoks etc. etc. heeft het edele vocht inmiddels de status van een onmisbare dinerbegeleider gehaald. Een pasta met rode pastasaus wordt nu steevast geflankeerd door een kwalitatief amberbiertje, bij een portie oesters is een stoutbiertje onontbeerlijk, salade met limoen vereist een fris witbiertje en een abdijbier drink je bij wild met bospaddestoelen.
Toen in de jaren zestig en zeventig lieden in mijn omgeving voor de dorst nog Amstel- en

Heinekenwaterbiertjes tot zich namen, was ik na een verblijf aan de abdij van West Malle al verslingerd aan de ambachtelijke Dubbel en Tripel met passie gewrocht door de nijvere Cisterziënsers c.q. Trappisten. Op dit moment prijken de gekste soorten in de schappen van vrijwel alle supermarkten en hebben gerenommeerde restaurants naast een wijnkaart ook een uitgebreide bierkaart.
Amsterdam heeft mijn hart gestolen. Amsterdam is voor mij tevens een bierstad en een haringstad. Fietsend door de hoofdstad snoof ik de hopluchten op op de Stadhouderskade en herinnerden de geur van het brakke IJ-water mij aan mijn lievelingsgerecht, de ultieme haring. Haring werd in de Middeleeuwen voornamelijk verhandeld door de Oostzeelanden, maar omdat de haringen het plots in hun vissenkoppen haalde voortaan te gaan paren in die veel gezelligere Noordzee, kon Amsterdam in de veertiende eeuw volop meedoen. In 1323 had Amsterdam al het alleenrecht om Hamburgs bier hier in te voeren, waardoor het op biergebied een behoorlijke monopoliepositie verwierf. De man die het haringkaken uitvond, Willem Beukelszoon, was ook nog eens een Hollander, nota bene uit Biervliet! Amsterdam! Voorwaar een stad waar ik het in Middeleeuwse tijden enorm naar mijn zin zou hebben gehad. Sterke jongens waren het die aan de Amsterdamse bierkade werkten. Daar kon je beter geen onmin mee hebben, want bij knokpartijtjes wonnen zij altijd! Vechten tegen de Bierkaai, hopeloos was het! Mijn opa overleed in het Binnengasthuis. De laatste avond was ik als enige bij hem. Hij had nog één wens. Zachtjes prevelde hij in mijn oor dat ik hem nog een zoute haring moest voeren. Dat deed ik. Hij smikkelde hem met veel genoegen op. Amsterdam! Bierstad! Amsterdam! Haringstad!

Haringrokers in Nederland vrezen dat de gerookte bokking gaat verdwijnen, doordat nieuwe generaties verwende consumenten niet meer weten hoe ze zo'n vis moeten aanpakken. Ze nemen genoegen met een reuze makkelijk, maar veel minder smakelijk plakje gerookte zalm. Er is wat voor te zeggen, een culinaire actiegroep 'Red de bokking'!! Er is culinair zoveel met bokking te doen dat de lekkernij onder monumentenzorg zou moeten komen te vallen.

Bij de afbeeldingen:

Bierkaai (Oudezijds Voorburgwal)

Bokkinghangen

Drieharingenbrug

Deze week honderd jaar geleden

Vrijdag 27 december 1918 - Vandaag zag een 50-jarige werkloze voerman zijn hartenwens in vervulling gaan. Eerder had hij, zonder werk, inkomen en onderdak, zich op een politiebureau vervoegd of zij niet wilden meewerken aan zijn opname in de strafkolonie Veenhuizen wegens landloperij. Daarin kon de politie niets voor hem doen, was het antwoord. Om de zaken te bespoedigen gooide de voerman met een klinker een ruit in en liet zich inrekenen. Vandaag hoorde hij voor de 5de kamer van de Amsterdamse rechtbank de strafmaat: twee maanden hechtenis en daarna drie jaar Veenhuizen wegens landloperij. Waarom niet meteen, zal de voerman gedacht hebben.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45 wk46
wk47 wk48 wk49 wk50 wk51 wk52 oudjaar          
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave