weekblad-logo

week 08-2021

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Han Mannaert. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Nu eens geen foto maar een tekening (of ets, kan ook). Hint: het was ook nog eens een tijdelijk gebouw i.v.m. een tentoonstelling. Let op! Het onderwerp bevindt zich buiten de Singelgracht.

De vragen zijn:

Welk gebouw/paviljoen was dit?
Ter gelegenheid van welke tentoonstelling (jaar!) stond het er?

En dan heeft Han nog een vraag die u meteen kunt beantwoorden als u zijn bijdragen steeds gelezen hebt. Anders zult u moeten zoeken.

Wat is de associatie tussen boven- en nevenstaande afbeeldingen?

Oplossingen via deze link

Afb boven: Stadsarchief Amsterdam
Foto links: Collectie Han Mannaert

En dan nog een bonusvraag van ons. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling werd een publiekstrekker geïntroduceerd. Die werd zuinig opgeborgen en nog enkele keren op andere tentoonstellingen opgebouwd.

Welke publiekstrekker werd t.g.v. deze tentoonstelling opgebouwd?

Wij zullen de beantwoording van deze bonusvraag niet meerekenen bij de goede beantwoording van deze quizvraag.

Oplossing vorige week

Oei!! Dit bleek moeilijk. Dit is de Zieseniskade gezien over de Lijnbaansgracht. Links een fragment - té klein om houvast te bieden, we weten het - van het Barleusgymnasium.
Maar wanneer komt u nu ook hier? Als dat met de auto is, moet u drommels goed oppassen waar u rijdt en heeft u geen tijd naar de overkant te kijken.

Weet u wie Ziesenis was? Net als de overkant is deze kade ook naar een bekende toneelspeelster vernoemd. Lees meer...

Foto: Stadsarchief Amsterdam - Portret: Wikipedia

Goede oplossingen kwamen van Han Mannaert, Arjen Lobach, Kees Valentijn, Otto Meyer, Robert Raat, Jos Mol, Alex Z., Mike Man, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Paul's keuze

De keuzefoto's betreft ook deze week een locatie binnen de Singelgracht.

De vraag is:

Welke straat/weg/wal/kade is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Ton's keuze

Deze foto maakte Ton op de Recht Boomssloot en over het opschrift 'diamant-slijperij' vond Kees Huyser de volgende tekst:

"In opdracht van S J Boas werd in 1889 op de Rechtboomsloot hoek Brandewijnsteeg een stoom-diamantslijperij voor 92 molens gevestigd naar het ontwerp van C A Bombach. In het souterrain bevonden zich het ketelhuis, de machinekamer en het kolenhok. De slijpmolens waren verdeeld over de verdiepingen.
Het gebouw werd in 1978 verbouwd tot appartementen."

 

Foto: © Ton Brosse

Foto onder: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Emmanuel Zegeling, Kees Valentijn, Arjen Lobach, Jos Mol, Ria Scharn, Anneke Huijser, Lidy Vendrik, Otto Meyer, Maarten Helle, Robert Raat, Mike Man, Bert Brouwenstijn, Harry Snijder, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

En weer laten we een foto zien, zo verbleekt als die in de Beeldbank voorkomt. Dan blijft er tenminste wat te raden over. De vragen zijn:

Welke gracht is dit?
Wat is het standpunt van de fotograaf?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Jacob Olie maakte in 1904 deze foto op de brug in de Weesperstraat over de Nieuwe Keizersgracht. Het brugnummer is 240 en hij is vernoemd naar Lodewijk Hartog Sarlouis, opperrabijn van 1936 tot 1942, het jaar dat hij in Auschwitz vermoord werd.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Sarlouis was vooral maatschappelijk actief en bouwde o.a. de in 1928 geopende Joodse HBS verder uit tot een school van ±200 leerlingen, die in 1938 verhuisde naar een ruimere behuizing in Stadstimmertuinen 2.

Lees meer over Sarlouis op Wikipedia

Lees meer over de Joodse HBS op JoodsAmsterdam.nl

Foto: KNAW

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Kees Valentijn, Ria Scharn, Anneke Huijser, Peter Waagen, Jos Mol, Otto Meyer, Robert Raat, Mike Man, Bert Brouwenstijn, Harry Snijder, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

We zien hier een breed water met wat bedrijvigheid. We zien op de foto ook twee bruggen. De vraag is:

Welke bruggen zijn dit? Nummer of naam graag.

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dat dit de Sarphatistraat is, bleek niet zo moeilijk. De vraag echter waar de fotograaf dan wel stond bleek moeilijker. Wij lieten het meer dan wazige Paleis van Volksvlijt bewust wazig om de inschatting hoever die van de fotograaf verwijderd was in het midden te laten. Diverse deelnemers schatten - verkeerd - dat de fotograaf op of bij de Hoogesluis moest hebben gestaan. Met de toenmalige objectieven had het Paleis niet eens in beeld gepast. Nee, hij stond op het Weesperplein ofwel de oprit van brug#263, de Weesperpoort.
Op de nieuwste stadsplattegrond heet ditzelfde stukje straat Rhijnspoorplein, dus dat is goed gerekend.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Boas, Harry Snijder, Kees Huyser, Ria Scharn, Kees Valentijn, Harald Advokaat, Anneke Huijser, Herman Schim van der Loeff, Otto Meyer, Maarten Helle, Henk Swart, Robert Raat, Mike Man, Adrie de Koning, Han Mannaert, Hans van Efferen, Hans Olthof,

Hulp gevraagd...

Hans Olthof vraagt uw medewerking bij volgend probleem. Hans zelf schrijft het volgende:

"Ik ben met een inventarisatie bezig van de gevelstenen van Hans 't Mannetje. Nu is er in de loop der jaren een gevelsteen van hem verdwenen en wellicht dat jij bij een volgende quiz deze gevelsteen kan laten zien en wellicht, dat iemand van de speurneuzen kan helpen om deze steen te lokaliseren. 

Het gaat om een steen gemaakt in 1979, die ingemetseld is geweest boven een dierenwinkel met adres Haarlemmerstraat 99 (foto).

De afbeelding is een hand, waar een parkiet op zit en een jaartal 1979 (zie de afbeelding hieronder)."

Weet u waar deze steen tegenwoordig uithangt?

Laat het ons weten via deze link

Hulp gevraagd... en gekregen

Als dit niet in Amsterdam is, waar zoek je dan naar zo'n ruime haven? Precies, Rotterdam.
Eric-Jan Noomen:
"Dit is de Rotterdamse Veerhaven. Het gebouw in het midden van de foto, met het torentje en daarop een vlag is het hoofdkantoor van de Rotterdamse Lloyd."
Op de vraag naar het feestelijke vlagvertoon schrijft hij:
"Mogelijk was het ter gelegenheid van de door de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging "De Maas" (gevestigd aan de Veerhaven in Rotterdam) georganiseerde nationale zeilwedstrijden in 1916. Jhr. W. Six nam in dat jaar deel aan deze wedstrijden. Waarschijnlijk zal dit dezelfde Jhr. W. Six zijn die voorzitter was van de in Amsterdam gevestigde Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging. Maar het kan ook om een wedstrijd in een ander jaar gaan, of een andere gelegenheid (ik kwam diverse berichten tegen over versierde schepen in de Veerhaven ter gelegenheid van staatsbezoeken e.d.)". Nog iets nadere uitleg over het bovenstaande kwam van Jan Six van Hillegom zelf: "Willem Six was de jongere ongetrouwde broer van mijn overgrootvader en naar hem werd de Six-haven aan het IJ vernoemd".
Paul Graalman gaat niet akkoord met het jaartal 1916. Met behulp van een lokale kenner stelt hij dat op de foto het gebouw van Van Uden staat dat in 1915 "verdubbeld" is, twee maal zo breed werd (Google Maps). De foto moet tussen 1912 en 1914 genomen zijn. Hij tipt op de Onafhankelijkheidsfeesten van 1913. Ze gingen zo ver dat er uitgezocht is welke windrichting die dag heerste en controleerden dat aan de hand van de vlaggen op de foto.

Hulp kwam van Harald Advokaat, Eric-Jan Noomen, Paul Graalman,

YouTube: Demping Rokin 1933 en 1937

 

Het Rokin tussen Dam en Langebrugsteeg werd in de 30-er jaren in twee fasen gedempt.
Hierbij een korte impressie van de werkzaamheden.

Klik hier of de film om te kijken

redactioneel

De aanzet tot de Staatsliedenbuurt

Ten noord-westen van de Amsterdam lag een strook met weilanden, gelardeerd door molenwerven voor houtzagers. Dit was grondgebied van Sloten en m.u.v. de stadsvrijheid van 100 gaarden had Amsterdam hier niets over te zeggen. In de stadsvrijheid had de stad, net als op vele andere plekken rond de stad, houtzagers de kans geboden hun molens te bouwen. In het kleine driehoekje dat vandaag onze aandacht vraagt, stonden ooit meer dan 10 molens.

De geschiedenis van dit minuscule gebied is nogal roerig. In het kort: In of rond 1413 werd een afwateringskanaal gegraven van het Nieuwe Meer (toen deel van de Haarlemmermeer) naar het IJ. Opdrachtgever was het heemraadschap Rijnland en de wetering werd de grens tussen Rijnland en Nieuwer-Amstel. Het spui waardoor het overtollige water op ’t IJ werd geloosd, was in de Spaarndammerdijk ten westen van het huidige Nassauplein.

 

Wilt u meer over deze geschiedenis weten? Onderstaande omslagen voeren u naar uitgebreidere informatie er over.
Klik de afbeeldingen.

Amsterdam was razend over dit punt, zo dicht bij de stad, dat moeilijk verdedigd kon worden tegen onverlaten die in die eeuwen graag een tegenstander onder water zetten door dijken door te steken. Nu hoefden ze niet eens de dijk te vernielen, de spuideur was genoeg. Amsterdam spande een rechtszaak aan tegen Rijnland en won die in 1437. Het spui werd ‘opgenomen’.
Wat hierna gebeurde, is minder goed geboekstaafd. Wat we kunnen waarnemen is het volgende: één der poldersloten (weren) werd gepromoveerd tot nieuwe wetering die het water naar een volgende spuisluis binnen stadsbereik, de Karthuizersluis die binnen de banpaal lag. Dat nieuwe stuk wetering kenden we later als Kattensloot en Palmgracht met de Karthuizersluis ongeveer aan het eind van de huidige Lindengracht. Het laatste stukje van de Kostverlorenwetering lag er nutteloos bij en was zeker veel smaller dan de huidige gracht langs de De Wittenkade. De omstandigheden hadden het tot een soort eiland gemaakt.

Dat is het kleine gebied waar we vandaag naar zullen kijken. Voor Amsterdam aanvankelijk alleen van belang voor de houtzaagmolens. Pas in de 19de eeuw keek de stad naar mogelijkheden voor uitbreiding, eerst nog uitsluitend voor bedrijven maar tegen het eind van die eeuw ook voor woonhuizen.
Na de opening van het Noordzeekanaal werd in 1877 een groot aantal aan het kanaal grenzende polders door Amsterdam geannexeerd. Aan de Amsterdammerpolder vast werd ook het eerste deel, van wat later de Staatsliedenbuurt werd, mee geannexeerd. De grens schoof op naar de Kostverlorenvaart en ter hoogte van de afsplitsing van de Kattensloot reikte de nieuwe grens over de Haarlemmerweg naar de polder. In die polder werden de Nieuwe Houthaven en de Petroleumhaven gegraven. Later zou nog de Coenhaven volgen.
Gelijk met de grootste stadsuitbreiding van 1896 werd nog een extra strook van Sloten geannexeerd en hiermee was het grondgebied voor de Staatsliedenbuurt wel ingesloten.

Alleen aan de Sloterkant van de Kostverlorenwetering waren wegen aangelegd op dijken. Aan die kant namelijk waren dijken nodig om het veel lager liggende achterland niet te laten overstromen. Aan de andere kant was vanaf de Overtoomsevaart tot de Grote Bleekersloot de Stads- en Godshuispolder, zonder dijk, met alleen minieme waterkeringen (zie foto links). Noordelijker daarvan tot de Spaarndammerdijk werd het gebied aan de weersinvloeden overgelaten. Daar kreeg men dus regelmatig het hoogwater te maken en de vele molenwerven moesten zelf voor droge voeten zorgen. Die problematiek wordt iets nader aangeduid in de PDF over de Stads- en Godshuispolder.

Dan eerst de bedrijvigheid die Amsterdam naar dit gebied dirigeerde. In 1847 kreeg Sarphati een concessie voor het inzamelen van as, vuilnis, fecaliën en bagger die hij omzette in meststof voor de agrariërs rond de stad. Daarbij nam hij ook enkele belten in de stad over, waaronder één binnen de Zaagmolenpoort. Doordat er veel werkzaamheden binnen en buiten die poort plaats zouden vinden in het kader van de normalisatie van de Singelgracht en de aanleg van de Nassaukade moest die belt weg en verzocht Sarphati in 1857 om die van de Zaagmolenpoort naar een plek buiten de Singelgracht te mogen verhuizen, daar waar ze voorlopig kon blijven. Dat werd het weer direct ten noorden van de Kattensloot. Daarop werd een weg vanaf de Buitensingel aangelegd: de Beltweg. Op de foto hierboven de ingang van de belt en de opzichterswoning dicht bij de Buitensingel en de brug over de Kattensloot.
Al in 1888 was de omgeving zo zeer bebouwd dat er klachten rezen over de stank van de belt. In 1875 nam de gemeente Amsterdam de concessie van Sarphati (inmiddels overleden) over en bouwde de werkzaamheden af; in 1885 stopte het verbranden van afval en in 1888 de opslag van vuilnis en fecaliën. In 1890 werd de boel opgeruimd en dit deel voor bebouwing klaargemaakt.

De Amsterdamsche Chininefabriek (ACF) begon zijn werk in 1882 aan de kade langs de Kostverlorenvaart, de latere De Wittenkade. Dat werk bestond uit het winnen van kinine-extract uit de bast van de kinaboom, een tropisch gewas. Door de toevoerproblemen van Nederlands-Indië begon de fabriek ook andere geneesmiddelen te vervaardigen. In 1967 fuseerde de ACF met enkele soortgelijke producenten tot de Nederlandse Kininefabriek met als zetel Maarssen.

De tegenoverliggende oever had geen kade en zou dat ook heel lang niet krijgen. Dit was van ouds het domein van bedrijven en werven. Na 1877 werd een plan gemaakt het doodlopende stuk Kostverlorenvaart te verbreden tot stadsgracht en van de Eerste Nassaustraat tot de Haarlemmerweg een kade te maken. Aan het overige deel waren zoveel bedrijven gevestigd dat daar voorlopig geen kijk op was. Wij hebben een markante rederij op dit deel geportretteerd: Boekel (foto). De vaart ter plaatse werd in 1890 verbreed.

Tussen 1890 en 1892 werd op het beltterrein een kade langs de Kattensloot gemaakt: de Jacob Catskade. Gelijk daarmee werd de ophaalbrug over de Kattensloot vervangen door een basculebrug. Aan het andere eind van de kade kreeg het Westelijk Entrepot aan de Kostverlorenvaart vergunning een houten voetbrug (ophaalbrug) te leggen voor het personeel. De bediening en onderhoud waren voor rekening van het entrepot. Frappant is dat dit bruggetje er nog steeds ligt, nu als vaste brug (foto).

De Gemeente legde in 1897-'98 zelf een brug voor de Tweede Nassaustraat om de Van Hallstraat te ontsluiten. Door de annexatie van 1896 was dat deel van de Staatsliedenbuurt ook bij de stad gevoegd. Tegenwoordig heet deze brug de Staatsliedenbrug. Op de foto links is de brug nog net te zien in de verte. Deze foto is van 1917 en de brug is sindsdien vernieuwd (1930-'33). Tussen deze bedrijfsmatige bebouwing verrees in 1925-'26 de Nassaukerk die er vandaag nog staat, maar nu tussen woonhuizen.

Met de meeste molens had de Gemeente geen problemen om ze afgebroken te krijgen, zolang ze maar op gehuurde grond stonden. Ook hier echter waren enkele werven aan de gebruikers verkocht en daar moest Amsterdam voor bloeden, wilde men vrijwillig vertrekken. Dat was o.a. met de houtzager De Eendracht van de foto links. Die stond in de weg voor verbreding van de vaart van Tweede Nassaustraat tot de Haarlemmerweg en de aanleg van de kade erlangs en de De Wittenstraat. De Gemeente kreeg in 1892 de werf in eigendom door een kostbare grondruil tegen bouwgrond met nog 307 m2 extra voor 'de strop'.

Het noordelijkste puntje van 'ons gebied' werd afgesloten door de Haarlemmertrekvaart. Vandaar voerde een kleine sluiskolk naar de Singelgracht. Voor zover geen molenwerf, weg of vaart was dit weiland van één eigenares Sterck de Voys die zich liet vertegenwoordigen door de gehaaide makelaar Wiegand die voor de eigen grond al een bebouwingsplan klaar had liggen. De Gemeente wist hem te bewegen het plan aan haar wensen aan te passen en zo ontstond een stratenplan dat iets avontuurlijker was dan een serie rechte straten. Als afwisseling ontstonden het Van Limburg Stirumplein en het Van Hogendorpplein. In 1884 werd begonnen met het aanleggen van dijklichamen voor de straten. De huizen die hier verrezen leverden welkome woningen voor het personeel van de in aanbouw zijnde gasfabriek aan de overzijde van de trekvaart. Na demping van het sluiskolkje werd het Nassauplein aangelegd dat nog enkele malen van vorm zou veranderen, bijvoorbeeld door het doortrekken van de De Wittenkade (=Kostverlorenvaart) naar de trekvaart en die op zijn beurt naar de Singelgracht. Op de foto links de oude Willemsbrug en van het Westerpark is nog niets te ontdekken. Zie ook de kaart van 1881 hieronder.

Dat doortrekken van de trekvaart naar de Singelgracht gebeurde na 1875 gelijk met het verbeteren van de vaarweg van Nieuwe Meer naar 't IJ in het kader van de Staande Mastroute. In 1928 ging t.g.v. de bouw van twee nieuwe bruggen het hele Nassauplein opnieuw op de schop (foto onder). Op de achtergrond de RK-kerk Maria Magdalena.

Begin 20ste eeuw was dit buurtje volgebouwd en werden de plannen voor de nieuwste aanwinst na de annexatie van 1896 gemaakt. Hier stonden een aantal bouwsels aan de Haarlemmerweg in de weg. Na lang overleg werd een deel van het grondstuk van herberg d'Eenhonderd Roe onteigend om het ontworpen stratenplan te kunnen verwezenlijken. In de loop der jaren werd de kwaliteit van de nieuwbouw steeds beter, zoals op de foto met een huizenblok van Jan van der Pek in de Van Beuningenstraat hoek Fannius Scholtenstraat en ook blokken van De Bazel voor Rochdale aan het Van Beuningenplein laten zien.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Stadspoorten van Amsterdam -2 achtergronden

Hier wat achtergronden bij het artikel van Naatje over de diverse stadspoorten van Amsterdam van vorige week. Allereerst de redenen van de diverse stadsuitleggingen. De zuidgrens op de westoever lag in vroegste instantie daar waar nu de Sint Luciënsteeg is. Het Spui, de vroegste uitloop van de Boerenwetering was er al voordat Amsterdam ontstond en omdat de ontwatering van het poldergebied erachter van levensbelang voor de boeren daar was, bleef dit ‘verboden gebied’ voor Amsterdam. Toen de stad wat meer in de melk te brokkelen kreeg, schoof de stadsgrens op tot dat Spui; er stond een sciltraminghe, een wal met palissade aan het water (zie kaartje links). Dat leverde de stad een levenslange ruzie op met de ambachtsheren van het poldergebied dat intussen Nieuwer-Amstel genoemd werd.

De beide stadsuitleggingen van eerste helft 15de eeuw hadden naar alle waarschijnlijkheid te maken met beide grote stadsbranden: die van 1421 en 1452. Als een stad in de Middeleeuwen zozeer door brand getroffen werd, kneep de landsheer meestal een oogje dicht en probeerde die stad met alle middelen van dienste te zijn om er zo snel mogelijk weer bovenop te komen, meestal door langdurige belastingvrijstelling maar ook met dit soort medewerking.
Het zijn deze beide uitleggingen die de omtrek vastlegden zoals door Cornelis Anthonisz in 1544 is weergegeven op de beroemde plattegrond in vogelvlucht.
Klik de afbeelding voor een vergroting.

De Eerste Uitleg, laatste kwart 16e eeuw, werd bespoedigd door de Alteratie van 1578. De reeds lang gewenst uitbreiding werd nu hals-over-kop uitgevoerd. De nieuwe grens was nu de Oudeschans geworden. Meteen na het afronden van die werkzaamheden werd een begin gemaakt met de Tweede Uitleg. Die werd vooral ingegeven door de hopeloos verouderde weerbaarheid van de Middeleeuwse ommuring. Door Prins Maurits en zijn militaire adviseurs werd een nieuwe wal voorgeschreven naar de nieuwste vestingbouwkunde. Geen gevechtstorens meer maar bastions, geen met landmerken meebuigende wallen maar strakke rechte courtines (gordijen) en niet langer dan het geschut op de bastions aan weerszijden konden bestrijken. Ook de lakenramen achter de Kloveniersburgwal werden nu binnen de stad getrokken en de Zwanenburgwal werd de nieuwe vestgracht met op de hoek van de Amstel een fort Swanenburgh. Lang zou dit niet duren en waarschijnlijk was het werk nog niet af of de plannen werden bijgesteld. Klik de afbeelding voor een vergroting.

Na de val van Antwerpen in 1584 vluchtten ruim 100.000 Zuid-Nederlanders naar de Republiek uit angst voor de Spanjaarden (zie afbeelding Spaanse Furie). De meesten trokken naar Amsterdam en Leiden. Door de nieuwe organisatie van ’s lands verdediging was de stad niet alleen aansprakelijk voor de eigen verdediging maar werd ook gehouden een relatief deel van de oorlogsvloot te leveren. Zowel de Admiraliteit Amsterdam als de stad zelf bouwde in hoog tempo grote en kleine oorlogsschepen en daarvoor was meer plaats nodig dan de Lastage kon bieden. Er werden een aantal werkeilanden buiten de Oudeschans ingericht als scheepsbouwgebied: Rapenburg, Marken en Uilenburg. Door de kwetsbaarheid buiten de verdedigingslinie (en in het schootsveld) werden de plannen voor de Tweede Uitleg in 1592 aangepast om die werkeilanden eveneens binnen de stad te brengen. Vanaf het Reguliersplein werd de bocht van de omwalling verder naar buiten gebracht langs een nieuwe vestgracht die vandaag Herengracht en Nieuwe Herengracht heet. Op de uitvalswegen kwamen hierin provisorische poorten/hekken die op den duur alsnog versteend zouden moeten worden. Daarmee treuzelde men zo lang dat door een gebeurtenis aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog dat hals-over-kop uitgevoerd moest worden.

In 1629 legde stededwinger Frederik Hendrik het beleg rond Den Bosch. De Spanjaarden wilden de stad wel ontzetten maar kozen voor een alternatieve manier die eenvoudiger zou zijn dan een directe confrontatie met de meer dan 20.000 man aan troepen rond de stad. Zij marcheerden in het oosten naar de IJssel, staken over en trokken moordend en plunderend over de Veluwe naar de Randstad. Amsterdam wierp zich ver buiten de stad op extra verdedigingswerken. Muiden werd versterkt en op de Diemerdijk kwam ter hoogte van de Ypenslotersluis een in der haast opgetrokken fort. Aan de rand van de stad werd een tweetal houten poorten/hekken alsnog versteend: de Sint Anthoniespoort (li) en de Heiligewegspoort (re), respectievelijk gereed in 1636 en 1637.

Een verhaal apart is de verstening van de Regulierspoort. De plannen voor de Vierde Uitleg werden in 1652 uitgewerkt en daarvoor werden twee vestingbouwkundigen aangetrokken: Jan Heijmansz Coeck en Henrick Ruse. De Eerste Engelse Oorlog gooide echter roet in het eten en de uitleg werd op een zacht pitje gezet. Daar was Ruse verbolgen over en dreigde ontslag te nemen. Om de man zoet te houden werd hem de verstening van de Regulierspoort opgedragen. Dat werd dan ook een complete vesting op zichzelf, met kolossale omvang. Het stadsbestuur heeft ongetwijfeld geweten dat de poort maar heel kort dienst zou doen, maar mogelijk is dat zij de ombouw naar waag toen al voorzagen. Door dezelfde oorlog en daaruit voortvloeiende geldnood waren ook de plannen voor de bouw van het nieuwe stadhuis bijgesteld. Tussen de hoekrisalieten zou rondom een hele verdieping achterwege blijven. De bouwblokken die daardoor uitgespaard werden, moesten maar voor de Regulierspoort gebruikt worden. De architect van het stadhuis, Jacob van Campen, explodeerde door deze ingreep en nam ook ontslag. Hem liet men wèl gaan! Dat de wijzigingen, door het beëindigen van de oorlog en de brand van het oude stadhuis, toch weer teruggedraaid werden, daar kunnen wij alleen maar blij om zijn. Dat gekortwiekte gebouw zou inderdaad geen gezicht geweest zijn. Eens kijken of volgende week het vervolg van het verhaal over de stadspoorten eveneens aanleiding is voor dit soort achtergrondverhalen…

--Wordt vervolgd met de poorten van de Derde en Vierde Uitleg

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Column: Jan Coenraad Ceuvel 1824-1884

ag ik u even voorstellen? Scheepsbouwmeester Jan Coenraad Ceuvel. Zijn vader had een werf aan de Nieuwe Vaart, Vredenhof, waar vooral houten binnenschepen werden gebouwd. In 1827 kocht Paul van Vlissingen deze werf als reparatiewerf voor zijn Amsterdamsche Stoomboot Maatschappij. Als eerste installeerde hij een smederij op de werf om stalen schepen te kunnen repareren. Vervolgens werd een helling verlengd zodat grote stalen schepen gehellingd konden worden. Er waren toen nog geen droogdokken en stoomschepen kunnen niet 'gekrengd' worden. Wanneer er zo'n groot schip op de helling lag, had de werf veel bekijks.
Jan Coenraad werd in 1824 geboren en ging na zijn schooltijd op de werf van zijn vader werken. Zijn doortastendheid en inzicht viel al snel op, ook bij Van Vlissingen. Dat maakte dat hij al op 20-jarige leeftijd werd gevraagd als hoofd-constructeur de nieuwe scheepswerf van de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te leiden, iets dat hij 30 jaar bleef doen (1844-'74). Die werf was aan de Wittenburgervaart. Het eerste nieuwe schip dat daar van stapel liep was de ijzeren schoener Henriëtte in 1851.
Jan had visie en dat hielp bij de moeilijkste klussen. Hij leidde de bouw van diverse stalen schepen, verlengde andere door een stuk tussen te passen en verbouwde bestaande schepen tot stoomschepen, zelfs zeilschepen (Pegasus werd Ondine) en raderboten (Stoomvaart). Hij bouwde een droogdok voor Rotterdam en een voor de Marine dat naar Nederlands Indië werd verscheept. Hij bouwde in 1871 twee lichters, de Simson en de Hercules, speciaal voor het aanbrengen van de 14 overspanningen van de Moerdijkse spoorbrug, waarvan de bouw opgedragen was aan Van Vlissingen.
Zo'n klus was op die manier nog nooit vertoond. Het brein van Ceuvel had het bedacht en de ingenieurs van de Staatsspoorwegen hadden het geadopteerd.
De laatste tien jaren (1874-'84) van zijn leven besteedde Ceuvel weer aan de eigen werf Vredenhof. Zijn meesterstuk, waar in het bedrijf nog jaren over gesproken werd, was de reparatie van het fregatschip Ernestine dat in 1875 op de klippen liep en nagenoeg doormidden gebroken was. Ceuvel wist het schip te herstellen maar wilde van geen jubel weten.
Het was gewoon zijn werk!


Toen een vaktijdschrift hem vroeg naar een bouwverslag weigerde hij. Onder milde dreiging dat de redactie dan een mindere god op de werf om zo'n verslag zou vragen, zette hij zich toch aan het zelf schrijven. Dat is zijn eerste en enige artikel dat hij ooit zou schrijven. Hij schreef liever rapporten en offertes maar dat deed hij wel in de avonduren, buiten werktijd. Die was namelijk heilig; vroeg op en laat bezig, constant de werkzaamheden in het oog houdend en slecht zelden van de werf af, hoogstens voor een expertise.

Ceuvel verrichtte wonderen op de betrekkelijk kleine werf met geringe hulpmiddelen. Hij had in een hoekje een eigen werkplaats maar dat was werkelijk de allereenvoudigste op de hele werf. Hij was eenvoudig, nuchter, weinig spraakzaam en vóór alles pragmatisch. Hij was het personeel toegedaan. Hoeveel het er ook waren, hij kende ze allemaal bij naam en meestal ook nog een en ander over hun achtergrond. Toch waakte hij ervoor al te familiair te worden en hield gepaste afstand. Hij was niet één van hen maar hun 'vader'.
Door dat alles was hij een geliefde baas, werd op handen gedragen, op zijn woord geloofd en op zijn wenken bediend.
Jan Coenraad Ceuvel werd maar 60 jaar oud; hij overleed op 3 juli 1884. Zo kalm als hij was, het was een hartkwaal die een eind aan zijn leven maakte. Het laatste jaar leed hij aan een heel zwakke gezondheid en was niet meer op de werf te vinden.

Hierboven een groepsfoto van alle werkers aan de spoorbrug bij Moerdijk in 1871. De 14 overspanningen van elk meer dan 100 meter waren ter plaatse op de wal gebouwd door de Kon. Fabriek van Van Vlissingen en Dudok van Heel. Beide lichters Simson en Hercules, die elk deel op de pijlers tilden, waren ontworpen op aanwijzingen van Ceuvel. Een dergelijk lange brug was door de sterke getijdenstroming altijd voor onmogelijk gehouden.
De lichter Simson speelde nog een rol in het vervoer van de Rotterdammerbrug die in 1880 tussen Eerste Marnixplantsoen en Nassaukade over de Singelgracht gelegd werd. Enkele jaren daarvoor had het transport van Rotterdam naar Amsterdam plaatsgevonden.

Op de foto v.l.n.r. JC Ceuvel, Van Vlissingen (?), Dudok van Heel en een onbekende.

In 1841 werd raderstoomsleepboot Stad Amsterdam (foto links) tewater gelaten op de werf Vredenhof. De stoommachine leverde 140 ipk en met de allereerste (houten) raderstoomsleepboot (60 ipk) die Van Vlissingen van Provinciale Staten van Noord-Hollend had gekocht, zette hij in 1842 de eerste sleepbootdienst op in de Amsterdamse haven. Bij het in 1851 in de vaart komen van een derde sleepboot Archimedes werd de Noord-Holland verkocht.
Deze sleepbootdienst kwam later onder directie van Zur Mühlen (van de Haven Stoomboot Dienst) tot de onderneming in 1918 bezweek onder de concurrentie van Goedkoop.

Om aan te geven welke verscheidenheid van scheepstypen van de helling van Vredenhof kwamen... hier een plezierjacht.
Na het overlijden van Ceuvel voerde zijn weduwe Catharina Sebbelee de zaak verder door. Een van de eerste schepen die onder haar directie in 1886 tewater gelaten werd was de volledig eikenhouten boeier Roeloffine (foto) in opdracht van J.F.H. Herfst (12,3 x 4,1 m). Dit schip vaart vandaag nog steeds onder de naam Vabel, is eigendom van de Stichting Museumhaven Zeeland en heeft als thuishaven Zierikzee.

Prentbriefkaart collectie GtC

Foto boven: werf Vredenhof aan de Nieuwe Vaart in de periode 1910-1920. Wie wie is, is niet met zekerheid te zeggen.
Foto: NDSM Werfmuseum

Foto links: Zoon J.L. Ceuvel (Jitsje, net als zijn grootvader) met zijn zonen. Jitsje nam de dagelijkse leiding van de werf op zich.
Op de foto van de werf hierboven staat een man in kostuum met hoed en net zo'n snor als de man hiernaast. Het zou dus heel goed om dezelfde man kunnen gaan.

Foto: Archief Kromhout-museum

Hoe ging het verder met de Vredenhof? Na de dood van Jan Coenraad zette de weduwe de zaak voort met junior als bedrijfsleider en bleef dat tot 1911. De naast de Vredenhof gelegen werf De Kalandermolen werd overgenomen en zo werd de Vredenhof directe buur van werf 't Kromhout.
In 1889 nam Willem Sebbelee, familie van de weduwe, de zaak over uit de liquidatie van de Koninklijke van Van Vlissingen. Op dat moment waren er 32 arbeiders werkzaam. In 1911 werd werf 't Kromhout van D. Goedkoop gekocht en vanaf die tijd ging de werf onder de naam Wed.J.L.Ceuvel verder en verdween de naam Vredenhof. In 1967 werd dit geheel door machinefabriek De Volharding gekocht en verdween de werf naar Amsterdam-Noord. Sindsdien is het complex eigendom van de Stichting Museum 't Kromhout.

Deze week honderd jaar geleden

Vrijdag 25 februari 1921 - De Nederlandsche Vereeniging voor Electrologie en Röntgenologie herdenkt dat 25 jaar geleden de röntgenstralen ontdekt werden door de Duitse natuurkundige Wilhelm Röntgen (foto). In 1901 had Röntgen daarvoor al de Nobelprijs Natuurkunde gekregen. In datzelfde jaar 1901 werd het initiatief genomen tot oprichting van de boven genoemde vereniging in Nederland. Medeoprichter prof. Wertheim Salomonson (kleurenfoto) leidde de vereniging tot zijn dood in 1922. Op de bovenvermelde speciale herdenkingsvergadering werd Wertheim Salomonson benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Klik hier voor de pagina waarop het filmpje X Ray Photograph te starten is.
Foto Röntgen: Wikipedia, foto Salomonson: joodsamsterdam.nl

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave