e provincie Limburg en zijn wijde omgeving kennen een eigen aard van mensen, bewoning en bebouwing. Dat zal een Limburger zelf niet eens zo opvallen, alhoewel het eigene van de provincie wel in de belangstelling staat. Alle informatie over deze zaken vatten zij zelf samen onder de noemer "Limburgensia".
Hier een selectie van wat mij opviel.

Geboortehuis van Pater Karel in Munstergeleen
In 2006 werd Pater Karel Houben, geboren in Munstergeleen door de paus heilig verklaard.

Lees meer over hem en zijn geboortehuis

Ophovener watermolen
Als representant van de Limburgse watermolen deze gerestaureerde molen in het Sittardse stadspark. Behalve de molen werden ook de sluis, kolk en overloop vernieuwd.

Lees meer over de Ophovener molen

Sint Janskluis in Krawinkel/Geleen
Een kluis, bedoeld als huisvesting van kluizenaars. Tot in de 19e eeuw hebben die er inderdaad gewoond en gewerkt.
Van midden in het veld staat de kluis nu midden in het drukke stadsverkeer.

Lees meer over de St. Janskluis

Zuid-Limburgse vakwerkbouwVakwerkbouw
Typisch voor Zuid-Limburg is de vakwerkbouw, hier hoofdzakelijk nog in agrarische streken te vinden. De bouwwijze maakte gebruik van de lokale bouwstoffen, kon in een werkplaats helemaal voorbereid worden (prefab avant la lettre) en werd ter plekke pas definitief in elkaar gezet. Het onderhoud kon makkelijk door de bewoner zelf gedaan worden.

lees meer over dit onderwerp.... 

Veldbrand en de brikkebekkers
Op het Limburgse platteland was het eeuwen gebruikelijk bij nieuwbouw de stenen ter plaatse te vervaardigen. De ovens werd na het stoken afgebroken en het ingehuurde personeel ging weer verderop.

lees meer over dit onderwerp....

Kruisen en kapellen in Schimmert
Typisch voor Limburg zijn de weg- en veldkruisen en kapelletjes langs de openbare weg. Deze objecten worden meestal door de bewoners zelf opgericht en onderhouden. Hier een inventarisatie van de kruisen in de (voormalige) gemeente Schimmert, mijn woonplaats.

lees meer over dit onderwerp....

 Pater Karel Houben

In Munstergeleen bevinden zich een aantal historische boerenhoeves. De fraaiste is de Karelshoeve, die aan de Geleenbeek grenst. Een deel van het complex is dagelijks toegankelijk, omdat het een klein museum en een kapelletje herbergt, gewijd aan Pater Karel Houben (1821-1893), ook wel Blessed Father Charles of Mount Argus (Ierland). Deze pater werd 1852 uitgezonden naar Engeland en van daar in 1857 naar een voorstadje van Dublin in Ierland. Door een aantal wonderbaarlijke genezingen werd zijn klooster een druk bezocht oord en na zijn dood in 1893 bleef dat aanhouden. Niet alleen zijn graf in Dublin maar ook zijn geboortehuis in Munstergeleen worden dagelijks bezocht met smeekbeden voor genezing. Op 16 oktober 1988 werd Pater Karel door paus Johannes Paulus II zalig verklaard en op 4 juni 2007 door diens opvolger Benedictus XVI definitief heilig verklaard. Ook daarbij was weer een grote menigte aanwezig met een afvaardiging uit zijn geboortedorp.

Pater Karel Houben kapelLees verder op:
http://www.historiesittard.nl/presentaties/meulesvanzitterd/pag2.html
en over zijn orde:
http://homepage.eircom.net/~mountargus/charles/index.htm
en over de heiligverklaring:
http://paterkarel.nl/

 Ophovener watermolen

an de Molenweg en de Geleenbeek in de gemeente Sittard ligt de Ophovener watermolen. De eerste vermelding is uit de 14e eeuw. De molen ligt even boven de natuurlijke splitsing van de Geleenbeek en de Molenbeek, die door het hart van Sittard stroomt. Hij werd zeker tot in de 18e eeuw gebruikt als graan- en oliemolen. Later werd er ook gezaagd en huiden bewerkt. In WOII werd er 's nachts clandestien gemalen ten behoeve van de buurtbewoners. In 1952 kwam de molen in het bezit van de Stichting Jacob Kritzraedt die het complex als historisch monument verder wilde beheren.

Ophovener molen in 1935In 1983 raakte de molen ernstig beschadigd tijdens een onweersbui. Wij hebben intussen zelf kunnen vaststellen dat de Geleenbeek een serieuze rol speelt in de Limburgse waterhuishouding. De beek kan binnen enkele uren enorm aanzwellen en heeft dan de neiging buiten zijn oevers te treden. De waterinhoud is dan een tig-voud van het gezapige stroompje bij mooi weer.
In 1998 is de molen geheel gerestaureerd en verschafte ons bij onze wandelingen in het Stadspark veel plezier.
Ophovener molen in 1887Tijdens die recente grootscheepse restauratie zijn revolutionaire plannen ontwikkeld en waargemaakt. De molen wekt nu stroom op en verdient zijn eigen restauratie direct hopelijk terug. De bedoeling is dat hij onbemand 24 uur per dag gaat draaien; men is nu aan het proefdraaien en uitproberen en wij volgen het op de voet. Daarnaast wil men ook nog wat nostalgisch graan malen maar dat zal bijzaak zijn. Voor een recente foto van het complex bekijkt u eerst de link naar het restaurant hieronder.
Het complex omvat verder het restaurant "De Ophovener Molen" met een gerestaureerde schuur.
Vermeldenswaard is nog de aangelegde vistrap. Dat is een verbetering van de oude noodaftakking, die het verval van de sluiswerken (3 á 4m) door "serpentine-bochten" over een afstand van zo'n 100m afvlakt. 

 Sint Jans kluis

oor een schenking van Maria Dorothea von Salm, die het graafschap Geleen van haar grootvader Arnold V Wolfgang Huyn had geërfd, werd in 1699 midden tussen de akkers (Gasthuysvelt) in het gehucht Krawinkel een "kapel" gebouwd. In het spraakgebruik ging dit gebouwtje St.Janskluis heten (1e vermelding 1868), mogelijk naar het naburige St.Jansgeleen. De eerste kluizenaar kwam hier pas in 1722 wonen en de laatste stierf in 1912. Mogelijk was het gebouw oorspronkelijk bedoeld als vervanging voor het kort daarvoor afgebroken gasthuis onder aan de Pieterstraat, wat de verdeling in twee verdiepingen zou verklaren.
Onder de dakruiter werd medio 18e eeuw (op de foto rechts) een kapel aangebouwd; de rest van het gebouw bleef een afgescheiden woonruimte over twee verdiepingen (zie plattegrond). Sindsdien is het gebouw twee keer gerestaureerd (1936/8 en 1985), waarbij de tussenmuren en vloer van de woning verwijderd zijn. De oriëntatie van het koor is, heel ongewoon, bijna noord.

In de bouwgeschiedenis is veel ongewis. Het gebouw is gesticht in 1699 en gewijd aan H.Lazarus maar waarschijnlijk niet of niet uitsluitend als bidkapel. De kluis lag direct naast de St.Rochuskapel (1675 opgericht als dank voor de beëindiging van de pestepidemie 1665-1675) die er tot 1934 stond (zie foto). De oorspronkelijke inrichting van het gebouw lijkt ook niet op een kapel, getuige de verdiepingsvloer.
In 1722 reeds vestigde de Gelener Gerard Keulers zich, met toestemming van de bisschop, als kluizenaar broeder Gerlach in het gebouw. Direct ernaast kocht Keulers een erf. Keulers was een Derde-Ordeling (der Norbertijnen?). De kapel blijkt bij die gelegenheid opeens gewijd aan het H.Kruis.
Oorspronkelijk waren er in de noordgevel twee ingangen (zie foto links uit 1921), waarvan er een tijdens de verbouwing werd dichtgemetseld. De kapel was van oorsprong zeer eenvoudig ingericht maar allengs kwamen er wat interessante stukken. Daarvan zijn na de verbouwing wel weer enkele schilderijen naar andere locaties verhuisd, maar het schilderij van St.Job is in 1988 weer naar de kluis teruggekeerd.
St.Job nam een speciale plaats in bij de kluis. Oorspronkelijk was de kapel aan de H.Lazarus gewijd maar door de gelijkvormigheid van beide heiligenlevens werd dat in de volksmond "zweren-Job" en kwam bezoek van zieken op gang, dat bijna het karakter van bedevaarten had.
Er woonden regelmatig meerdere kluizenaars tegelijk in de kluis en van 1781 tot 1852 zelfs alleen maar leken. In die laatste periode werd de kluis tevens als bedrijfsruimte gebruikt.
In 1921 stond het gebouw er nog eenzaam bij. De foto rechts toont de situatie van de keerzijde van het gebouw als op de foto daarboven. Op beide opnamen is het St.Rochuskapelletje te zien.
De kluis staat vandaag midden in de drukke bebouwde kom van Geleen, op de kruising van Daalstraat en Spaubekerweg.  De gemeente Sittard-Geleen is vandaag eigenaar van de kluis en behalve als bidkapel wordt de ruimte voor bijvoorbeeld concerten gebruikt.
In 1937 werd het interieur op het altaar na volledig gestript. Pas in 1948 kreeg de kapel weer een religieuze functie als "kerk"voor een nieuw gevormde parochie, waarvoor in 1953 een definitief onderkomen in een nieuwe kerk gevonden werd.

In 1984 werden plannen gesmeed om de kluis te restaureren. Op de foto rechts het interieur na die restauratie.

Het altaar.

Links:
wikipedia
Vrienden van de Kluis (Stichting Sintjanskluis) met een uitgebreide diapresentatie
 

Een geschiedenis van de kluis in PDF-formaat van de hand van prof.dr. Schrijnemakers staat op de site sintjanskluis.nl. Klik de icoon rechts om te lezen of rechts-klik en kies voor "Doel opslaan als..." om te printen of later te lezen.

 Vakwerkbouw

akwerkbouw komt hoofdzakelijk voor in Zuid-Limburg, beneden de Geul en oostelijk van de Maas met een concentratie in Gulp- en Geuldal beneden Gulpen.
In Zuid-Limburg komt nog redelijk veel vakwerkbouw voor.
Deze bouwwijze is overgewaaid uit de Eiffel en Ardennen maar heeft hier toch een eigen gezicht ontwikkeld. Ter vergelijking hieronder een aantal voorbeelden. De Limburgse vakwerkbouw gaat kariger om met hout, ziet er eenvoudiger uit en is in de regel ook goedkoper van uitvoering. Alleen de eenvoudige boerenhuizen in de aangrenzende landen komen globaal overeen met de Limburgse bouw.

Duitse vakwerkbouw

* Gerolstein - Eifel

* Monschau - Eifel

* Freilicht museum (boerenhuis)

Frankrijk - St.DizierFranse vakwerkbouw

* St.Dizier - Champagne

* St.Dizier - Champagne (boerenhuis)

* Strassbourg - Elzas

* Seurre - Bourgogne

Dat eenvoudige karakter en de daardoor lagere status van zo'n gebouw is ook meteen de oorzaak dat in Limburg veel minder bewaard is gebleven. In steden is, door het brandgevaar en bouwvoorschriften, nauwelijks vakwerkbouw over. De zijgevel van het Dinghuis in Maastricht mag een uitzondering heten en in Sittard ken ik een tweetal voorbeelden in de binnenstad.
De foto rechts is van een schuur in Reijmerstok laat een verweerde muur zien waar de leem bijna geheel uitgespoeld is. Rechts een detail van een kleine beschadiging waardoor het takkenvlechtwerk zichtbaar is geworden.
Dat de burgemeester en de dokter in een stenen huis gingen wonen maakte dat vakwerkconstructies vaak onder een pleisterlaag verdwenen of, nog erger, aan de zichtzijde een half- of enkelsteens muur er tegenaan gezet werden.
Een vakwerkhuis staat op een houten "voetraam" (moerplaat) dat op zijn beurt weer op een zeer simpele stenen fundering ligt. Hierdoor kwam het hout niet in contact met de bodem wat de levensduur van het hout ten goede kwam. Er staan nog huizen van drie á vier eeuwen oud. Op de korte uiteinden werd een "gebint" gezet met daartussen nog een of - bijna standaard - twee extra gebinten; de vakken daartussen heten "traveeën". De gebinten werden in lengterichting met elkaar verbonden door "dekbalken" (gebintplaten). Alle ontstane vakken, ook die in de zijwanden, werden onderverdeeld en versterkt door stijlen, regels, jukken en schoren. Deze bouwwijze gaf de constructeur c.q. timmerman ook de kans om het geheel op een vlakke vloer bij zijn werkplaats te construeren, weer uit elkaar te nemen en op de bouwplaats pas definitief in elkaar te zetten. Daar dienden dan de telmerken voor, die vaak zichtbaar gebleven zijn.
Balken en schoren zijn via pen-en-gatverbindingen aan elkaar bevestigd.  De afwerking is eveneens eenvoudig.  De ruimte tussen de stijlen en regels werd gevuld met verticale stokken, die onder in een groef en boven in een gat geklemd werden. Horizontaal kwam een vlechtwerk van latjes dat aansluitend tweezijdig met leem besmeerd werd. Hierop zijn regionaal uitzonderingen (bijv. de Kempen). Het gebruik van urine en mest door de leem mag als een fabel beschouwd worden.
We zien ook vakwerkhuizen waarbij de leem vervangen is door metselwerk, zoals links te zien en bij onderstaand voorbeeld uit Vaals.
Vlechtwerk met leem als vulling van de "vakken".
Onderaan is een regel, voorzien van een groef en bovenaan steken de gepunte stokken in gaten in de regel boven.

De foto toont een beschadigde muur waardoor de constructie bloot is gekomen.

Alle benodigde materialen waren in de directe omgeving te vinden: eiken- en essenhout, leem en stro. Afwerking van de nieuwbouw en het onderhoud in de loop der jaren kon door de bewoners zelf gedaan worden.
De vloeren waren oorspronkelijk van leem, vermengd met runderbloed; alleen de stal kreeg soms een met stenen geplaveide vloer.
De dakdekking was oorspronkelijk altijd van stro, later vervangen door dakpannen. Om de muren van leem zoveel mogelijk tegen regen te beschermen steken de daken ver buiten de muren. De onderste strook muur werd extra beschermd door een laag teer.
Kozijnen zijn vaak een onderdeel van het skelet, zoals goed te zien is op deze foto.

Meer weten? Een mooi compact boekje over de materie is: Vakwerkbouw in Limburg door Coen Eggen ISBN 90 6486 0645

Links:
http://www.vakwerkbouw.nl/
http://nl.wikipedia.org/
http://commons.wikimedia.org/

Alhoewel de lemen muren maar zo'n decimeter dik waren hadden zij een prima isolerend vermogen, vergelijkbaar met een 35cm dikke baksteenmuur.
Het zwakste punt van vakwerkhuizen was het brandgevaar, zelfs nu nog met pannendak en baksteenvulling. Dat verklaart bij sommige oude huizen de luiken in blinde muren waardoor de door brand ingesloten bewoners zich in veiligheid konden brengen.
Vandaag de dag is een vakwerkhuis helemaal niet meer goedkoop. U kunt de prijs gerust vergelijken met elke hedendaagse bouwsoort.

 Veldbrand

imburg koestert zijn historische bouw in de plaatselijke baksteen bij uitstek: de veldbrandsteen. Op bezoek in de provincie is het even wennen, die rommelige muren, maar de Limburgers weten dit zeer te waarderen. Het ruige karakter en de variatie in kleur en afmeting maken het verschil en de 'brikkebekker' is dan wel een uitgestorven beroep maar de naam is nog steeds een begrip.
Deze stenen werden gebakken in veldovens, die opgebouwd werden in de buurt van een bouwwerk; als de stenen gebakken waren en de oven uitgeruimd was ook de oven zelf weer verdwenen. Sinds er in steen gebouwd werd (±14e eeuw) zijn dit soort ovens in Limburg en wijde omgeving in gebruik geweest.
De 'brikkenbakkerij' was oorspronkelijk seizoenarbeid, een bijverdienste als 't ware.

Een veldoven heeft 4 dikke muren die de oveninhoud goed van de lucht afsluiten. Het grondplan is meestal langwerpig, rechthoekig. De lange zijden zijn voorzien van openingen die aansluiten op de stookgangen zodat het vuur gevoed kan worden. De korte zijden worden open gehouden om de oven te kunnen vullen en leeghalen. Tijdens het stoken worden deze openingen dichtgemaakt.
Rechts een reconstructietekening van een veldoven, in dit geval die bij Berg en Bos met een afmeting van bijna 20x8m, goed voor zo'n 50.000 stenen
Voor het bakproces worden de bakstenen op hun zijde gestapeld op een zogenaamde stapelgang. Hiertussen worden de smalle stookgangen uitgespaard, aansluitend op de vuurmonden. Vanaf een bepaalde hoogte stapelt men ook boven de stookgangen. Tenslotte wordt het geheel afgedekt met enkele lagen platgelegde, al of niet voorgebakken stenen alhoewel ook bekend is dat er alleen leem werd gebruikt. Het bakproces nam zo'n 8 weken in beslag voor het stapelen, stoken, afkoelen en leeghalen van de oven.
Als brandstof werd hout en turf gebruikt tot die gedurende de 19e eeuw langzaamaan door steenkool werden verdrongen.
Op de foto rechts het stapelen van een veldoven in Elsloo, 1908
Een agrarische provincie, zoals Limburg in de 19e eeuw nog was, kende zijn slappe tijden waarin hele troepen 'brikkebekkers' naar Duitsland trokken om daar stenen op deze manier te bakken. Tot ver in de 19e eeuw werden zo bakstenen gefabriceerd. Wel werd het fabricageproces steeds verbeterd door verbeterde brandstof en techniek. Toen de ovens stationair opgesteld werden was de stap naar de huidige steenfabrieken nog maar klein. Jetses heeft zo'n 'fabriek' uit de overgangsfase vastgelegd voor 'n schoolplaat. Rechtsboven op de achtergrond wordt een oven gestapeld.
Er worden vandaag op deze wijze geen bakstenen meer geproduceerd en is er een levendige handel in gebruikte veldbrand ontstaan. Uren zitten mensen oude stenen schoon te bikken en men versmaadt zelfs witgekalkte stenen niet. Sterker nog, het is een ultiem bewijs dat oude stenen gebruikt zijn als er hier en daar een witte steen in het metselwerk verschijnt. De regio kreeg een opsteker toen in 1976 het klooster van de Zusters "Dochters der Wijsheid" in Schimmert gesloopt werd en er zo'n 350.000 veldbrandstenen veiliggesteld en verkocht werden.
Natuurlijk zijn de steenfabrieken in dat gat gesprongen maar de kenner "ziet" onmiddellijk dat 't nep is, waarschijnlijk omdat de steen te gelijkvormig is. 
Dicht bij het centrum van de oven ontstond de grootste hitte en daar ontstond 'sinter', d.w.z. zand in de klei zette om in glas en de steen werd blauw-zwart van kleur en trokken soms zelfs krom. Aan de buitenkant van de oven kregen stenen te weinig hitte en bleven week en licht van kleur. Dit alles was geen probleem, voor alle stenen was een toepassing. De nauwelijks gebakken stenen mochten niet aan weer en wind blootgesteld worden maar er waren ook stenen voor binnenmuren nodig. De gesinterde stenen waren uitstekend geschikt voor het fundament; het ontstane glas in de steen maakte dat fundament extra waterwerend.
Bij deze muur is gesmokkeld met de kwaliteiten. Zowel de slappe buitenstenen (licht van kleur) als de gesinterde stenen van dicht bij het vuur (blauw-zwart) zijn in een buitenmuur verwerkt.
De lichtrode stenen horen eigenlijk in binnenmuren verwerkt te worden en de bijna zwarte in fundamenten. Weliswaar werd nooit iets weggegooid maar hier ging dat toch te ver.

 Wegkruisen en kapelletjes

yperend voor devotionele objecten langs de openbare weg in Limburg is dat het altijd particulier initiatief is dat tot financiering en oprichting leidt. Dat betekent niet altijd dat de uitvoering door leken gebeurde, ook fabrieksproducten of creaties van kunstenaars zijn bekend terwijl het ambachtelijke deel (smeden, metselen, timmeren) meestal door locale vakmensen werd gedaan.
De redenen voor plaatsing zijn verschillend en nog zelden te achterhalen. Veldkruisen bijv. zijn net zo vaak als bezwering van onheil over mens en gewas als ter devotie op wegkruisingen geplaatst. Bovendien zijn ook heel wat veldkruisen door de oprukkende bebouwde kom ingehaald.
Voor vermelding is maatgevend dat de oprichting het algemene nut dient en niet voor privé gebruik geschiedde.
Als voorbeeld volgt hieronder een inventarisatie van de kapellen, kruisen, en beelden aan de openbare weg in de gemeente Schimmert (voormalig; nu Nuth). Dit overzicht is losjes gebaseerd op een inventarisatie uit 1983.

De afbeelding rechts is een plattegrond waarop alle objecten zijn.

A Veldkapel Op de BiesValkenburgerweg, nabij Op de Bies (N583). Gebouwd in 1933 onder leiding van Hub Vankan, in opdracht en op het grondgebied van de zusters "Dochters der Wijsheid" (Montfortanen) van het nabij gelegen klooster. De kapel was gewijd aan Maria. Het was niet de bedoeling dat 't een kloosterkapel zou zijn maar werd direct als veldkapel gedacht.
Boven de sluitsteen een ruitvormige steen met het wapen van de Montfortanen.
In 1976 werd de kapel overgenomen door de buurtvereniging "Op de Bies" die hem in 1983 liet restaureren.
Klik hier voor een foto van het interieur.
B Kruiskapel Gekruis Bekerbaan/ Kruisstraat Deze kapel werd in 1937 gebouwd toen de oude kapel moest wijken voor een wegverbreding (dezelfde waar de later te noemen Rochuskapel in Klein-Haasdal ook voor week). De buurtbewoners zorgden voor de bouw en de beelden. Die staan er, op het in 1998 gestolen en later vervangen Maria-beeld na, nog steeds.
De bouwgrond werd geschonken door de familie Klinkenberg- Pluymakers en het onderhoud nam de jonkheid* op zich. Eens in de vier jaren dient de kapel als rustaltaar tijdens de Bronk- processie vanuit de kerk in Schimmert.
In 1999 is het geheel opgeknapt.
* jonkheid: alle ongetrouwde mannen van het dorp/wijk Lees ook het PDF-bestand met meer gegevens.
Link:   www.kerkgebouwen-in-limburg.nl
C St. Hubertuskapel Groot-Haasdal

Waarschijnlijk gebouwd in 1931 en diverse malen gerenoveerd (1945 en 1983). In 1983 voorzien van luidklok, die voor 't eerst luidde bij het overlijden van buurtbewoner Charles Eyck in 1983.

Lees ook het PDF-bestand met meer gegevens.
Link:  www.kerkgebouwen-in-limburg.nl
Link: over de Heilige Hubertus
Link: over Charles Eyck
D Mariakapel Klein-Haasdal Gewijd aan O.L.Vrouw Hulp der Christenen. Gebouwd ± 1950 op initiatief van de gezusters Maria en Agnes Frissen. De palatselijke metselaar had zoveel problemen met het gewelf dat een vakkundige kracht uit Sittard aangetrokken werd. Het Maria-beeld werd geschonken door Leonie Vroemen-Dols van de Torenstraat en het smeedijzeren hekwerk komt uit de smederij  Timmers in Oensel. De fraaie gebrandschilderde ramen zijn ontworpen door Jos Stassen en Wim Suermondt en in 1951 uitgevoerd. De inzegening door pastoor Eugène Lemmens werd bijgewoond door de stichteressen, familie en buurtbewoners.
De kapel werd diverse keren als rustaltaar voor de Bronk-processie gebruikt. Lees ook het PDF-bestand met meer gegevens.
Link:  www.kerkgebouwen-in-limburg.nl
E St. Rochuskapel Klein-Haasdal

Klik hier voor een foto van het interieur.

Lees het uitgebreide verhaal bij deze kapel.

Lees ook het PDF-bestand met meer gegevens.
Link:  www.kerkgebouwen-in-limburg.nl
Link: over de Heilige Rochus

1 Veldkruis Rozemarijnstraat/ Valkenburgerweg

Op deze vijfsprong stond ooit kruis 2 dat u hieronder op een nieuwe plaats nog tegenkomt. Het kruis is zeer recent (2009?) gerestaureerd en van een tekstbord voorzien. De tekst luidt:

Een ieder die hier passeert en van het Limburgs land geniet, vergeet niet dat ik dit voor u allen schiep.

Aan de keerzijde bevindt zich nog een eenvoudig roestvrijstalen kruis.

2 Veldkruis Achter de Kerk

Een gietijzeren kruis dat vroeger op de vijfsprong 1 stond.
De tekst luidt: Geloofd zij Jezus Christus.
Tientallen jaren was onder de tekst een plaatje bevestigd tgv. de heiligverklaring van de H.Montfort (1947) maar zoals te zien is dat nu verdwenen.
Het kruis moest om onbekende reden van de vijfsprong verdwijnen, waarschijnlijk op last van de gemeente Schimmert, want die betaalde de nieuwe sokkel. Het  kruis zelf werd ooit geschonken door Gusta Kerkhofs.

3 Wegkruis Montfortstraat tegen achterzijde van de kerk

Dit is een herplaatsing van een gietijzeren kruis. Het werd bij deze gelegenheid door Lei Lucassen opgeknapt en (70er jaren) geplaatst tegen de gevel van het koor, precies op de plaats van het tabernakel. Dit volgens een oud gebruik.

4 Wegkruis Hoofdstraat/Langstraat (De Put) Dit gietijzeren kruis uit 1905 is op deze plek al vele malen verhuisd.
De tekst luidt: Geloofd zij Jezus Christus De Put slaat op de voormalige dorpspomp, waarvan de gemetselde constructie nog staat.
5 Wegkruis Langstraat Dit smeedijzeren kruis is op initiatief van de bewoners van een nieuw gebouwd woonhuis teruggezet op ongeveer de oude plek. Ooit kwam hier een pad op de Langstraat uit. Ook dit kruis stond dus ooit aan een kruising van wegen.
Het zou opgericht zijn ter nagedachtenis aan een bij een ongeval omgekomen vrouw. 

Klik hier voor een foto van de situatie voor de bouw. Die foto is uit 1983.

6 Muurnis Langstraat

Een twijfelgeval. Naar de letter van de eerder gegeven definitie tellen objecten, die niet aan de openbare weg staan, niet mee. Dit kruis in een muurnis op ooghoogte en aanraakbaar voor de passant komt er door.

7 Wegkruis Oensel/Haagstraat

Gietijzeren kruis.

8 Wegkruis Heufkens veldweg/ De Kling

Gietijzeren kruis 

9 Veldkruis Scherpenbeckerweg/Provincialeweg (n.Aalbeek)

Een van de zeldzame smeedijzeren kruisen in Schimmert.
Door dorpsgenoten met kiespijn bezocht. Bidden bij dit kruis zou de pijn wegnemen.

10 Muurnis Langstraat 11 Wegkruis Bockhofweg/Torenstraat

Dit gietijzeren kruis werd geplaatst door de familie Bogman-Van Oppen. Op de sokkel de initialen:
         HB - LO 
           1914

Bij begrafenissen vanuit Groot-Haasdal werd het gewoonte hier de stoet te stoppen en vijf "Onze Vaders" te bidden.

12 Wegkruis Groot- Haasdal/ Op Billich Tegen de blinde gevel van de tiendschuur van de Bockhof dit houten kruis met metalen corpus.
Op het onderste deel van het kruis de letters AMDG.
13 Wegkruis Groot- Haasdal/ Hoekweg Reliëf van Maria met Kind, staande op een wereldbol
14 Wegkruis Klein- Haasdal/ Ulestraterweg Eenvoudig kruis met bronzen corpus. 15 Wegkruis Blokweg/TrichterwegSinds de inventarisatie van 1983 is er een houten nis en tekst toegevoegd. Klik hier voor een detailopname.
Bijna dezelfde tekst vinden we een paar honderd meter verder, (19) op de vijfsprong.
16 Wegkruis Kleverweg/ Kempstraat Dit in 1939 geplaatste houten kruis heeft een gipsen corpus, vervaar- digd door dorpsgenoot Charles Eyck. Dat was in 1981 al zo aangetast door weer en wind dat de buurtvereniging Groot-Haasdal besloot het te vervangen door een nieuw corpus. Er werd een nieuw afgietsel gemaakt en Charles Eyck legde daar opnieuw de laatste hand aan. Tevens werd een houten omlijsting en afdak gemaakt om het nieuwe kruis beter te beschermen. Alle werkzaamheden werden door dorpsbewoners uitgevoerd.
Op kruisverheffingsdag 14 september 1981 werd het vernieuwde kruis opnieuw ingezegend door de parochiepastores Op 't Veld en Van Oss.
Het kruis kent geen tekst, alleen het jaartal 1939.
17 Veldkruis Kleverweg/ Charles Eyckdreef Nog net op gemeentegrond dit gietijzeren kruis dat hier in 1994 geplaatst werd. De tekst luidt:
Hij die hier gaat voorbij
En denkt niet aan mij
Hoe zal het hem vergaan
Als hij voor het oordeel komt te staan.

Waarschijnlijk betreft het een herplaatsing want het kruis lijkt ouder. Het pad waar dit kruis aan staat is recent vernoemd naar de beeldend kunstenaar Charles Eyck die aan dit pad en met uitzicht over het Ravensbos in 1938 een huis bouwde, waar hij tot zijn dood in 1983 woonde. In WOII bood Eyck hier plaats aan onderduikers, waaronder Willem Sandberg, de latere directeur van Amsterdam's Stedelijk Museum.
18 Veldkruis Klein Haasdalerweg Eenvoudig stalen kruis maar elk jaar liefdevol verzorgd, 19 Veldkruis Blokweg
     (vijfsprong) Sec genomen net een meter buiten Schimmert's en zelfs Nuth's grondgebied: dit gietijzeren kruis.
De tekst luidt:
In de sjèm van 't Kruys leep nog geine verlore! Bid voor ons.
20 Muurnis Rozemarijnstraat Zichtbaar als u van richting Nuth komt. 21 Wegkruis Kruisstraat/ St.Remigiusstraat

Smeedijzeren kruis op de Y-splitsing van beide straten, ter hoogte van de Blinkerd.

22 Krakezesteeg HH Als laatste een Heilig Hart-beeld (Klein Haasdal). Dit beeld zou op z'n oorspronkelijke plek geplaatst zijn uit dankbaarheid dat een neergestorte V1-bom niet ontplofte.
Dit is een van ongeveer 100 HH-beelden die Limburg nog telt. Deze beelden zijn in een halve eeuw ná 1910 geplaatst toen de pausen Pius IX (1856) en Leo XIII (1899) de nieuwe, uit Frankrijk afkomstige devotie omarmden en een speciale feestdag instelden (de vrijdag na de 2e zondag na Pinksteren).  De grote gangmakers achter deze moderne devotie waren de Jezuïeten, als intellectueel antwoord op de afkeer van de middeleeuwse misstanden in de kerk die al tot de Reformatie geleid hadden.  De viering werd in korte tijd heel populair wat leidde tot een hausse in HH-beelden, -altaren en zelfs -kerken in Limburg. Dit betonnen Heilig Hart-beeld staat nu nog aan het begin van de Hermanssteeg in Klein-Haasdal, maar kan binnenkort zijn derde locatie tegemoet zien, vast weer aan deze rand van het dorp. Voor onderhoud is het beeld geadopteerd door de buurtvereniging Klein-Haasdal. Daarbij werd recent de kleurstelling van klassiek, zoals op de afbeelding links, weer teruggebracht naar een monochrome beschildering, zoals het blijkens foto's uit 1983 oorspronkelijk was.

Klik hier voor een foto van de oorspronkelijke locatie in Klein haasdal.

Kent u meer objecten in Schimmert die hier ontbreken of kent u de historie of reden voor plaatsing van een der objecten?    Mail me aub. de locatie en verdere gegevens.