weekblad-logo

week 39-2019

In verband met de excursie a.s. vrijdag zal de e-mail met de quiz-aankondiging pas op zaterdagmorgen verstuurd worden.

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Ria Scharn. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Het is natuurlijk al paar jaar geleden dat onderstaande foto als quizvraag diende. Ook toen waren het de drie attractieve halsgevels die velen op de verkeerde plek lieten zoeken. Het gaat om een kort straatje Tussen Kadijken dat conform de naam tussen de Hoogte en Laagte Kadijk loopt. Deze keer werd de foto richting Hoogte Kadijk genomen. De huisjes zijn inmiddels gerestaureerd.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

In het middelste pand, nu nr.13, is een gevelsteen opgenomen:
   D'HEERLYCKHEYT UDINCK
voorstellende een dorpsgezicht van Udinck(Gld). Rechts, op een terras in een vijver, zien we een groot huis met pannendak en torentje. In de vijver een ronde duiventoren met spits dak. Links een gebouw met dwarsdak tussen twee tuitgevels. Zowel in de lange als in de korte gevel is een ingang waarvoor een dwarse stoep van drie treden. De linkerbovenhoek is gevuld met het gezicht op een monumentale toegangspoort met brug en enkele kleinere huizen.

Foto: Gevelstenen.net

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Arjen Lobach, Onno Boers, Harry Snijder, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Anneke's keuze

Anneke wil van u weten waar dit hoekpand staat.

Welk hoekpand is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Anje's keuze

Conradstraat 11 was het huisnummer van een groot gebouwencomplex in de Amsterdamse Tsaar Peter-buurt dat sinds de jaren dertig tot 1968 als Rijkskledingmagazijn gebruikt werd. De vier gebouwen werden na jaren leegstand tijdens de paasdagen van 1985 gekraakt en in gebruik genomen als enclave van kunstenaars, handwerkers en uitvinders. Het woon-, werkpand werd uiteindelijk op 16 juli 1988 ontruimd om plaats te maken voor nieuwbouw.

Tekst: nieuwenmeer.nl

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Maaike de Graaf, Adrie de Koning, Hans Goedhart, Jos Mol, Mike Man, Hans van Efferen, Robert Raat, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Waar deze foto genomen werd schenken we u, het is de Dam. We willen alleen het volgende weten:

Waar staan de mannen rond de vlaggenmast precies?
Bij welke gelegenheid werd deze vlag gehesen en deze foto gemaakt?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

In 1475 werd het Sint Alexiusklooster gesticht, gelegen tussen Zeedijk en Oudezijds Achterburgwal, ten noorden van de Molensteeg. Eigenlijk was de stad al ‘op slot’ voor nog meer kloosters, maar de Cellezusters beloofden zich uitsluitend met ziekenzorg bezig te houden. Dat was voor de stad profijtelijk omdat zij zich als eerste orde met de ziekenzorg voor vrouwen en kinderen bezig hielden en tijdens epidemieën ook met de zorg voor besmettelijke zieken. De stad was zó blij met de zusters dat na de Alteratie het klooster als enige niet direct werd opgeheven. Wel raakten de zusters hun kapel en priesterhuis kwijt.


In 1616 werd het klooster alsnog gesloten en de zusters elders ondergebracht. De gebouwen werden afgebroken maar er bleef één muurfragment aan de Zeedijk gespaard en dat ziet u op de quizfoto als het lage dubbelhuis.
In het oorlogsjaar 1944 stortte die lage bebouwing in en in 1954 werden de resterende nrs. 106 t/m 118 afgebroken om plaats te maken voor een kinderspeelplaats (foto onder). Aan het eind van de 20ste eeuw verdween de speelplaats weer voor de bouw van het Boeddhistische Kuan Yin heiligdom in de Fo Guang Shan He Hua tempel. De tempel wordt geflankeerd door twee huizen die de aansluiting met de Hollandse bebouwing moeten maken maar wel in de kleurstelling van de tempel zijn meegenomen.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Carol de Vries, Adrie de Koning, Mike Man, Jos Mol, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Han Mannaert, Otto Meyer, Hans van Efferen, Robert Raat, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

De panden links en rechts van beide stegen bestaan nog, zo te zien ongewijzigd. De drie tussen de stegen gingen plat voor nieuwbouw. De vragen zijn:

Wat is het adres van de nieuwbouw?

De steeg links heeft geen naam maar die rechts wel en is nog steeds open.

Hoe heet de steeg rechts?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

In 1621 ontstond door aankoop van een huis en de suikerbakkerij ‘t Vagevuur aan de Nieuwezijds Achterburgwal (nu: Spuistraat) een RK-schuilkerk 't Stadhuys van Hoorn. Deze statie kreeg medio 19de eeuw, na de emancipatie van de RK kerken, de gelegenheid om vóór de kerk een brede gevel te bouwen in neo-klassieke stijl. Daarmee waren de aspiraties nog lang niet bevredigd, er werd een ambitieus plan ontwikkeld, alle panden tot Teerketelsteeg en Korte Korsjespoortsteeg verworven en architect Pierre Cuypers opdracht verstrekt daar een kolossale kerk te bouwen die bediend zou worden door Dominicanen en Sint Dominicus zou gaan heten. Een groot deel van de plannen werd inderdaad uitgevoerd, behalve de immense toren uit het plan. De schuilkerk maakte plaats voor de pastorie, de verdwaalde gevelsteen is tijdens de restauratie van 1995-’96 in de gevel van de pastorie opgenomen.

Foto links: Stadsarchief A'dam

Foto's: RCE

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Mike Man, Ria Scharn, Hans Olthof, Adrie de Koning, Jos Mol, Anneke Huijser, Ton Brosse, Anthony Kolder,

Hulp gevraagd... en gekregen

Dit is echt in Amsterdam en meteen springt het aantal goede oplossingen omhoog. Dit is het Muntplein met de voetgangers-oversteekplaats tussen onderdoorgang Munttoren naar de Kalverstraat. Direct daarachter een deel van het Muntgebouw en nog verder gebouw De Geelvinck aan het Singel. Opgelost!

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Juiste plaatsbepalingen kwamen van Ate Kahrel, Arjen Lobach, José Goud, Onno Boers, Cor van Duinen, Hans van Efferen, Mike Man,

Excursie Westelijke Eilanden

Bij voldoende belangstelling wil uw webmaster een excursie organiseren op de Westelijke Eilanden: Bickerseiland, Prinseneiland en Realeneiland. Gebleken is dat de kennis van deze eilanden beperkt is en misschien kan deze excursie de belangstelling ervoor wat aanzwengelen. Dit zou plaatsvinden op vrijdag 4 oktober a.s. 12:00 - 15:00 uur. Het is niet verboden in te schrijven als u alles al weet van de eilanden maar wat er verteld zal worden is toch bedoeld voor mensen die minder vertrouwd zijn met de materie. U hoort iets over ontstaan en inrichting en een wandeling laat zien wat daar nog van over is. De excursie gaat alleen door als het droog is. Er is nog plaats voor een paar mensen.
Schrijft u zich in via deze link.

redactioneel

Amsterdamse gebouwen -13

Gebouwen van Staal, de Wolkenkrabber / de Joodse Invalide

Deze keer twee gebouwen die iets met Staal en staal te maken hebben, namelijk de Wolkenkrabber en de Joodsche Invalide, die beide van de architect J.F. Staal zijn en waarbij ook veel met staal is gewerkt.

De Wolkenkrabber
De eerste hoogbouwflat in Amsterdam werd gebouwd op het Victorieplein, voorheen Daniël Willinkplein. In noordelijke richting kijkt het gebouw uit op de Vrijheidslaan (die tijdens de bouw nog Amstellaan heette en van 1945 tot 1956 de naam Stalinlaan droeg) en in zuidelijke richting op het Merwedeplein.

Ontwerper en bouwer
Jan Frederik Staal (1879-1940) was de ontwerper van het '12 verdiepingenhuis'. Zo werd het gebouw aanvankelijk genoemd, maar al gauw sprak iedereen over de Wolkenkrabber. Staal bouwde in zijn beginperiode veel in de trant van de Amsterdamse School. Hij probeerde wel de rationele principes omtrent bouwen van Berlage samen te laten gaan met de traditionele principes van de Amsterdamse School. Maar zo ongeveer vanaf 1930 vertegenwoordigde hij de stroming die zich juist verzette tegen de bouwstijl van de Amsterdamse school met veel versieringen. Hij ontwerp in een sobere stijl, die het Nieuwe Bouwen werd genoemd, maar ook wel als de Nieuwe Zakelijkheid of Functionalisme wordt omschreven. Een ander bekend gebouw van hem is het Telegraafgebouw op de Nieuwezijds Voorburgwal, alsmede de Joodsche Invalide op het Weesperplein (zie hierna).De bouwers van de Wolkenkrabber waren K. Hille en Jr. Reyn en de firma NV Gewapend-Betonbouw De Kondor leverde de betonconstructie.

Bouwstijl
Het gebouw kenmerkt zich door het vele gebruik van staal en glas en zijn symmetrische vorm. Aan de voorzijde ziet men het centrale glazen trappenhuis met daarachter de liftschacht en aan weerszijden daarvan de woningen. Bijzonder zijn de scharnieren van de ramen. Het zijn zogenoemde taatscharnieren die op een-derde van het glas zijn aangebracht. Daardoor konden de ramen makkelijk van binnenuit gelapt worden. In het gebouw waren stortkokers voor het huisvuil aangebracht. Voor díe tijd een noviteit. Verantwoordelijk hiervoor was de echtgenote van Jan Staal, Margaret Kropholler, de eerste Nederlandse vrouwelijke architect. Het gebouw telt 12 verdiepingen en is 46 meter hoog. Een hoogte die tegenwoordig niets meer voorstelt, maar destijds veel opzien baarde.

Bouw, opening, restauraties
In 1930 begon de bouw met het slaan van 896 heipalen, waarna een betonskelet met stalen kolommen werd opgetrokken. In 1932 was het gereed. Het gebouw is sinds 2012 een rijksmonument. In 1982 vond een eerste, beperkte renovatie plaats. Deze was onvoldoende om een aantal fundamentele mankementen op te lossen. Begin 2019 werd een grondige renovatie afgerond. Deze was dringend nodig omdat er op vele plaatsen ernstige roestvorming optrad. Ook moest betonrot worden aangepakt. De stalen constructie is daarbij wel gehandhaafd. De kosten bedroegen circa € 3,5 miljoen.

Bewoners
Aanvankelijk was het nog moeilijk om de woningen, bestaande uit zeskamer-appartementen, bewoond te krijgen. Een flat met een 'enge' lift stond menig kandidaat-huurder tegen. Bekende bewoners waren/zijn schrijfster Annie M.G. Schmidt, revue-echtpaar Willy Walden en Ose Rasmussen, schrijver Ischa Meijer, oud-minister Arie Pais en politicoloog Felix Rottenberg.

Wetenswaardigheden 
Vóór de Wolkenkrabber staat sinds 1966 een door beeldhouwer Hildo Krop gemaakt standbeeld van Berlage. Hij kijkt uit over zijn uitbreidingsplan Plan Zuid. Op het aan de achterzijde gelegen Merwedeplein staat een standbeeld van Anne Frank, die op dit plein woonde voordat zij met haar familie onderdook in het Achterhuis.
Voor de oorlog werden verduisteringsoefeningen gehouden om de stad te kunnen beschermen tegen luchtaanvallen. Om te kunnen zien hoe in 1938 de oefening verliep, begaf burgemeester Willem de Vlugt zich naar de bovenste verdieping van de Wolkenkrabber om daar te constateren dat de stad er donker bij lag.

De Joodsche Invalide
Een ander bekend gebouw van J.F. Staal was de Joodsche Invalide aan het Weesperplein; dit werd later het Weesperpleinziekenhuis en is nu het hoofdkantoor van de GG&GD.
Omdat er voor joodse invaliden vrijwel geen plaats was in de bestaande joodse zieken- en verzorgingshuizen, werd op particulier initiatief een tehuis voor joodse zieken en gehandicapten opgericht. De middelen ervoor werden bijeengebracht door giften, loterijen en liefdadigheidsvoorstellingen.
Dit tehuis werd de Joodsche Invalide genoemd. De eerste vestiging in 1912 was aan de Nieuwe Keizersgracht 70, met op nummer 31 sinds 1919 een dependance. In 1925 werd verhuisd naar Nieuwe Achtergracht 98 en in 1937 werd dit samengevoegd met het door J.F. Staal ontworpen gebouw op de hoek van het Weesperplein en de Nieuwe Achtergracht. Dit gebouw krijgt de bijnaam Het Glazen Paleis, want ook hier werkt Staal met veel glas en staal, waarbij het accent door hem vooral werd gelegd op een zo optimaal mogelijke toetreding van licht en lucht.
In het gebouw creëert hij onder meer op de begane grond een synagoge met daarboven een feestzaal met beweegbare vloer.

Op 9 september 1938 bezoekt prinses Juliana het nieuwe gebouw. Zij was het jaar daarvoor getrouwd met prins Bernhard en met haar bezoek gaf zij een duidelijk statement af in een tijd van opkomend antisemitisme en weerstand tegen de Duitse afkomst van de prins.
In 1947 wordt het gebouw door de gemeente Amsterdam in gebruik genomen als Weesperpleinziekenhuis; de Joodsche Invalide gaat dan naar de Henri Polaklaan.

Een plaquette (foto) aan de gevel op het Weesperplein herinnert aan de vele joden die vanuit de Joodsche Invalide zijn gedeporteerd.
Het sinds 1979 door de GG&GD in gebruik genomen gebouw is sinds 2002 een rijksmonument.

Column: de portier van 'Hotel de Draak' (龍酒店)

Zhang Chenglong  (張成龍)
Er was er eens………een Chinees   (一个中国人)

k kijk uit op het Chinese hotel. Het Chinese hotel staat in mijn stad maar dan in het Chinese deel, Chinatown genaamd. Sommige wijken in mijn stad hebben een Turks gedeelte of een Marokkaans getto, maar je ziet het er niet aan af. Hooguit wat Oosterse eettentjes en luchtjes, veel mannen in lange jurken. Chinezen zijn anders. Ze geven weinig overlast sinds de eerste pindachinees hier op de Nieuwendijk zijn ‘pinda-pinda-lekka-lekka’ aanprees en de eerste bamirestaurants en afhaalchinezen een plekje kregen in de Nederlandse maatschappij. De wijk Chinatown heeft iets feestelijks; er zijn donkergele bogen tegen de huizen aangeplakt met steenrode omkruldakjes en de gemeente heeft bij de straatnaambordjes een geste gedaan naar deze vriendelijke en snel geïntegreerde Aziaten door onder de Nederlandse straatnamen de Chinese vertaling te zetten. Een paar keer per jaar is het natuurlijk feest; met name de eerste week van februari – het Chinese Nieuwjaar – laat men dan op onze Zeedijk een kleurrijk gebeuren zien, compleet met dansende slangendraken en Chinese looporkestjes.
Ik kijk uit op het Chinese hotel. Het Chinese hotel staat in mijn stad en heet ‘Hotel de Draak’. Er logeren handels-chinezen en afgezanten. Je ziet ze uit de bolides stappen met hun kleine rolkoffertjes; Chinezen omarmen de soberheid en kunnen met weinig prima uit de voeten.
Naast de ingang van het hotel staat een grote Chinees. Hij is erg lang voor een Chinees, wel één meter achtennegentig. Hij is ook fors, een Kung-Fu-Fighter van formaat. Hij heet Zhang Chenglong en hij staat er dag en nacht. Als de bolides komen en gaan, pakt hij zes rolkoffertjes tegelijk op en tilt ze als een veertje naar het hotel of naar de voertuigen. Dan buigt hij, wuift de fooi af en gaat weer stoer kijkend terug naar zijn vaste plek, rechts van de voordeur. Ook met vies en nat weer blijft Zhang zijn plek trouw.
Volgens de vorige bewoners van mijn huis stond hij er vroeger ook al decennialang te staan. En... wat deze mensen opviel, hij had altijd hetzelfde pak aan en leek maar niet ouder te worden.
Ik ging na mijn dagelijkse werkzaamheden altijd een tijdje voor het raam staan om naar de voorbijgangers en de drukte op straat te kijken, maar ook keek ik vaak tijdenlang naar de portier van Hotel de Draak, deze Zhang Chenglong intrigeerde me.
Van familie en kennissen en ook uit de kranten vernam ik dat er de laatste jaren veel meer Chinese toeristen hun vakanties doorbrachten in ons koude kikkerlandje. Het begon zelfs vormen aan te nemen. Het scheen te maken te hebben met de opklimmende economie waardoor de middenklasse en de lagere klasse in China steeds meer te besteden hadden; even de schade inhalen, was het credo. En inderdaad, nu dit tot me doordrong, moest ik erkennen dat ook in mijn straat de bolides nu af en aanreden en dat er grote groepen rolkofferende Chinezen onder mijn raam voorbijtrokken.

Ik las in het actuele nieuws dat hele landen in de diverse continenten, met name het Afrikaanse continent, steeds afhankelijker werden van de daar gevestigde Chinese bedrijven, bedrijven die eerst wat Afrikanen in dienst namen, maar na een jaar steeds meer over leken te schakelen op Chinese arbeiders die zich vanzelfsprekend aldaar vestigden met hun gezinnen en families. Toch een Chinese invasie dan?
Op een late regenachtige avond brak mijn veter en ik probeerde de eindjes aan elkaar te knopen. Ik gebruikte het trapje naar Hotel de Draak om er beter bij te kunnen, en toen ik omhoog keek, zag ik de grote gestalte van Zhang boven me oprijzen. Hij tuurde streng en stoer in de verte maar gelijktijdig ook naar mij, zijn sterke armen over elkaar. Ik verontschuldigde me min of meer, door in het Engels te zeggen dat ik zo weer weg zou gaan. Maar Zhang bleef onbewegelijk. Nu ik hier toch sta, kan ik hem best vriendelijk wat vragen, dacht ik. Eerst maar eens groeten. Dus ik zei: ‘Nǐ hǎo ma’? (Hoe gaat het?). Geen antwoord. ‘How are you?‘ ‘Good evening, are you cold?’ Niets hielp. ‘It seems you are the porter from the hotel?’ ‘Many Chinese here, in Holland, how come? Chinese will take over here? Only joking! Ha ha!’ Ineens bewoog de Kung-Fu-Portier en liep dreigend op me af. Ik rolde van schrik van het trapje en rende zo snel mogelijk weg met de woeste kreten uitstotende Zhang in mijn kielzog. Gelukkig hielden mijn net gereviseerde veters het. Het was extra moeilijk rennen, omdat de regen langzaamaan horizontaal door de straat joeg en ik haast niets zag. Zhang moet daar ook last van gehad hebben, want hij maakte plots hardhandig kennis met een Amsterdamse lantaarnpaal. Het grote lijf van de portier stortte ter aarde en bleef bewegingloos liggen. Ik ging snel mijn huis binnen en besloot vanuit mijn woning alles in ogenschouw te nemen en daarna eventueel 112 te bellen. Toen ik naar buiten keek, zag ik net vier Chinezen uit het hotel komen, die Zhang min of meer oppakten en het hotel in sleepten.
Ik had een slechte nacht en besloot ’s morgens naar het hotel te gaan om naar de toestand van Zhang te vragen. Ik kwam langs de paal waar de arme portier tegenop was gerend. Er waren verse beschadigingen aan de paal, krassen en kleine deuken, maar geen haartje of bloedspettertje, niets!
Er lag wel een ijzeren spiraaltje en een naar het leek half glazen oog. Hmmm..., vreemd. Ik ging weer terug naar huis om alles op een rij te zetten. Ik ijsbeerde door de kamer. Op een bepaald moment keek ik naar buiten. Hè? Hoe kon dat nu? Rechts naast de ingang van Hotel de Draak stond Zhang weer..., in volle glorie! Er kwamen drie bolides voorrijden en de portier pakte als vanouds de bagage en bracht die hotelwaarts. 
Was Zhang wel een mens? Was Zhang soms een robot? De komende tijd zou ik goed opletten als ik me tussen de Chinezen op straat begaf. Die middag zag ik om de vijf Chinezen een persoon die verdacht veel op onze portier leek. Sjips! Zouden die Huawei-mevrouw, die Xi Ping en al die andere gele medemensen dan toch..., ongemerkt... ons koude kikkerlandje overnemen?
Gāisǐ !!!!

尼古拉斯 - U misschien beter bekend als

de Oudebrug

Over een brede rivier als de dertiende-eeuwse Amstel een brug leggen was geen sinecure. Oorspronkelijk was de monding van de rivier zeker 100 meter breed en daar een brug over leggen was geen kleinigheid voor de zeer bescheiden populatie van de dertiende-eeuwse nederzetting. Rond 1300 waren dat ongeveer 1000 mensen. Door de tweedeling in een Windmolenzijde (west) en een Kerkzijde (oost). was de Oudebrug belangrijk. Die parochiekerk zal juist de drijfveer geweest zijn de brug te leggen. De kostbaarheid van deze onderneming doet vermoeden dat de brug er kwam voordat de dam in de rivier gelegd werd want daarna was de noodzaak heel wat minder. Dat was rond 1260. Maar in 1300 lag de brug er zeker. In 1304 namelijk liet Amsterdam zich door Jan van Amstel overhalen in verzet te komen tegen de nieuwe landsheer Guy van Avesnes die hen een paar jaar daarvóór net iets van stadsrechten had gegeven. Het Huis van Avesnes, door vererving de nieuwe graven van Holland, maakte toen een moeilijke periode door en toonde zich verzwakt. Jan van Amstel nam wraak voor het buitenspel zetten van zijn vader Gijsbreght IV, wat Amsterdam duur moest bekopen. Getuige een oorkondenboek uit die tijd werd de stad veroordeeld tot: “dat alle vesten en bruggen afgebroken dienden te worden en dit niet meer zonder toestemming van de graaf van Holland weer op te bouwen". Het specifiek vermelden van ‘bruggen’ laat zien dat er minstens één brug was. Die brug had toen geen naam; zo’n aanduiding kwam pas in gebruik toen er in de vijftiende eeuw meer bruggen gelegd werden. Die volgden op stadsuitbreidingen; naar het noorden de Nieuwebrug t.h.v. de Nieuwebrugstegen en in het zuiden de Langebrug t.h.v. Spui en Grim. De Papenbrug (1475) nog later toen er een aansluiting kwam op de eerste kade langs het Damrak, van die Plaetse tot de Zoutsteeg. De Doelenbrug kwam na de stadsuitbreiding tot de Regulierspoort.
Wat we de Oudebrug zijn gaan noemen, lag ter hoogte van de enige kerk die Amsterdam rijk was. De eerste vermelding van ‘die oude brugghe’ zien we in 1385, maar na het leggen van de Nieuwebrug (Nyerbrug), waarschijnlijk 1417, heeft men het ook nog over de ‘Uterste brugge’ (nieuwe) en de ‘Innerste of Inrebrugge’.
Iets dat de theorie ondersteunt dat de Oudebrug gelegd werd voordat de dam er kwam, is het feit dat de brug op de allereerste noordgrens van de nederzetting kwam, op de plek waar de Boerenwetering zijn tweede spui had t.h.v. de Nieuwezijds Kolk, door de Kolksteeg.

De afbeelding is van de Langebrug omdat er van de eerste Oudebrug geen bestaat.

Hoe zag Amsterdam er rond 1300 uit? De bebouwing stond binnen de Amstelkaden en aan de westzijde langs paden die langs de weersloten landinwaarts liepen. Er werd ook buitendijks gebouwd maar dan op terpen tegen de dijk. De kerkzijde was drasland waar alleen gewoond kon worden aan de Kerkstraat (Warmoesstraat) en Ganzenoord (noordelijkste deel Nes) of na ophoging langs de aansluitende dwarspaden (Pieter Jacobszstraat, Sint Annenstraat, Niezel, enzovoort). In het noorden reikte de bebouwing tot waar vandaag de Oudezijds en Nieuwezijds Armsteeg zijn. Daar verhinderde een grote veenplas, de Liesdel, verdere bebouwing.
In het zuiden reikte de bebouwing tot het spui via de Lombardstegen. Ook daar verhinderde een nog grotere veenplas, Vogelenzang, bebouwing. Pas een halve eeuw later, na drooglegging, schoof deze begrenzing op tot de Grim en het Spui. Naar het noorden schoof de grens op toen rond 1400 de dijkdoorgravingen voor Oudezijds Kolk en Martelaarsgracht verwezenlijkt werden. De plaats waar de Oude Kerk staat is heel vroeg gekozen en volgt uit een punt waar de eerste zandlaag heel dicht bij de oppervlakte komt. De eerste parochiekerk kon zo goed gefundeerd worden en de doden konden droog begraven worden.

Het Damrak was in de eerste eeuwen de haven van het stadje. De schepen voeren tot aan de dam om te laden en lossen en dat deden ze zowel aan de west- als de oostoever. De huizen die buiten de Amstelkaden stonden (de huidige Warmoesstraat en Nieuwendijk) hadden erven die tot aan het water reikten. Van kaden als het latere Op ’t Water was nog geen sprake. Het Damrak kende tot het leggen van de Afsluitdijk zowel eb en vloed als hoog- en laagwater. Om zich daartegen te beschermen hoogden de bewoners op eigen houtje de oever op tot bruikbare hoogte voor het aanleggen van schepen en het droog en schoon overbrengen van de lading naar de pakhuizen. Ook het eigenmachtig plempen van stroken water begon toen en daartegen werd via keuren opgetreden.

Op de afbeelding hieronder de brug over de Oudezijdskolk en Geldersekade, een veel latere brug maar die een indicatie geeft over de constructie met een oorgat.
De Oudebrug was lang de enige brug over de Amstel. In de vijftiende eeuw worden de preciezere jaren van het leggen van andere bruggen beter geboekstaafd, maar niet van de Oudebrug. Het brugdek zal over een groot aantal jukken gelegd zijn met in het midden een oorgat om schepen te laten passeren. Een oorgat is een opening van minder dan een meter die voor verkeer overbrugd werd door een of twee kleppen. Er zijn diverse afbeeldingen van dergelijke constructies bewaard gebleven, maar allemaal van andere bruggen. Voor kostbare constructies als ophaalbruggen mankeerde het aan kennis en geld.

De brug was, afgezien van de dam, een verbindende factor voor beide stadshelften. Het moet er een drukte van belang geweest zijn. De eerste vismarkt was op de brug, iedereen die werk zocht kwam naar de brug en er werd gebedeld. Processies staken de brug over om via de dam of (later) een andere brug (afb.) weer naar de kerk terug te keren. Rond 1300 was het centrum van de stedelijke macht geconcentreerd rond de noordoosthoek van de stad. In de Olofspoort was de gevangenis en het stadsbestuur vergaderde er naast, waarschijnlijk in een herberg. Geen wonder dat de Oudebrug hier lag..., in het hart van de stad.

Hieronder het laatste voorkomen van de Oudebrug. Foto (detail): Stadsarchief Amsteram

Zomaar...

Pieter Oosterhuis maakte heel vroeg foto's van Amsterdam, vanaf 1861 tot het einde van de eeuw. Sommige zijn als basis voor prentbriefkaarten gebruikt en zijn heel bekend geworden. Sommigen voor kabinetfoto's, het betere souvenir destijds. Reizigers stelden van een reis een album samen en namen dat mee naar huis. De foto's werden dan op groot formaat afgedrukt.

Voor deze foto moest Oosterhuis naar de bovenste verdieping van de Nieuwe Stadsherberg in het Open Havenfront. Hij keek richting Martelaarsgracht en kreeg het volgende in beeld: de steiger vanaf de Haringpakkerij (vóór café Karpershoek) naar de Stadsherberg met een ophaalbrug voor de scheepvaart binnen de palenrij. Verder de Spaarndammerbrug over de Martelaarsgracht. Links daarvan de Texelsekade met op de hoek van de Ramskooi de drie renaissancegevels die we apart al zo vaak op oude foto’s gezien hebben.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 29 september 1919 - Door het hele land gaat de beëdiging van de zomertijd gepaard met het organiseren van 'winkelweken', zo ook Amsterdam. Producenten, ateliers en winkeliers presenteren dan hun nieuws voor de komende herfst en winter. Sommige advertenties spreken van 2de Amsterdamsche Week. Amsterdam is er vroeg bij, andere steden houden de week pas begin oktober.

De Centrale Gezondheidsraad maakt de cijfers bekend rond het voortdurende voorkomen van nieuwe tyfusgevallen. Die betreffen het hele land. Gedurende voorjaar en zomer van 1919 kwam het gemiddelde op 75 per week. Dat is altijd nog een stuk minder dan gedurende de oorlogsjaren met gemiddeld 166 per week en een absolute top in september 1917 met 366 gevallen in één week. In 1918 was dat cijfer 469 gevallen in drie septemberweken en in 1919 308.
Sommige huisartsen hebben moeite tyfus van de Spaanse griep te onderscheiden. De Raad waarschuwt het publiek nog maar weer eens geen ongekookt water en ongekookte melk te drinken. Ook slechte hygiëne door zeepgebrek is een oorzaak. De 'oplossing'? Kleizeep!

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave