weekblad-logo

week 32-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. Het jaartal op het lint rechts is verwijderd, omdat het anders geen puzzel meer zou zijn. Ook de branche-aanduiding en firmanaam is onleesbaar gemaakt. Het pandje staat er nog steeds. De vraag is:

Waar staat dit pand?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Zegt u de naam 'De Econoom' nog iets? In onze tijd was dat een garagebedrijf op het Frederiksplein 6-8. Voordat ze met auto's en taxi's in de weer gingen, was het een firma met huurkoetsen en die ziet u nog net op deze foto. Het pand werd in 1901 gebouwd voor machinehandelaar Jan Hamer & Co. Wanneer De Econoom er in kwam, is ons niet bekend.
Op nummer 10, het huis in het midden van de foto, was Dansinstituut Danny Ray.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Mike Man, Arjen Lobach, Anje Belmon, Jos Mol, Adrie de Koning, Harry Snijder, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Pieter's keuze

Pieter Klein heeft zo te zien een boottochtje door de grachten gemaakt. Dit lijkt moeilijk maar er zit een ijzersterke hint in de foto. De vraag is:

Welk adres heeft het middelste huis (halsgevel)?
Kent u de bijnaam van dit pand?

Het pand links daarvan (de verhoogde lijst met reliëf) was jaren de ingang van een inpandig gebouw. De bestemming van het inpandige gebouw wisselde enkele keren. Weet u een of meer bestemmingen? De laatste - appartementen - bedoelen we dan niet.

Wat was de bestemming van het inpandige gebouw achter deze gevels?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Pieter Klein

Oplossing: Wilfried's keuze

Het eerste houvast is iets van een kerk of kapel in de zijstraat. Na vergelijking zou u dan op de Sint Olofskapel kunnen komen en wel de achtergevel aan de Zeedijk.
Dan is het hoekpand Prins Hendrikkade 58 en links daarvan staat tegenwoordig het Barbizon Palace Hotel. Het pleintje op de voorgrond heette ooit de Slijpstenen en waar de fotograaf stond, bevond zich ooit het Zeeregt.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Mike Man, Anneke Huijser, Ria Scharn, Peter Bastin, Caol de Vries, Adrie de Koning, Han Mannaert, Anje Belmon, Ruud Fontijn, Jos Mol, Minne Dijkstra, Hans Goedhart, Harry Snijder, Nico Prinse, Onno Boers, Robert Raat, Hans van Efferen, Ton Brosse, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Negentiende-eeuwse huizen aan een stille straat. Ze staan er nog allemaal. Vandaag is er een zebrapad nodig om, op de plek van het groepje mensen, niet van de sokken gereden te worden.

Waar is dit?

Links zijn nog net wat takken van een boom te zien.

Waar staat die boom?

Oplossingen graag via deze link

Oplossing vorige week

In het hoekhuis is een café met boven de deur een beeldje van een mannenfiguur met een knots in zijn hand, door heel Nederland bekend als een 'wildeman'. En laat nou dat café ook zo heten. Het huisnummmer dat we lieten staan om te verwarren is uit de tijs dat dit nog Warmoesstraat 201 was. Tijdens de herinirichting van de Dam in de periode 1912-1914 werd een heel blok huizen gesloopt waaronder die aan de even zijde van de Warmoesstraat, tegenover het café. Opeens stond 'ons' pand vrij aan de Dam. In 1957, toen Vissers- en Vijgendam officieel opgeheven werden, kreeg het café het nummer Dam 11.
De gevelsteen boven de ingang vertelt dat dit het huis 's Hertogenbosch is. Het huis werd in 1632 opnieuw opgebouwd en is rijksmonument #852

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Erwin Meijers, Arjen Lobach, Mike Man, Kees Huyser, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Carol de Vries, Han Mannaert, Anje Belmon, Ruud Fontijn, Jos Mol, Ria Scharn, Adrie de Koning, Harry Snijder, Onno Boers, Hans van Efferen, Ton Brosse, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Nu we toch zo aan het varen zijn... deze is ook van een boot genomen. Een grote verscheidenheid aan gevelsoorten, alleen de klokgevel mankeert nog.

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: hoort u volgende week van ons

Foto van vorige week

Deze leguaan en een horde andere reptielen kroop tot voor kort over het Kleine-Gartmannplantsoen. Voor de bouw van een ondergrondse fietsenstalling zijn ze opgeborgen, we hopen tijdelijk, volgens Anthony komen ze 100% zeker terug.
Wij hadden deze foto speciaal voor deze week uitgezocht in aansluiting op het artikel over herbergen met menagerieën. Deze bronzen groep is een eerbetoon aan de menagerie van Blauw Jan. Zie hieronder onder 'herbergen'.

Foto: Oneindig Noord-Holland

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Adri Wiedeman, Mike Man, Kees Huyser, Maaike de Graaf, Adrie de Koning, Tom Tand, Anje Belmon, Ruud Fontijn, Ton Hupkens, Jos Mol, Minne Dijkstra, Hans Goedhart, Nico Prinse, Harry Snijder, Onno Boers, Hans van Efferen, Ton Brosse, Anthony Kolder,

redactioneel

Amsterdamse gebouwen -6

Het Scheepvaarthuis

Naam en plaats van het gebouw

Het Scheepvaarthuis is gelegen aan de Prins Hendrikkade 108-114. Dit magnifieke gebouw heeft sinds 2007 een hotelbestemming gekregen en heet tegenwoordig Grand Hotel Amrâth.

Ontwerper, bouwer
Het Scheepvaarthuis is door Joan van der Mey in samenwerking met Michel de Klerk en Piet Kramer ontworpen. Het werd gebouwd door architectenbureau Gebr. Van Gendt als gemeenschappelijk hoofdkantoor van zes grote Amsterdamse rederijen. Dit waren de Stoomvaart Maatschappij Nederland (de SMN waar onze beide vaders hebben gewerkt), de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM), de Java-China-Japan Lijn (JCJL) en de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij (KNSM) met de dochtermaatschappij Nieuwe Rijnvaart Maatschappij (NRM) en tenslotte de in 1912 overgenomen Koninklijke West-Indische Maildienst (KWIM).
De gebroeders Van Gendt waren verantwoordelijk voor de constructie en de uitwerking van de plattegrond, de vormgeving deed de door hen ingehuurde van der Mey.

Bouwstijl en datum begin bouw
Met de hulp van vele kunstenaars is een uniek gebouw tot stand gebracht dat direct herkend werd als een van de hoogtepunten van de Amsterdamse architectuur. Het Scheepvaarthuis is het eerste onovertroffen voorbeeld van de Amsterdamse School. Het gebouw is op 1 mei 1916 in gebruik genomen toen het publiek voor het eerst kennis maakte met het nieuwe hoofdkantoor van de gezamenlijke scheepvaartmaatschappijen. Het heeft de monumentenstatus, nr.4158.

Wetenswaardigheden - Exterieur
Het gebouw wordt gedragen door een betonnen skelet, waardoor de bakstenen muren niet dragend zijn, met als gevolg dat volop geëxperimenteerd kon worden met metselverbanden. Opvallend aan het gebouw is de enorme rijkdom aan (symbolische) versieringen die in en aan het gebouw zijn aangebracht. Nog meer dan bij andere vergelijkbare kantoorgebouwen uit die tijd is het een totaalkunstwerk geworden, waar verschillende kunsten en ambachten moesten samenkomen. Dit is mede te danken aan het riante budget dat beschikbaar was. Met hun ontwerp zetten de architecten zich ook af tegen de bouwstijl van Berlage.

Ondanks dat de kunstenaars specifieke taken kregen, is de totale compositie tussen de verschillende materialen dusdanig samengevlochten, dat men er van uit kan gaan dat er een intensieve samenwerking was tussen de verschillende kunstenaars en dat de onderdelen gezamenlijk tot stand kwamen. Zo zijn er bijvoorbeeld schetsen bekend van De Klerk van de gebeeldhouwde koppen aan het exterieur, hoewel de uitvoering hiervan aan Hildo Krop wordt toegeschreven.

Foto's onder: De iuitbreiding van het Scheepvaarthuis in de periode 1926-'27 - bron: Stadsarchief Amsterdam

Rondom het gebouw zijn 23 uitstekende koppen aange-bracht. Deze stellen voornamelijk 17e eeuwse ontdek-kingsreizigers, zeevaarders, gouverneurs, cartografen, etc. voor. Bij de entree stellen vier beelden van porfieren de belangrijkste wereldzeeën voor: de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan, de Stille Zuidzee en de Indische Oceaan. Onder elk paar ramen op de verdiepingen is een klein beeld-houwwerk te vinden. Op elke verdieping verschillen deze en refereren aan de bestemmingen van de maatschappijen die op deze verdieping huisden. Rondom het gebouw komt meermalen een beeldenpaar terug dat een koopman en een matroos voorstelt. De scheepvaart en de handel zijn de belangrijkste thema’s voor het Scheepvaarthuis en werden hier veelvuldig gesymboliseerd. Alle scheepvaartmaatschappijen hadden vroeger hun eigen vlag en die ziet men nog altijd op het dak prijken. Als betrokken kunstenaars kunnen genoemd worden: Hilde Krop, H. van den Eijnde, C. Lion Cachet, W. Brouwer en W. Bogtman.

Interieur
Het interieur van het Scheepvaarthuis is al even uitbundig vormgegeven. Een aantal ruimtes is vooral het benoemen waard. De tegenwoordige hoofdingang was vroeger de entree voor de directie en toont enkele marmeren beelden die de werelddelen voorstellen. Ook zijn hier twee kasten voor modelschepen te vinden met glas-in-lood er boven. Bovenaan de trappenhuis bevindt zich een gigantisch glas-in-lood dak, vol verwijzingen naar de 17e eeuw. Onder andere komen voor: landkaarten, scheepjes en symboliek verwijzend naar de astronomie, belangrijk voor de navigatie in de scheepvaart. In het gebouw is tevens een paternoster lift, welke echter niet meer in gebruik is.

De Beraadzaal was vroeger de ruimte waar vergaderingen van de directieleden werden gehouden. Hier is de tropisch houten wandbekleding uitvoerig versierd met aan de zeevaart gerelateerde afbeeldingen, zoals zeepaardjes, ankers, octopussen en de namen van ontdekkingsreizigers. Deze ruimte is volledig ontworpen door Theo Nieuwenhuis, een binnenhuisarchitect die werkte in een stijl die sterk gerelateerd is aan de Jugendstil. Dit is te zien aan de vele kronkelende plantenmotieven. In de glas-in-lood ramen zijn de initialen van de zes scheepvaartmaatschappijen verwerkt. Boven de schouw is een afbeelding te zien van het SS Jan Pieterszoon Coen, het vlaggenschip van de SMN en grootste schip van Nederland op dat moment.
Op de tweede verdieping zijn in 1920 in de hal naast de trap glas-in-lood panelen geplaatst, ontworpen door C.A. Lion Cachet, ter herinnering aan het vijftigjarig bestaan van de SMN. In de punt van het gebouw zijn drie monumentale ruimtes, welke in vroeger tijden directiekantoren waren.


Recente ontwikkelingen
Het gebouw heeft van 1979 tot 1983 leeggestaan en wisselde een aantal keer van eigenaar, waardoor vele waardevolle meubelstukken verloren zijn gegaan. Nadat de gemeente Amsterdam het gebouw had aangekocht, is er van 1983 tot 1998 het hoofdkantoor van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) gevestigd geweest. In 1998 werd het verkocht aan Giovanni van Eyl.
Het Scheepvaarthuis is tussen 2000 en 2007 in meerdere fases verbouwd tot Grand Hotel Amrâth. Belangrijk uitgangspunt hierbij was dat geprobeerd is de oorspronkelijke sfeer niet aan te tasten. Zo zijn originele materialen en detaillering behouden. Er zijn plannen om op het overgebleven stuk grond waar eerder de derde fase van het gebouw gepland stond een uitbreiding voor het hotel te bouwen.

Column: 't Stroopje van Smokie

rogist Smokie, Goudsbloemstraat 50..., daar liepen moeders van huilbaby's mee weg. Hij had een middeltje waarmee ze die huilbaby's rustig kregen: het 'Stroopje van Smokie'. De dot of de speen even in dat stroopje dopen en na enige tijd sliep het blaag als een roosje. Pa en ma konden de rest van de nacht slapen of overdag had moeders even rust. Het rook naar anijs dus dat was vertrouwenwekkend. Vast een natuurproduct.
Tot de Vereniging tegen kwakzalverij roet in het eten kwam gooien. Die liet het stroopje door de Geneeskundige Dienst onderzoeken omdat zij een verband ontdekt meenden te hebben met aandoeningen van juist dit soort kinderen. Ze werden op het spoor gezet door zusters van de zuigelingenzorg. De kinderen verging de eetlust, ze verslapten, werden mager... en kwijnden weg.
Van het rapport van de GD in 1922 lustten de honden geen brood. In het lichtbruine, naar anijs ruikende stroopje werden resten aangetroffen van morfine, codeïne en narcotine, allemaal zwaar verdovende middelen.
Wat brouwde Smokie zoal? Nou..., hij trok een soort thee van papaverbollen, kookte die in en voegde suiker en anijsolie toe. Klaar was het stroopje. Werkte perfect! Tot eind oktober 1922 de GD de landelijke pers zocht om te waarschuwen.

Zou dat dezelfde drogist geweest zijn die op 23 december 1919 voor 15 cent een flesje vitriool verkocht aan de 22-jarige kelner C.R.V. Met het flesje bezocht hij - zoals afgesproken - zijn echtgenote die bij haar moeder in de Goudsbloemstraat 135 woonde en van wie hij 'van tafel en bed gescheiden leefde'. Hij zou haar enkele spullen brengen uit de echtelijke woning. Toen haar moeder even naar de keuken verdween en de vrouw zich bukte om de hond aan te halen, trok hij het flesje open om de inhouw in haar gezicht te gooien. Gevolg: zwaar lichamelijk letsel aan hoofd, gelaat en rechterarm en -hand.
Het paar was pas op 11 september van dat jaar getrouwd, maar het boterde helemaal niet tussen die twee. Hij had sadistische neigingen en had altijd een ploertendoder of pistool bij de hand. Hij had haar al geslagen. Zij hield er een wufte levensstijl op na, maakte meer dan hij verdiende aan kleding en uitgaan op na. Als kelner had hij niet voortdurend werk en dus was het stel in de problemen gekomen. Op 16 december was zij naar haar moeder in de Goudsbloemstraat gevlucht. Zij kwam haar echtgenoot tegen in een café toen zij met een vriend van de amateur-toneelvereniging iets dronk. De man maakte ogenschijnlijk kalm de afspraak om de spullen langs te brengen maar zal verteerd zijn geweest door jaloezie.
De officier van Justitie vindt het niet belangrijk waardoor de slechte relatie was ontstaan en hield zich vast aan het weloverwogen toebrengen van ernstig letsel. Niet in een driftbui, zoals de verdediging graag wil zien.

d'Arke Noach

"Een huis uit 1590 aan de Herengracht? Dat kan helemaal niet." Wij varen langs d'Arke Noach op Herengracht 43-45. Op zich geen gekke vaststelling, als je bedenkt dat de Herengracht is gegraven ter gelegenheid van de Derde Uitleg van 1613 en later. En toch kan het kloppen. Daar hebben we de kaart van Pieter Bast van 1597 even bij nodig. Daarop staat de situatie na de Tweede Uitleg getekend. De Herengracht bestaat dan nog niet; op die plek ligt een vestgracht met bastions naar ontwerp van Prins Maurits. Hij is dan kapitein-generaal van het Republikeinse leger en heeft zich verdiept in vestingbouw, met behulp van Menno van Coehoorn. Hij heeft na de Alteratie Amsterdam opgedragen zo snel mogelijk de vestingwerken in orde te brengen; de Republiek was immers in oorlog met Spanje? De oude omwalling was hopeloos ouderwets door zijn muurtorens en blinde hoeken. Dus werd er vlak langs de oude omwalling een nieuwe gebouwd volgens de nieuwste inzichten.

Foto: Herengracht 43-45;
bron: Stadsarchief Amsterdam

Die nieuwe inzichten vergden bastions met geschut dat naar alle kanten kon vuren, zelfs parallel aan de muur. Het volgende bastion lag zover verwijderd dat geen schade kon worden aangebracht door eigen vuur. Buiten de muur en bastions kwam een vestgracht van zo'n 30 meter breed die keurig de muur met zijn bastions volgde. Dan een stenen muur en een schans, een rijweg voor aanvoer van wapens en munitie. Binnen de omwalling een gracht voor vervoer van de eerder genoemde goederen en daarbinnen kwamen huizen, pakhuizen en fabriekjes. Deze laatste gracht nu is de basis van de latere Herengracht. Deze smalle gracht werd naar buiten verbreed ten koste van de schans en de muur die bij een volgende stadsuitbreiding (de Derde Uitleg) immers niet meer nodig waren.
Dat betekende tevens dat de huizen van particulieren aan die binnengracht konden blijven staan. Het Amsterdamse stadsbestuur was steeds heel voorzichtig met de belangen van zijn burgers.
Het is deze huizenrij die de huidige oneven zijde van de Herengracht uitmaakt. Deze huizen kunnen in principe dus van 1584 stammen, het jaartal dat de Tweede Uitleg aan de westzijde van de stad begon. Zo aan de buitenkant van de stad stonden nooit voorname huizen, dus toen de Herengracht een feit werd, zijn de panden meestal vervangen door luxere huizen of zijn verbouwd, van nieuwe gevels en/of verdiepingen voorzien.

Kaart van Pieter Bas uit 1597

Oudste nog bestaande pakhuis in Amsterdam

We varen door de Krom Boomssloot en dan valt me in dat het niet wijd verbreid bekend is dat dit de gekuiste vorm is van een Middeleeuwse afwateringssloot in de Lastage: de Bijleveldse Wetering. We varen ook langs de Schottenburgh, waarschijnlijk het oudste pakhuis in de stad dat nog overeind staat. Nu we de kaart van Bast toch voor ons hebben, kunnen wij het (dubbel-)pakhuis makkelijk vinden. Het is pre-stedelijk en na het rechttrekken van het water en rooien van de kade erlangs stond het pakhuis niet in de rooilijn. Mogelijk is het jaartal 1636 dat van de verbouwing die dit euvel oploste. Lees meer in de PDF en de eerdere aflevering hierover.

Herbergen in Amsterdam -5 (slot)

Maarten Hell promoveerde in 2017 op een proefschrift over alle soorten van herbergen in Amsterdam, van de Middeleeuwen tot 1800. Wij lopen de verschillende herbergen in de stad aan zijn hand langs.

Rariteiten, menagerieën en doolhoven bij stadsherbergen

Als je als herbergier geen vaste clientèle had en geen specialisatie zoals we vorige weken zagen, dan kon je altijd nog mensen trekken met een tentoonstelling van rariteiten of exotische dieren. Je had er wel ruimte voor nodig; een flink achtererf of desnoods dat van de buren ook nog erbij. Sommige herbergiers hieven entree, anderen deden de uitstalling gratis..., als er maar gedronken werd. We gaan vandaag langs enkele vermaaksherbergen.

In 1734 kwam een nieuwe uitbater in herberg De Zon, Nieuwendijk 192, Hendrick Bagh, die extra publiek dacht te kunnen trekken met rariteiten en exotische dieren, al of niet opgezet. In 1737 stonden bij hem twee mechanische beeldjes die op menselijke bevelen gehoorzaamden. In 1741 had hij een Joods tabernakel met een hogepriester in vol ornaat en in 1745 een Poolse uitvinder met een elektriseermachine. En dat zijn nog maar de items waarmee hij adverteerde. Hij kreeg blijkbaar te weinig baten uit het geheel en vertrok in 1746 naar Leiden waar hij een succesvol rariteitenkabinet en menagerie runde in een herenlogement.

Doolhoven en pleziertuinen lagen vaak net buiten de stad. Daar was ruimte voor een wandelpark met eventueel spectaculaire fonteinen en bedriegertjes. We hebben er ook een paar binnen de stad gekend. Alhoewel, de eerste pleziertuin van Vincent Coster lag oorspronkelijk ook buiten de stad maar werd door de Derde Uitleg van 1613 binnengesloten. Coster moest voor het graven van de Prinsengracht en het rooien van straten en bouwblokken een flink stuk van zijn 'doolhof' afstaan maar hield meer dan de helft over. Aan die nieuwe Prinsengracht kreeg de tuin een poortje tussen de huidige nummers 336 en 338. De tuin was ingericht als 'dwaaltuin' of doolhof (tek.li.boven). Van een Franse fonteinenmaker huurde hij twee fontijnen en hij installeerde in een pad verborgen waterspuiters, zgn. bedriegertjes, die voor de nodige hilariteit zorgden. In omringende gebouwtjes waren uitstallingen van opgezette en gekooide dieren, zoals een groene halsbandparkiet (toen al!). Na Coster kwam er een stroom elkaar opvolgende uitbaters die de uitstalling en aankleding steeds wijzigden omdat het publiek anders wegbleef. De maker van de fonteinen, Jonas Garbois, dacht: "dat kan ik zelf ook" en stichtte een tweede doolhof aan de Looiersgracht, vlak tegen de reeds bestaande (tek.re.boven). In het spraakgebruik werd de eerste de 'Oude Doolhof' en die van Garbois de 'Nieuwe Doolhof. De concurrentie werd moordend en de Nieuwe Doolhof verhuisde in 1648 naar enkele erven aan de Rozengracht (links). Daarna ging het beiden iets beter en ze hebben zelfs ruimschoots de 19de eeuw gehaald. De herberg van de Oude Doolhof was in eigendom van een bierbeschooier die als voorwaarde stelde dat alleen zijn bier geschonken zou worden. Dat werd geïmporteerd uit Rotterdam en was van zo miserabele kwaliteit dat er mensen daarom alleen al wegbleven. Ze zijn er in overleg uitgekomen, in elk geval schonk de herberg daarna beter bier.

Dat er met exotische dieren rondgezeuld werd, weten we van Rembrandts tekening van de jonge Indische olifant Hansken. Dat was allang vergeten als Rambradt er in 1637 geen tekening van had gemaakt. Het dier werd als attractie van de ene eigenaar naar de ander doorverkocht en moest zijn hele leven 'kunstjes' vertonen totdat het dier - veel te jong - in 1655 bezweek aan slordigheid. Niet veel beter trof het een olifant die de herberg De Witte Olifant op de Botermarkt als thuisbasis had. Ook dit dier zeulde door heel Europa..., lopend. Oververmoeid legde ook deze olifant het loodje door verdrinking in een kuil die tijdelijk als 'kooi' diende. De Witte Olifant daarentegen ging het goed als menagerie, vooral vogels. De goudvinken konden eerst bewonderd worden om de kunstjes die zij beheersten en daarna gekocht. Maar er waren ook andere dieren: een levend waterpaard, een grote schildpad, een aap en een Arabisch schaap met vier hoorns.


Veel bekender en beroemder was de menagerie van Blaauw Jan op de Kloveniersburgwal (87-89) met als eerste uitbater de Duitser Jan Westerhof. Ook hier vormden exotische vogels de hoofdmoot met o.a. een koningsgier, een helmcasuaris, een kraanvogel en een adelaar: dertig in totaal. Ook drie apen en een stekelvarken. Verder flessen met dieren 'op sterk water', opgezette vogels en een idem krokodil. De verzameling trok de aandacht van wetenschappers die deze exoten in levende lijve konden bestuderen. Beroemd werd Blaauw Jan toen zelfs tsaar Peter de Grote de moeite nam om zijn collectie te komen bekijken. Blaauw Jan was geen zakenman en ging al snel failliet, maar onder zijn vlag en terend op zijn roem volgde een heel leger uitbaters tot zeker eind 18de eeuw.

Afb.onder: Stadsarchief Amsterdam

Een apart hoofdstuk zijn de veilingherbergen die rariteiten e.d. veilden. Op de kijkdagen liep het storm en daarom verlengde de herbergier de kijkdagen zo lang hij kon. Enkele tot de verbeelding sprekende veilingen kwamen van Rembrandt van Rijn in zijn nadagen, toen hij op zwart zaad zat. Het is algemeen bekend dat Rembrandt een uitgebreide verzameling exotica bezat waar hij een vermogen aan had gespendeerd. Die kwamen soms in zijn schilderijen terug of waren onderwerp van studies. In de week voor Kerstmis 1655 huurde Rembrandt twee kamers in de Keizerskroon in de Kalverstraat. In één kamer stalde Rembrandt vanaf de 21ste zijn kunstwerken en exotica tentoon en de 25ste werden die daar geveild. De opbrengst was nog niet eens voldoende voor de rekening die de Keizerskroon hem presenteerde en Rembrandt verliet het pand ijlings, zonder te betalen. Toch presteerde hij het drie jaar later, toen hij al failliet was, nog een verkoping van prentkunst te houden. Alle comotie over de onbetaalde rekening heeft ervoor gezorgd dat het Burgerweeshuis, eigenaar van de Keizerskroon, het herbergiers-echtpaar wipte.

Foto: reconstructie van Rembrandts 'Cunstcamer' met verzameling exotica in het Rembrandthuis

Tot slot voert Maarten Hell nog gelegenheden op die wij niet als herberg zouden willen betitelen. Talloos waren de huizen waar muziek gemaakt werd als dekmantel voor de werkelijke bestemming ervan: een bordeel. Wij stellen voor dat u bij verder reikende interesse zijn boek op internet ophaalt via deze link.

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 13 augustus 1919 - De politie verjaagt zwemmers uit het water van het Westerdok. Daar is door plemping een strandje ontstaan; een ideale plek om te zwemmen. Dat vinden omwonenden onterecht en keren zich massaal tegen de politie. Ze worden bekogeld met aardkluiten en stenen. De agenten halen versterking (acht man) en gaan er met sabel en revolver tegenaan. Even later worden de ruiten van de woning van haveninspecteur De Vries bekogeld. Er klinken waarschuwingschoten en de orde lijkt hersteld.
Ook de Zwanenburgwal was tafereel van politieoptreden tegen zwemmers. Een jongen liep een hieuw van een politiesabel op en moest behandeld worden in het Israelitisch Ziekenhuis.
Zwemmen in het openbaar, buiten een zwembad, is landelijk verboden. De overheid doet er niets aan om de kennelijke wens van de burgers in te vullen; in heel Amsterdam zijn twee zwembaden waar je kunt leren zwemmen. Er zijn nog vier baden, maar daar moet je betalen om te mogen zwemmen in nog steeds natuurwater, maar dan met een hek er omheen. Jaarlijks verdrinken duizenden mensen. Links en rechts roept om verplicht zwemonderricht op scholen en meer openbare zwembaden. De overheid, zowel landelijk als stedelijk, peinst er niet over. In plaats daarvan gaan politieagenten met getrokken wapen op jacht naar de stedeling die verkoeling zoekt.
Dit bericht van 100 jaar geleden krijgt een bijzonder tintje door het recente zwemverbod op de Borneokade. En dan ook nog even memoreren dat koningin Maxima een aantal jaren terug een paar lkilometer door de Amsterdamse grachten zwom.

Foto: George Breiner fotografeerde rond 1900 zwemmertjes; het moge duidelijk zijn waarom het overwegend confessionele kabinet Ruysch de Beernebroeck zwemmen in open water verbood

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave