weekblad-logo

week 19-2017

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Martin Ex. Van hem komt dan ook de nieuwe opgave. De vraag is:

Welke gracht en brug zijn dit?
Waar wordt iets gedaan met "groot beeld"?

Oplossingen via deze link

Foto: Nationaal Archief

Oplossing vorige week

Han Mannaert bleef kort bij huis. De afbeelding is de helft van een stereofoto door een fotograaf uit het huis J.W.Merkelbach & Cie. Op het origineel prijkt dan op huisnr. 2 al de branche-aanduiding 'ijzerwaren'. Die tekst hadden we weggepoetst, maar dat belette een groot aantal deelnemers niet deze foto te plaatsen als Egelantiersgracht 2-10.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

In één adem met de oplossing werd de firmanaam vermeld die bij dat 'ijzerwaren' hoort: Gunters & Meuser. Wie kent niet de goed voorziene schappen met alles dat je nodig hebt zodra er thuis geklust moet worden? Als het nergens te krijgen is rij je door naar de Egelantiersgracht 2-6, naar Gunters & Meuser. Dat wil zeggen..., afhankelijk van waar je woont. Je kunt 't ook eerst proberen bij Granaat op de Oudeschans. Maar als 't tricky wordt kom je toch hier terecht.

Johannes Petrus Gunters begon in 1826 een winkeltje in schoenmakersgereedschap en fournituren op de Prinsengracht 46, daar waar nu café Het Bruine Paard is. J.P. (dan 20 jaar oud) gaat overdag met een kist gereedschap langs de deuren in de Jordaan en zijn vrouw doet 't winkeltje.
De naam Gunters is een vernederlandste vorm van de oorspronkelijke Duitse familienaam Günther. Als gevolg van de Berufsverbote zou de (joodse?) familie Duitsland verlaten hebben (met nog vele lotgenoten, zoals we weten).

In 1870 komt Gunters sr op de Egelantiersgracht 2 te wonen en in 1875 wordt het pand gekocht. In dat jaar wordt daar ook de ijzerwarenhandel gevestigd. Dan is de dagelijkse leiding al in handen van zijn zoon en is een vennoot aangetrokken: Carl Frederik Christiaan Meuser. In 1897 overlijdt Gunters sr op 91-jarige leeftijd. Dan is zijn kleinzoon al vier jaar in de zaak. De stad groeit in een razend tempo; van 1875 tot 1900 groeit het inwonertal van 288.000 naar 515.000 en dat betekent dat er veel gebouwd wordt. De groei gaat door: het inwonertal bereikt in 9123 de 700.000. Gunters & Meuser groeit mee; in 1910 wordt er een extra verdieping op Egelantiersgracht 2 gezet, maar dat biedt slechts korte tijd soelaas. Er worden plannen ontwikkeld om een groot nieuw pand te bouwen. Daarvoor worden de nrs. 4 en 6 aangekocht en een ontwerpopdracht verstrekt aan de architecten P. Vorkink en Jac. Ph. Wormser. In 1916 worden de plannen goedgekeurd en de panden 2, 4 en 6 afgebroken.

In 1917 legt de jongste zoon Gunters (11) de eerste steen voor de nieuwbouw en het jaar erop wordt die betrokken. In 1923 overlijdt vennoot Gunters (48), die twee zoons achterlaat. De jongste is dan 16 en niet rijp om de werkzaamheden over te nemen en de oudste zoon wijdt zich aan de muziek en besluit het familiebezit aan de familie Meuser over te doen. Zo gaat de firma richting 100-jarig bestaan in 1926. Dat is het laatste jaar dat de NV winst uitkeert; er volgen een aantal slechte jaren door de recessie, met slechts een korte opleving medio 30-er jaren. Dan volgt de oorlog zonder enige bouwactiviteit van belang. Vlak voor de oorlog heeft Meuser de NV geliquideerd waarna hij de zaak op persoonlijke titel en in afgeslankte vorm voortzet. In 1945 verschijnt een jonge André Olthof (foto links) in de zaak en zijn enthousiasme geeft de zaak vleugels. IJzerwaren zijn in de jaren na de oorlog zó schaars dat wanneer Olthof een parijtje weet op te kopen de klanten in lange rijen voor de deur staan. In 1947 neemt Meuser de jongen Olthof als vennoot in de firma die verder gaat als vennootschap onder firma. Bij het overlijden van Carel Meuser in 1955 mag Olthof diens aandelen overnemen en is dan enig directeur van de firma.

De afbeeldingen komen uit de jubileumuitgave van Gunters & Meuser t.g.v. het 175-jarig bestaan in 2001. De foto hieronder werd gemaakt door Martin Alberts; bron: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Martin Ex, Arjen Lobach, Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Stefan Lemaire, Wim Huissen, Erwin Meijers, Dick van der Kroon, Jan Snijders, Carol de Vries, Robert Raat, Otto Meyer, Minne Dijkstra, Hans van Efferen, Roeland Koning, Hans Goedhart, Peter Pijst< jos Mol en Ton Brosse.

Fotoquiz: Dolf's keuze

Hartje Amsterdam stond dit gebouw. Inderdaad, stond, want het werd afgebroken om er een efficienter gebouw voor in de plaats te zetten. Aan u de vraag:

Wat was het adres van dit pand?

Laat het ons weten via deze link

Oplossing Peter's keuze

De Gemeente Amsterdam gaat dan wel slecht om met sommige monumenten, dat wil nog niet zeggen dat de deelnemers aan deze quiz ze ook vergeten zijn. De eerste meldingen dat het hier om het gedenkteken gaat dat opgericht werd ter ere van één van de eerste ontwerpers van een Noordzeekanaal: Willem Anthonie Froger. Klik hier voor de kaart die bij zijn plan hoort. Klik de omslag hieronder voor meer over de aanleiding tot en uitvoering van het Noordzeekanaal.

Op het monument een steen met de tekst: Ter nagedachtenis aan Willem Anthonie Froger 1812 - 1883 die Amsterdam een nieuwe weg naar de zee wees.

Architect en voormalig luitenant der genie W.A. Froger (Nederlandsche Bank Turfmarkt) borduurde voort op eerdere plannen voor de doorgraving van de duinen en werkte tussen 1848 en ’52 een plan daarvoor uit en vroeg in 1850 een voorlopige concessie aan. B&W van Amsterdam pakten de zaak serieus op en stelden in 1851 een kanaalcommissie in onder voorzitterschap van hoofdingenieur der Waterstaat De Kruijff. Die commissie verwierp het plan van Froger. In opdracht van advocaat en latere notaris J.G.Jäger werd het plan verder ontwikkeld door twee Engelse ingenieurs: Croker en Burn. Zij verbleven in Nederland voor hun werk voor de Duinwatermaatschappij. Dat was het einde van het plan van Froger, maar als u de moeite neemt de plannen te vergelijken zult u zien dat belangrijke ideeën van Froger geadopteerd werden.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Ria Scharn, Anneke Huijser, Maaike de Graaf, Robert Raat, Otto Meyer, Jos Mol, Hans van Efferen en Age van der Veer.

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Waar? Wat?

Het gaat ons om het lichte pand, midden op deze foto. Het bestaat niet meer, maar alle andere op deze foto nog wel. Er zit op het moment van fotograferen een horeca-gelegenheid in, een hotel-café-restaurant. De naam ervan stond op het reclamebord op het dak.

Welke naam stond op het reclamebord?
Hoe heet de steeg die op deze straat uitkomt?

Oplossingen graag via deze link

Oplossing vorige week

Dit is een helft van een stereofoto die fotograaf Maarten Benschop rond 1900 maakte van de chocola(de)molen De Goede Verwachting. Die werd in 1810 opgebouwd op het onderstuk van de voormalige boormolen van de VOC, op een plek tussen de Blankenstraat en de Czaar Peterstraat. Zie daarvoor de plattegrond van Herman Missët hieronder. De foto is genomen vanuit de Czaar Peterstraat, kijkend naar het IJ. Lees veel meer over deze molen via de Database verdwenen molens, zoek naar (database nr.) 1353.
De molen maalde dus cacao, vandaar chocolamolen.

De molen had nooit op een bolwerk gestaan, zoals een deelnemer stelde, maar stond op het terrein van de VOC.

Alle afbeeldingen bij dit item: Stadsarchief Amsterdam

Veel bekender is de foto die Jacob Olie in 1890 van de molen maakte. Olie stond in de Blankenstraat toen hij de molen fotografeerde.
In de molendatabase wordt het gebruik van zakkengoed (bedrukt) als zeilen (aan de wieken) uitgelegd als armlastigheid van de molenbaas. Tussen de oprukkende hoogbouw had de molenaar grote moeite met de windvang.

Overal staat dat de molen in 1906 afgebroken werd, maar toen was de molenopbouw zelf al verdwenen en alleen het onderstuk nog in gebruik. Ook daarvan geeft Missët een beeld, opnieuw met als datering 1906.

Enkele edeelnemers weten te melden dat vandaag op deze plek de volgende huisnummers te vinden zijn:
Czaar Peterstraat 136-164 en Blankenstraat 137-165.

Boormolen??
Wat doet een boormolen? De VOC was in hoge mate zelfverzorgend en dat gold ook voor wapentuig en scheepsgeschut. De gegoten bronzen kanonslopen werden op een vaste maat uitgeboord om een gladde loop te krijgen. Daar was enige kracht voor nodig en die werd door de boormolen geleverd.

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Fons Baede, Arjen Lobach, Ria Scharn, Roeland Koning, Robert Raat, Hans Goedhart, Jos Mol, Hans van Efferen en Harry Snijder.

Met de camera op pad...

Dit is niet de hele foto. De redactie heeft er een strook afgehaald om het tot een bruikbare quizfoto te maken. De vraag is:

Welke straat is dit?

De vuilnisman met ratel speelt geen rol bij deze vraag. Die past beter bij het thema (huisvuil) van vorige week.

Uw oplossing graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Deze foto werd in 1911 gemaakt van de Warmoesstraat door een onbekende fotograaf van Bureau Monumentenzorg Amsterdam. Dit straatbeeld is ter hoogte van waar nu de achterkant van de Effectenbeurs te vinden is. Dat is tussen Papenbrugsteeg en Paternostersteeg. De panden die reeds afgebroken worden, zijn die van het Bible Hotel dat op 1 januari 1911 leeg opgeleverd werd.

Onderstaande tekening maakte Herman Missët al in 1909 van het rijtje huizen dat afgebroken zou worden. De hele geschiedenis van de aanloop naar deze afbraak wordt u in een artikel over het Bible Hotel verteld. U neemt dan meteen de geschiedenis van het hotel mee.

Foto en tekening: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anna Denekamp, Carol de Vries, Robert Raat, Ria Scharn, Anneke Huijser, Maaike de Graaf en Harry Snijder.

Hulp gevraagd

't Huys van de notaris Christiaan van Orsoij aan 't Kamperhooft staat er als bijschrift bij deze tekening in de Beeldbank. Arjen Lobach vraagt zich af waar op het Kamperhoofd dit wel mag wezen. Wij kwamen er ook niet uit.
Kunt u er een huidig huisnummer aan verbinden? U kunt de afbeelding klikken voor een vergroting in de Beeldbank.

Kunt u helpen?

Laat dat ons dan via deze link weten.

Tekening: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd: oplossing vorige week

Deze week meer succes met de hulpverlening. Maaike de Graaf kon aan de hand van de gegevens van Eveliens grootvader vaststellen dat deze uit Gouda afkomstig was en vanaf 1920 in Amsterdam woonde. Hij had werk gevonden bij de aanleg van de Coenhaven. Niet zo maar werk, maar als bouwkundig opzichter; hij bewoonde in het eerste jaar deze houten directiekeet. Een wat schriele betiteling voor dit mini-villaatje op de Hemweg. Na speuren vond de redactie ook nog de plaats van deze "keet" zoals u op de foto hieronder kunt zien. Als u die foto klikt kunt u hem helemaal zien en er zelf op inzoomen. In 1921 kreeg Verkerk een woning in de Van der Pekstraat toegewezen.

Frits J. Rotgans: kleurendia's uit oorlogsjaren

Vlak voor zijn dood schonk fotograaf Frits J. Rotgans (1912-1978) bijna 150 kleurendia’s uit de oorlogsjaren aan het Stadsarchief. Ze zijn gedigitaliseerd en inmiddels is er meer bekend over hun ontstaan. Klik hier voor het item in de nieuwsbrief van het Stadsarchief Amsterdam.

Column: Snoepje van de Week

at een raar joch ben ik toch geweest. Ik probeerde wel mee te doen op straat maar vond het minstens zo gezellig om lekker thuis te hokken, boeken te lezen, radio te luisteren en te knutselen. Ik wandelde kilometers met mijn moeder mee naar de Lindengracht-markt of ging mee boodschappen doen. Als echte Amsterdamse liep  zij stad en land af voor de beste waar. Brood kwam van die-en-die bakker, vlees alleen van die ene slager, kaas kwam van Quist, aardappelen moesten van een bepaald ras zijn en het toppunt waren rooie zeeuwen. Op zondag reed mijn vader op de fiets naar de dichtstbijzijnde joodse bakker voor een nog warm challe. Koffie en thee kwamen van De Gruyter. Mijn moeder geloofde in die betere waar en dat ze die 10% korting zelf betaalde in de hogere prijzen die De Gruyter rekende, interesseerde dan minder.
Naar De Gruyter wilde ik altijd mee en niet alleen omdat het zo lekker naar vers gebrande koffie rook in die winkel. Dat is nooit meer overgegaan! Toen bij buurman Simon de Wit al geëxperimenteerd werd met het supermarkt-concept bleef De Gruyter een winkel met een toonbank. Toen 'zelfbediening' populairder werd, was de enige concessie dat je je koffie zelf mocht malen. Daarvoor werd ook dát door het personeel gedaan. Dat vond ik een fijn klusje. Je had je koffie in een half-pondszak gekregen, die werd geleegd in het machien, de zak er weer onder en malen maar.

Naar De Gruyter wilde ik vooral mee voor het 'snoepje van de week'. En dan ook weer niet voor dat snoepje maar voor het speeltje dat daarbij hoorde. Ik hoor u al roepen: dat ken ik, van McDonalds! Maar dat van De Gruyter was anders..., verantwoord..., educatief! Om het eindresultaat te bereiken moest er werk verricht worden, geknutseld meestal.
Piet de Gruyter was daar in 1948 mee begonnen, dat snoepje van de week, en ik was zijn trouwste klant. Niks plastic frutsels, nee..., kartonnen bouwplaten..., nou ja: bouwplaatjes. Maar niet gezeurd, ik had er mijn plezier aan.

Je eigen De Gruyter-winkel herkende je op een kilometer afstand. De gevel bekleed met petrol geglazuurde tegels, de firmanaam in bolle gouden letters boven de winkelruiten. Pas later ontdekte je dat ze er allemaal hetzelfde uitzagen. De Gruyter's formule bleek niet opgewassen tegen het supermarkt-idee. In 1984 gaf het concern de strijd op. Wat De Gruyter speciaal maakte in de glorietijd was niet in een supermarkt in te passen. Als ik bekijk waarmee Appie de kinderen vandaag denkt te kunnen bezighouden, zelfs de tuintjes, ligt ook dat mijlenver verwijderd van de educatieve speeltjes van Piet de Gruyter…, het snoepje van de week.

De De Gruyter-pui was zó chique dat na sluiting van alle winkels de nieuwe eigenaren/huurders vaak niet de moeite namen die te veranderen en soms zelfs om de naam te verwijderen.

Egelantiersgracht 444 is 400 jaar oud...

... en behouden voor de sloop. De afgelopen weken heeft Han Mannaert ons verteld over de stichting en geschiedenis van deze vroege bebouwing aan de Egelantiersgracht. Tot slot vertelde hij over de bodemvondsten en bouwtechnische details van de oude bebouwing. Vandaag het slot.

 

Het herstel van de zijmuur hangt samen met de nieuwbouw naast ons. Er wordt in overleg besloten om de muur opnieuw op te metselen, gelijk met die van de nieuwbouw. Daarvoor moeten alle balklagen doorgestut worden. Alles bij elkaar levert dat bijna een jaar vertraging op.

Op de foto: de belendingen zijn gesloopt en no.124 (nu: 444) is volledig met zeilen ingepakt. Het wachten is op de heiwerken en de opbouw van de fundering van de nieuwbouw, waarna men aan het metselen van de bouwmuur kan beginnen.


In die tijd is het overige werk, waar we het vorige week over hadden, verricht. Aan alles komt een eind, dus ook aan deze renovatie. De dag van verhuizen breekt aan. De nieuwbouw ernaast is nog niet gereed.

De zijmuur is gezamenlijk met de nieuwbouw opnieuw opgetrokken en daarmee ook opnieuw gefundeerd. Later gaf dat problemen daar deze muur nu star stond ten opzichte van de rest van het pand. In de jaren daarna bleek het hoekpand te zakken. En daar deze een gemeenschappelijke bouwmuur met ons huis had en de andere zijmuur star stond, scheurden de voor- en achtergevel. Enkele jaren na onze renovatie is dan ook hier weer de gemeenschappelijke fundering vernieuwd waarbij o.a. de waterput tevoorschijn kwam.  

Hoe het er van binnen uitziet houdt Han voor zichzelf. Wij laten u een klein detail zien van een plint van Delftsblauwe tegels boven een plavuizen vloer. Ook van binnen hield Han de zeventiende eeuw in gedachten.
 

 

 

Er zijn meer mensen die attenderen op het belang van de voor sloop behouden huisjes Egelantiersgracht 442-444. Als u de foto hiernaast klikt, kunt u een reportage van Roeland Koning over de gracht bekijken. Hij sluit met deze pandjes af. Wij het verhaal op weg daar naartoe ook...

Nawoord Han Mannaert:
Bij dit soort van restauraties zijn er zelden meevallers maar meer tegenvallers. Achteraf gezien kun je zo'n pand beter "demonteren" en opnieuw opbouwen. Bij dergelijke ingrijpende voorzieningen blijkt alles wat je laat staan, tijdens de uitvoering je in de weg te staan en kost het extra om alle tijdelijke noodvoorzieningen te trefffen. Daar o.a. in dit geval toch al voor een deel de eigen fundering vernieuwd moest worden, had je de heiploeg toch al in huis en dan kost een paar palen extra niet veel meer. Kosten die je later weer, bij de gemeenschappelijke uitvoering, toch kreeg.
Maar dit alles is verleden tijd en wij wonen er al die tijd naar genoegen.

Herinnert u zich deze nog?

de letterzetter - door Jos Mol en Adrie de Koning

Heeft u zich ook wel eens afgevraagd hoe ons geliefde lijfblad, De Oud Amsterdammer, in vroeger tijden gemaakt zou zijn? Het is niet meer voor te stellen hoe 30 jaar geleden een gedrukt tijdschrift of krant tot stand kwam in een drukkerijbedrijf. Tegenwoordig gebruikt men voor het maken van een krant, een tijdschrift of een folder een tekstverwerker plus programmatuur. Dit bestaat uit een computer met geschikte programma's zoals Canvas, Microsoft Word of PowerPoint, een muis en een toetsenbord. Men kan grootte/dikte/kleur/plaats van tekst en figuren oneindig variëren. Dit in tegenstelling tot wat er in de handzetterij gebeurde. Bij de handzetterij ging het om het bijeenrapen van letters om zetsels te vervaardigen (zie foto). 
De letters worden bewaard per soort en per grootte in laden, die 'kasten' worden genoemd. Een letterkast is verdeeld in een boven- en onderkast die één geheel vormen en waarin de letters worden opgeborgen volgens praktische overwegingen. In de bovenkast worden de hoofdletters bewaard, in de onderkast de kleine letters, de leestekens,zoals de komma, de punt komma's en het letterwit, waarmee men de ruimte tussen twee woorden opvulde. Het gereedschap van de letterzetter had feërieke namen als zethaak,  galei en els. De regels worden bij elkaar gevoegd in de galei, waar ze met zetlood op hun plaats worden gehouden. Met de els wipt men verkeerde letters eruit. 
Men kende in de handzetterij de platzetter, de smoutzetter en de tabelzetter. De platzetter zette vooral de teksten voor kranten, boeken en tijdschriften ed. De smouthzetter maakte vooral zetsels voor meer gecompliceerde zaken zoals familie- en reclamedrukwerk. Tabelzetters maakten vooral staats- en tabelwerk zoals formulieren, statistieken ed. Tenslotte werd er een eerste drukproef gemaakt. Dit ging dan naar de schrijver of redacteur ter correctie. De zetsels moesten dus bewaard worden totdat de drukproef terug kwam. Dan werd het zetsel aangepast en meestal ging het dan nog een keer terug. Dan pas kon de definitieve tekst gedrukt worden. In Amsterdam hadden we diverse grote drukkerijen. Bijvoorbeeld de Stadsdrukkerij van de gemeente Amsterdam aan de Stadstimmertuinen, Proost en Brandt op het Rusland en natuurlijk de vele drukkerijen van de diverse kranten die in Amsterdam gedrukt werden. 
Al de wonderschone technieken van de letterzetter worden sinds het verschijnen van de computer (aanvang 80er jaren) nauwelijks meer toegepast.

Deze bijdrage van Jos Mol werd eerder in de Amsterdamsekrant (v.m. Oud-Amsterdammer) gepubliceerd en is met toestemming van die krant ook door ons opgenomen.

Heeft u ook zo'n herinnering?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Deze week honderd jaar geleden

Donderdag 10 mei 1917 - feestelijkheden t.g.v. het 25-jarig bestaan van de vereniging Ons Huis

Ons Huis was in 1891 opgericht ten behoeve van de ontwikkeling van de arbeidersklasse door middel van rechtstreeks contact met de maatschappelijk beter gesitueerden. Veel mensen herinneren zich Ons Huis nog van de vele buurthuizen in de stad, de vakantiekampen en allerlei andere activiteiten voor de jeugd.
Na het overlijden van directrice Mercier is het ‘Lien’ van Asperen die vanaf 1912 tot aan haar pensioen het werk van Ons Huis nieuw leven inblaast. Van Asperen is bedenkster van de zogenaamde ‘Vacantiescholen’. Vanaf 1913 staat het volkshuis aan de Rozenstraat in de zomermaanden open voor kinderen. Betaalde leidsters vangen de jeugd op met toneelspel, wandelen, tekenen en gymnastiek. De Vacantieschool blijkt zo’n succes dat er in daarop volgende jaren meerdere malen moet worden uitgeweken naar andere plekken in de stad. In 1916 wordt de Vacantieschool op landgoed Frankendael gehouden, aan de Middenweg, waar dan maar liefst 700 kinderen per dag naartoe gaan. 

Onder leiding van Van Asperen slaagt Ons Huis er ook in om een netwerk van filialen door de hele stad op te zetten, waaraan een flinke structurele subsidie van de gemeente is gekoppeld. Het eerste filiaal wordt in 1918 geopend in een winkelpand aan De Kempenaerstraat, hoek Van Beuningenplein. In 1919 komen er vier afdelingen in Amsterdam-Noord en Indische Buurt bij. Drie jaar later zijn er maar liefst twaalf volkshuizen door de hele stad gevestigd, met de Rozenstraat als ‘moederhuis’.
In 1916 wordt de Commissie Vacantiehuizen opgericht. Ons Huis exploiteert dan al het Bennoheim in Zandvoort. En daar komt in 1917 het vakantiehuis De Leperkoen in Lunteren bij. Het huis wordt bij het 25-jarig jubileum geschonken door mevrouw Voûte, na speciaal voor Ons Huis te zijn gebouwd.

Met dank aan Maaike de Graaf voor het speurwerk.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2017. De keuze 2016, 2015 of 2014 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09
wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave