igenlijk
heeft er altijd een wat moeizame relatie bestaan tussen de Oranjes en het
regentenpatriciaat, vooral dat van de Staten van Holland en dan vooral dat van
Amsterdam. |
|
|
|
|
|
Beide
incidenten hebben bijna gelijke oorzaken, achtergronden en gevolgen die hier
verder uitgediept worden. In beide gevallen stond bij de dood van de
stadhouder/legeraanvoerder niet direct een volwassen opvolger klaar. Bij
gebrek aan kundige leiding vervulde de Staten-Generaal de opengevallen
taken, niet ongenegen om tzt. de taken aan geschikte kandidaten over te dragen. |
|
Controverse Oldenbarneveldt vs. Maurits |
|
ranje en de Republiek |
|
Steun van buitenlandse mogendheden?
|
|
De Vereenigde Republiek der Nederlanden |
|
De rol van de Staten-Generaal in het landsbestuur |
|
De rol van Maurits in het landsbestuur |
|
De rol van Oldenbarnevelt in het landsbestuur |
|
De rol van de immigranten Afbeelding: de Vlaming Willem Usselincx die betrokken was bij de drooglegging van de Beemster en oprichting West-Indische Compagnie. |
|
De rol van adel en regenten Afbeelding: Afzwering van koning Philips II |
|
Successen voor Maurits Afbeelding: Slag bij Nieuwpoort |
|
Successen voor Oldenbarnevelt |
|
De rol van de godsdiensttwisten Afbeeldingen: boven Dortse Synode, onder spotprent op het sneuvelen van de Oldenbarnevelt-factie. |
|
Op de rand van burgeroorlog Afbeeldingen: rechtsboven Afdanking der waardgelders op de
Utrechtse Neude in 1619, daaronder de terechtstelling van Oldenbarnevelt in
1619. |
|
Controverse Johan de Witt vs. Willem III |
|
at vooraf ging |
|
In 1648 was immers de Vrede van Munster getekend die een einde maakte aan de
80-jarige oorlog. Geen enkele reden meer om via gigantische belastingen een
kostbaar leger aan te houden, zeer tegen de zin van Willem II, de toenmalige
stadhouder. De Oranjes hebben altijd hun bestaanszekerheid aan oorlogen
ontleend; dat bracht het meeste geld en aanzien op. Herinnerd moet worden
aan Maurits die alleen instemde met het Twaalfjarig Bestand na compensatie
voor gederfde inkomsten! Feit is dat de zogenaamde Gouden Eeuw bestond uit een korte vredesperiode na de Vrede van Munster waarin onnoemelijk veel geld verdiend werd met internationale handel zonder dat daar een kostbare oorlog naast gevoerd moest worden. Feit is ook dat die periode niet toevallig samenviel met het Stadhouderloze tijdperk. Het einde van de gouden eeuw is eveneens het gevolg van die bloeiende handel; onze buren Engeland en Frankrijk gunden ons dit succes niet en probeerden, desnoods met geweld, een flink deel van de koek te veroveren. Dat veroorzaakte met name de diverse Engelse zeeoorlogen en de massale zee- en landoorlogen van 1672 die bijna het einde betekende van de Republiek. |
De Oranjes hadden ook hun aanhangers en behalve zij die konden rekenen op
lucratieve baantjes waren dat vooral het eenvoudige volk en de orthodoxe
predikanten. Beide kampen komen we verder in het verhaal regelmatig tegen. Afwisselend worden ze staats- of prinsgezinden genoemd, Loevesteiners en Orangisten en in het algemeen hebben we 't over facties. Facties die bereid waren elkaar de hersens in te slaan...! |
Tijdbalk Om een beeld te krijgen van de situatie rond om de Republiek hieronder een tijdbalk die aangeeft wie er om ons heen regeerde en bij welke conflicten de Republiek betrokken was. De zwarte vlakken geven gewapende conflicten aan. De laatste betreffen de Spaanse Successieoorlog waarbij Engeland en de Republiek samen Lodewijk XIV te lijf gingen. Op dat moment hebben beiden hetzelfde staatshoofd: Willem III |
|
Kind van Staat Willem III groeide op zonder vader. Tot voogden werden benoemd zijn moeder Mary (50%) en zijn grootmoeder Amalia plus de Keurvorst van Brandenburg (samen 50%, om op te letten dat Mary het vermogen van de Oranjes niet zou misbruiken voor Engelse zaken). In 1556 werd een uitgebreid educatief plan opgesteld, in 1659 ging in het kader van die educatie de hofhouding over naar Leiden. In 1666 werd de opvoeding uitbesteed aan de Staten-Generaal en werd de hele kliek rond Willem opgeruimd en vervangen door staatsgezinden. Willems wereld stortte in bij het vertrek van zijn vrienden en vertrouwden. De Witt, intussen raadspensionaris van Holland geworden, nam de leiding over de opvoeding op zich en gaf de prins 1 dag in de week les in staatszaken en (buitenlandse) politiek. Uit brieven van o.a. 1671 en 1696 blijkt dat Willem III hoegenaamd geen interesse in vrouwen had, wat altijd de speculaties betreffende zijn homoseksualiteit heeft gevoed. Als dat zo is heeft hij dat van de Stuarts (Jacobus I) geërfd want bij de Oranjes kwam dat tot dan niet voor. Blijft het feit dat hij nooit kinderen heeft gekregen. |
|
De Ware Vrijheid In de visie van de meerderheid van de Staten-Generaal was het niet nodig een erfelijk stadhouderschap in stand te houden. Zowel stadhouder als opperbevelhebber van het leger waren overheidsdienaren die naar believen en behoefte benoemd konden worden en dat hoefde niet persé een Oranje te zijn. Overigens gold dat evenzo voor het ambt (raads-)pensionaris, een functie die vandaag graag vergeleken wordt met een gecombineerd ministerschap voor binnen- en buitenlandse zaken. Tijdens en na Willem II was de theorie ontwikkeld van de "Ware Vrijheid" wat inhield "volledige soevereiniteit van de gewestelijke Statencolleges binnen een vrijwillige federatie zonder het delen van die soevereiniteit met een boven die gewesten gesteld Eminent Hoofd". Enkele maanden na de geboorte van Willem III besluiten de Staten op de Grote Vergadering (jan. tot aug.1651) het stadhouderschap voor onbepaalde tijd onvervuld te laten. Oranjegezinde steden als Leiden, Vlissingen en Veere en de ridderschap werden ruimschoots overstemd. |
|
Acte van Seclusie Van 1652-54 woedde de 1e Engelse Zeeoorlog. In Engeland heerste toen Cromwell, na het afzetten en onthoofden van Karel I Stuart. In 1653, op het dieptepunt van die oorlog werd Johan de Witt raadspensionaris voor Holland. Zijn eerste werk was vredesbesprekingen te beginnen. Cromwell was beducht voor herstel van de Oranjes in de Republiek omdat die de Stuarts zouden ondersteunen bij hun herstel op de Engelse troon. Daarom maakte hij het uitsluiten van de Oranjes van de ambten, zoals die tot en met Willem II vervuld waren, tot vredesvoorwaarde. Omdat dit in de Staten-Generaal onaanvaardbaar zou blijken stelde De Witt voor dat alleen Holland hiertoe over zou gaan, wat Cromwell voldoende leek. Zo kwam in mei 1654 de Acte van Seclusie in de Staten van Holland in stemming, die na hevig morren van Oranjegezinde steden als Leiden en Haarlem en de ridderschap aangenomen werd. De overige gewesten hadden hevige kritiek op deze alleengang van Holland, die een schending van de Unie van Utrecht zou zijn. In het verweer tegen deze kritiek verwoordde De Witt Hollands mening dat Oranje alleen ambten had gekregen omdat dat politiek en/of militair goed uitkwam maar niet vanzelfsprekend kon zijn. |
|
Eeuwig Edict Deze resolutie van de Staten van Holland (aug.1667) bepaalde dat, zonder Oranje met name te noemen, het stadhouderschap van Holland voor altijd afgeschaft werd en dat de functies van stadhouder en kapitein-generaal in alle andere gewesten van de Republiek gescheiden zouden dienen te worden. Deze resolutie moest daarom aan de Staten-Generaal voorgelegd te worden en na aannemen kon Willem III wat Holland betreft lid worden van de Raad van State om ervaring op te doen in militaire zaken. Het Eeuwig Edict was een werkstuk van de regenten Fagel (Haarlem) en Valckenier (Amsterdam), maar voor buitenstaanders en ook Willem III had Johan de Witt hier de hand in om zo de Oranjes te dwarsbomen. De ironie wil dat het tegendeel eerder waar is. De Witt heeft het aannemen willen tegenhouden en vond het voldoende het politieke ambt stadhouder en het militaire ambt kapitein-generaal nooit door één man te laten bekleden. De opstellers zagen hierin echter een mogelijkheid tot compromis tussen staatsgezinden en orangisten. Het tegendeel zou blijken! |
|
Johan de Witt, machtigste man in de Republiek De politieke macht van De Witt was door het aannemen van deze resoluties tot ongekende hoogte gestegen. In de Staten van Holland zat hij alle vergaderingen voor en besloot ze concluderend in een resolutie en probeerde tot een zo groot mogelijke eenparigheid te komen. Hij bezat de gave mensen 'tot elkaar te brengen'. Buitenstaanders zagen in hem de eerste minister van de Republiek die zich met zaken als buitenlandse politiek, handelsvloot en oorlogszaken bezighield. Geen enkele van deze taken was hem echter door de Staten-Generaal toebedeeld, maar kwam voort uit de enorme macht die het gewest Holland uitoefende in de Staten-Generaal, waar De Witt voor Holland permanent lid was. De Witt streefde naar neutraliteit in Europa om oorlogen te vermijden en probeerde zoveel mogelijk niet-aanvalsverdragen te sluiten. Oorlog was slecht voor de handel! De conflicten waar de Republiek toch in verzeild raakte berustten steeds op agressie van omliggende staten die de belangen van de Republiek schaadden. Zo waren de Zeeoorlogen met Engeland het gevolg van het benadelen van de Hollandse handel via de oeroude Navigation Act, die door Cromwell in 1651 en Karel II in 1660 nieuw leven ingeblazen werd. Die bepaalde dat alleen een schip van het producerend land of een Engels schip goederen in Engeland mocht invoeren. De vele conflicten met Frankrijk hadden te maken met de expansiedrift van Lodewijk XIV die zijn oog liet vallen op de Spaanse Nederlanden terwijl de Republiek hem voor geen prijs tot buur wilde en Spanje (sic) gewapenderhand steunde bij de verdediging van de zuidelijke Nederlanden. |
|
Climax Door de oorlogsdreiging en handig manoeuvreren van Willem III en zijn achterban ontwikkelen de zaken zich razendsnel. Op 19 september 1668 wordt Willem door de Staten van Zeeland tot "Eerste Edele" benoemd, ingegeven door een anti-Hollandse houding van Zeeland. In oktober 1668 dragen alle voogden, in overleg met Karel II, het beheer over de Oranjebezittingen over aan Willem. Die eigenmachtige meerderjarigverklaring was pas voorzien op zijn 23ste (1673). Met de Acte van Harmonie (maart 1670) werd door de Staten-Generaal het Eeuwig Edict bevestigd maar werd uitdrukkelijk het kapitein- generaalschap voor Oranje open gelaten voor het moment dat hij juridisch meerderjarig werd (1673). De toen volgende introductie in de Raad van State (militaire zaken, defensiebegroting) is voor Willem een volgende stap naar herstel van zijn positie geweest. Eind januari 1672 schrijft Willem aan zijn oom Karel II de stadhouder- brief pur sang, die volgens tijdgenoten grensde aan landverraad. Op 21 juni 1672 pleegden vier "jongens" een aanslag op Johan de Witt, omdat hij de Republiek zou willen uitleveren aan Frankrijk. Onder hen 2 zoons van Jacob van der Graeff, raadsheer van het Hof van Holland. De ernstig gewonde De Witt staakt tijdelijk zijn werk waardoor de doelbewuste leiding der staatszaken ontbrak. 1 Juli 1672 werd voor het eerst de verheffing van Willem III tot stadhouder in de Staten van Holland aan de orde gesteld, op 4 juli werd hem het stadhouderschap aangeboden. Op 8 juli herstellen de Staten-Generaal het kapitein-generaalschap en op 16 juli bood Zeeland Willem het stadhouderschap aan. Allemaal vroegen ze Willem de onlusten in het land zo snel mogelijk de kop in te drukken. |
|
Moord Op 4 augustus 1672 bood De Witt zijn ontslag aan de Staten van Holland aan dat hem eervol verleend werd. Later werd op uitdrukkelijk verzoek van Willem III de eervolle vermelding geschrapt. In het kader van Willems intimidatiepolitiek besloot hij op 15 augustus een brief van Karel II te publiceren, waarin deze verklaarde de oorlog tegen de Republiek alleen begonnen te zijn om de Loevesteinse factie te vernietigen. Hierna is het hek volledig van de dam. Op 20 augustus werden Johan de Witt en zijn broer Cornelis door de Haagse burgerij gelyncht. Ook al heeft Willem III geen opdracht gegeven hebben voor deze lynchpartij, zijn hetze tegen de Hollandse regenten en De Witt in het bijzonder heeft wèl het klimaat geschapen en hij had het ook zeker kunnen voorkomen. De moord kwam hem dan ook goed van pas. Door de vrees voor een dergelijk lot stemden de regenten in met een wetsverzetting zoals Maurits jaren daarvoor al eens met succes had doorgevoerd. |
|
Afloop In het voordeel van Willem III moet gezegd worden dat hij niet beantwoorde aan de verwachting van zowel Lodewijk XIV als Karel II, dat hij hen de Republiek aan het mes zou leveren. Met redelijk succes - en tot hun stomme verbazing - bevrijdde hij de Republiek uit de wurggreep, niet in 't laatst door vlootsuccessen dankzij De Ruijter en zijn bemanningen. Bijna direct werden Munster en Keulen tot terugtrekking gedwongen en met de Vrede van Westminster (1764-Engeland) en Nijmegen (1678-Frankrijk) herstelde de Republiek nagenoeg zijn oude grenzen, kreeg verbeterde handelsvoorwaarden en zijn stevige bufferzone door vrije zuidelijke Nederlanden. |