Enige reacties van tijdgenoten

Printversie

Prof. dr. H.L.C. Jaffé

Vaak worden kritieken op de verkwistende bouwtrant van de Amsterdamse School geciteerd, als deze (De Klerk, Zaanstraat):
'Had hierbij de praktijk hand in hand gegaan met het architectonisch schone, de vereeniging zou zeker met den bouw van dit blok meer tevreden zijn geweest dan thans. Dit geldverslindende blok woningen, hoe schoon ook van uiterlijk, zal door de ingewikkelde structuur en daaruit volgende onderhoudskosten, de vereeniging altijd bemoeilijken bij de exploitatie.'
Tegen dit citaat uit de kringen der woningbouwverenigingen staat een citaat van Just Havelaar:
'Ja, we mogen verder gaan; we mogen zeggen, dat de bouw dezer arbeiderswoningen een sociale en zedelijke overwinning betekent op de eeuwen.'
Essentieel voor de sociale houding der architecten zijn echter vooral hun eigen uitspraken. Allereerst Van der Mey, die zich in de volgende regels verzette tegen het streven van de 'Driebond', een verbond tussen industrie, handel en kunst:
'Is een dergelijke organisatie voor de kunst zelve van nut? Vermoedelijk meer gevaarlijk dan nuttig. Nuttig als ontplooiing, gevaarlijk vooral indien de overvloed van opdrachten aanleiding geeft tot verwatering en maakwerk; en dit gevaar is blijvend bij den huidigen stand en de bedoelingen van de industrie (maximum productie met minimum kosten) te paren aan de voorwaarde, waaronder alleen kunst kan ontstaan, n.l. bezonkenheid. Toch zullen wij die organisatie als onvermijdelijk ziekteproces moeten doormaken, totdat de wereld bevrijd zal raken van de obsessie, dingen, en dan nog wel kunst dingen, te moeten maken om wille van de winst.'

M. de Klerk en P.L. KramerEn na hen Piet Kramer, in een interview:
'Ik vind het bewonen van een huis belangrijker dan huizenarchitectuur zelf, want, zie je, wij wonen niet aan huis, maar in een huis. Tenslotte moet het één gepaard gaan met het ander, want de voorbijganger heeft er recht op, dat de gevels en zoo er goed uitzien en de gemeenschap heeft recht op... ja, hoe zal ik dat noemen... op het stedenbouwkundige aspect.'
Deze opvattingen gingen stellig samen met de opvattingen over het socialisme:
'Wethouder Wibaut heeft hiertegenover de betekenis van mooie woningen als cultuurobjecten, die meer mogen kosten, goed verdedigd en door de stelligheid van zijn woorden de bouwvereeniging en haar architect voor een kleinburgerlijk onderzoek naar de oorzaak van den duurderen bouw bespaard.'
Deze regels betroffen De Klerks huizen in de Spaarndammerbuurt, waarover een bewoonster in een stuk te zijner gedachtenis in het dagblad Het Volk schrijft:
'Hij is heengegaan, de man van onze woningen. Hoe zullen wij arbeidersvrouwen dezen stoeren werker gedenken, voor wat hij gedaan heeft voor onze mannen en kinderen. Is het niet heerlijk uit de vermoeienissen van den dag te komen in een huis gebouwd uit louter genot en huiselijk geluk? Is het niet of iedere steen je toeroept: Komt allen, gij werkers en rust uit in je huis, dat er is voor U. Is het Spaarndammerplein geen sprookje dat je als kind gedroomd hebt, omdat het iets was, wat voor ons kinderen niet bestond? Maar De Klerk zou, zo hij was blijven leven dit droombeeld voor onze kinderen tot werkelijkheid hebben gemaakt.'
Deze regels van een tijdgenote spreken duidelijker over de sociale gerichtheid van de architectuur dan de huidige kritiek op de, thans, onvoldoende voorzieningen.