Mijn jeugd tussen Amsterdamse School

Mijn hele jeugd heb ik doorgebracht in de Spaarndammerbuurt. Dan heb ik over de jaren '40 en '50. In 1960 ging ik in militaire dienst en daarna heb ik de buurt alleen als toerist terug gezien. Die is ook heel snel veranderd na die tijd, maar wat gebleven is zijn de talloze gebouwen en woningen in de Amsterdamse School-stijl.
Met 4 jaar (1945) ging ik naar de kleuterschool in het meest beroemde blok van De Klerk: het Schip (zie boven), in een langszijde aan de Oostzaanstraat.
Met 6 jaar naar de lagere school in de Hembrugstraat. Twee scholen, als een tweeling symmetrisch naast elkaar en allebei Amsterdamse School. Wat ik me nu nog goed herinner is het smeedijzeren toegangshek van de binnenplaats van beide scholen. Ook de ijzeren hekken voor de gigantische salamanderkachels, voorzien van ingeponste St.Andrieskruisen, met daarachter een okergeel betegelde nis staan op het netvlies.
Als 10-jarige mijn Zilvervlootrekening geopend in het postkantoor, weer in het Schip. Niet snel zal ik een inleg van alweer een rijksdaalder voor mijn eerste eigen Agfa Clack vergeten. Als eerste klant die dag deed de bediende het loodzware smeedijzeren lokethek voor mij open, ik schoof trots boekje en papieren riks naar voren en kreeg het terugknallende hek op mijn vingers, daarbij hardhandig kennismakend met de gedegen kwaliteit van de kunstnijverheidproducten der Amsterdamse School.
Wat ik als kind van die beroemde architectuur opmerkte waren de spannende profileringen in de gevels, de trappen en opgangen, de metselverbanden waarin of -achter je je verschool bij het "dievie-van-de-klos", dat in algemeen beschaafd beter bekend is als "diefje met verlos". 's Avonds in bed hoorde ik de suizende populieren die beide korte zijden van het Spaarndammerplantsoen afsloten. In beide lange zijden bevond zich een altijd hermetisch gesloten hek; het parkje was altijd dicht en ik heb er in 20 jaar geen ziel gebruik van zien maken dan een straatjongen die zijn voetbal uit de bosjes redde onder de priemende ogen van een onzichtbare oppasser.
Mijn beste schoolvriend woonde in het zelfde beroemde blok huizen van Eigen Haard. Ik heb zijn ouderlijk huis vaak van binnen gezien en vond het vreemd donker door de kleine ramen.

Woningwet van 1901

Het echte belang van de Amsterdamse School voor de Amsterdamse volkswoningbouw is het zichtbaar blijven van de inspanningen die de regenten zich getroosten om de omstandigheden voor de laagstbetaalden te verbeteren. Het belang dat door de politiek gehecht werd aan verbetering van de volkshuisvesting was een direct gevolg van de Woningwet van 1901, er door gedramd door de SDAP. Nu werden opeens voorwaarden gesteld waaraan goede woningen moesten voldoen. Dat op zijn beurt weer had het ontstaan van de woningbouwverenigingen tot gevolg. De toen volgende hausse in woningbouw werd gedragen door een aantal in bijgaande artikelen genoemde jonge architecten, nog behept met het idealisme en elan van de internationale arbeidersbeweging. Deze hausse duurde tot de crisis, begin 30-er jaren.
Dit politieke tintje aan de woningbouw aan het begin van de 20-ste eeuw werd graag en met verve door mijn moeder belicht. Het heeft jaren geduurd tot ik dat allemaal helder kon zien en meevoelen.

U ziet..., mijn fascinatie voor de Amsterdamse School is gekleurd door jeugdsentiment. Maar toch!