De Amsterdamse School in internationaal verband

printversie

De periode waarin de Amsterdamse School zich manifesteert valt samen met bepaalde ontwikkelingen in de Europese kunst. De stromingen waar de interesse en bewondering van de kunstenaars in die tijd naar uitgaan, vinden hun weerspiegeling in Wendingen. Dit tijdschrift vormt een belangrijke bron voor het onderzoek naar de culturele en artistieke contacten met het buitenland. Enerzijds zijn er interesses die wij associëren met de Art Nouveau, anderzijds banden via Berlage met de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Omslagontwerpen van Wendingen uit 1919 en 1920Bovendien is er bewondering voor de Duitse expressionistische architecten. Verbonden met de Art Nouveau is de belangstelling voor oosterse kunst en exotisch folklore. Zo staan in Wendingen artikelen over boeddhistische tempels, wajangspelen, maskers en andere exotica. Men zal oosterse motieven terugvinden in de decoratieve elementen van de architectuur en in de toegepaste kunst. Een mooi voorbeeld is de lay-out van Wendingen zelf: de bladzijden, waarvan de onbedrukte achterzijden met elkaar verbonden zijn als bij een Japans blokboek, zijn ingenaaid met raffia; er wordt vaak rijstpapier gebruikt; de letters staan soms onder elkaar als Chinese karakters; de grillige motieven als op het eerste omslagontwerp (Lauweriks 1918) doen denken aan batiks. Bovendien kunnen wij wijzen op twee gebouwen in Amsterdam waaruit die liefde voor het oriëntalisme en zeker ook trots op de koloniale bezittingen in Indonesië blijken. Het gebouwtje op steiger 7 aan de De Ruijterkade doet met zijn hellende topgevels denken aan paalwoningen in de Indische Archipel. Schets van Mendelsohn: Einsteinturm te Postdam, uitgevoerd 1920/1921Bij gebouw Batavia, Prins Hendrikkade 85, vormt de bouwsculptuur de schakel: gestileerde olifanten, aapjes en vrouwenkopjes, getooid als Javaanse danseressen. Ook heeft Wendingen zijn belangstelling voor natuurvor men - de nummers over schelpen en kristallen - gemeen met de Art Nouveau, die haar motieven veelal ontleent aan de natuur: bekend zijn de sierlijk gestileerde bloemmotieven die zich ritmisch over het vlak verspreiden. Afgezien van deze inspiratiebronnen, oriëntalisme en natuurvormen, die de Amsterdamse School met de Art Nouveau deelt, schenkt men in Wendingen aandacht aan kunstenaars van deze richting, zoals de architect Josef Hoffmann en de schilder Gustav Klimt, beiden afkomstig uit de Weense Jugendstil. Roeivereniging 'De Hoop', architect De Klerk, 1922; afgebroken in 1943De Engelse versie van de Jugendstil wordt in Wendingen vertegenwoor-digd door interieurontwerpen van Baillie Scott. Een andere artistieke bron wordt aangeboord aan de overzijde van de Oceaan in het werk van Frank Lloyd Wright. Zijn invloed op de Nederlandse architectuur wordt algemeen erkend. De grote bewondering van de Amsterdamse Schoolarchitecten voor hem blijkt uit de jaargang van Wendingen (1925) die aan Wright gewijd is. De principes, die aan Wright's architectuur ten grondslag liggen, passen echter veel meer in het kader van de Stijl (Oud, Rietveld) dan in het streven van de Amsterdamse School. Toch is het clubgebouw van Roeivereniging 'De Hoop' (De Klerk 1922, afgebroken 1943), dat gekenmerkt wordt door een Wrightiaanse brede bouwwijze, benadrukt door een laag ver uitkragend dak, in de decoratieve details als potdekselwerk, deuren en vensters binnen de Amsterdamse School te plaatsen. Overigens komen slechts details in de gebouwen van de Amsterdamse School uit deze bron, vooral die met een schilderachtig effect zoals luifels. Paula Modersohn-Beckerhuis in Bremen, architect Bernard Hoetger, 1926De opvallende voorliefde van de architecten voor baksteen wordt in de literatuur wel in verband gebracht met Denemarken, waar dit materiaal van oudsher, zoals ook hier te lande, veel gebruikt wordt. Studiereizen van drie architecten -onder andere De Klerk die de vorm van het Paladshotel in Kopenhagen- en speciale Denemarken- en Zwedennummers werken deze gedachtegang in de hand. Maar wordt de meer voor de hand liggende herkomst, de Hollandse traditie, dan niet onderschat? Ten slotte komen wij via Wendingen terecht bij de expressionistische architectuur in Duitsland, die naar analogie van de expressionistische schilderkunst - zij vertaalt emotie in vlak en kleur - er naar streeft de functie van een gebouw te symboliseren door de vorm. Deze kortstondige stroming bereikt haar hoogtepunt in en na de eerste wereldoorlog, toen alle bouwactiviteiten in Duitsland stil lagen. De architecten kunnen zich uitleven in fantastische vormen zonder zich te verdiepen in praktische realiseerbaarheid. Heel weinig projecten zijn dan ook uitgevoerd. In Wendingen komen deze architecten aan het woord en hun ontwerpen worden er geïllustreerd. Chile Haus, Hamburg, architect Höger, 1923Men is geboeid door Finsterlin, die zijn grillige vormen afleidt uit de geologie, door Mendelsohn, die in vluchtige schetsen zijn dynamische architectuur vastlegt, en door Bruno Taut, die zich een stad voorstelt waar alle elementen gedomineerd worden door een centraal gebouw met een culturele bestemming. Dezelfde gedachte zullen wij terugvinden in het Vondelparkproject van Wijdeveld. Ondanks wederzijdse waardering is er heel weinig verwantschap met de Amsterdamse School te constateren in deze Duitse architectuur. Incidenteel vallen er overeenkomsten in de baksteenbehandeling op bij Behrens, Poelzig en Mendelsohn. De zogenaamde conservatieve richting binnen deze stroming biedt meer aanknopingspunten: het Chile Haus in Hamburg (1923) van Höger doet qua baksteenbehandeling en vorm - het idee van een scheepsboeg - denken aan het Scheepvaarthuis. En ten slotte willen wij nog wijzen op het Paula Modersohn-Beckerhuis in de Böttgerstrasse in Bremen, dat in zijn fantastische baksteentoepassing zelfs de stoutste dromen van De Klerk overtreft.